Blad 22 Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997 heeft en je verwacht hinder, dan kan dat ook al, los van de planologie, een weigeringsgrond zijn. Zelfs heel expliciet wordt gezegd dat in woonwijken in principe, vanwege het monofunctionele karakter daarvan, dit soort inrichtingen niet voor zullen komen. Dit staat heel helder vermeld in 2.3.1.1.a, dat gedeelte wat daarover gaat. Dan zeggen wij, dan hoef je niet meer toch vrij puriteins/ouderwets te zeggen dat er in deze stad delen zijn waar geen horeca-inrichtingen zouden mogen komen terwijl dat qua behoefte voor een deelgebied, (Cammingha- buren een cafetaria een droge horecavergunning bijvoor beeld) wel heel logisch zou zijn, qua afstand tot de bin nenstad. Niet midden in een woonwijk, maar bijvoorbeeld op hoeken, waar andere functies niet zijnde woningen ook zijn geconcentreerd, dat wel te doen. Het is een beetje een verouderd begrip, horecavrije gebieden in je gemeente heb ben. Mevrouw WaandersDat betekent dus gewoon dat het bestemmingsplan wat dat betreft richtinggevend is. Wanneer het daarvan afwijkt en het college toch meent dat die ver gunning verleend zou moeten worden, dat het dan alsnog via de raad gaat via het nemen van voorbereidingsbesluitNu via artikel 19, dus planologie is de hoofdreden, maar zelfs in dit stelsel kun je nog weigeren, ook om andere redenen. Dus voldoende instrumenten om dat maatwerk in de geest van wat je bedoelt met je stad te leveren. Een ander belangrijk punt, aangekaart door de D66-fractie en ook de PAL/GL-fractie, is de vijf verkooppunten zonder droge horecavergunning. Door justitie is aangekondigd dat men inderdaad nu toch zal gaan kijken en wellicht tot actie zal overgaan na medio april. Dus wij zitten aan de voor avond van de handelingen van het OM. Daar is helderheid over gegeven drie weken geleden. Het was eerst 1 april, dat is al half februari gezegd, daarna is dat wat opgerekt. Of die brief gekomen is of niet, ik heb begrepen dat de offi cier van plan is om de betrokken inrichtingen daar schrif telijk bericht van te doen. Ik heb dat na de voorlaatste commissievergadering al aan de betrokken ondernemers gezegd en ik doe dat hier graag opnieuw. Dat beleid is niet te veranderen. Ik vind ook dat het driehoeksoverleg zo gezien moet worden dat iedere deelnemer daaraan zijn eigen verant woordelijkheid moet kunnen handhaven. Het is geen gremium waar je bij meerderheidsbesluit zegt: nu doen wij het zo. Je probeert naar een werkafsprakensysteem te komen, maar uiteindelijk kan een hoofdofficier zeggen: ik heb landelij ke regels, ik vind dit bovendien zelf ook, ik ga dit zo doen, het verdraagt zich niet met de criteria van het OM dus verkooppunten niet zijnde droge horeca, dus geen cof feeshop in de termen van deze vergunning, zullen wij slui ten, althans de verkoop van die artikelen tegengaan. Dat is helder en dat blijft helder. Blad 23 Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997 De inbreng van de heer Stoker. Wij weten van elkaar dat qua respect en integriteit wij elkaar zien staan. Het is het gehele andere verhaal. Ik hoop dat ook de heer Stoker, ondanks dat hij daar anders over denkt, in ieder geval zal kunnen inzien dat ook dit verhaal een zekere consistente achtergrond kent, een geheel andere overigens dan zoals hij zou willen. Het is het ver trouwen in een volwassen regulering dingen te beheersen die uiteindelijk toch de verantwoordelijkheid van de gemeente geen geweld aan doen, wat ik de heer Stoker zou willen voorhouden Ik ben het met de heer Beers niet geheel eens dat de verge lijking met de parkeerchaos hier bij het Stadhuis hetzelfde zou zijn dan het normaal ondernemersgedrag dat ook voor niet coffeeshophouders maar wel horeca-exploitanten geldt, namelijk dat je zorgt dat qua fietsenverkeer de aantrekken de werking van jouw openbaar etablissement enige bedrijfs voeringshouding met zich mee brengt. Mijn advies aan de heer Beers is: laat uw achterban thuis, dan hebben wij allemaal een plaats voor de auto. Maar dat is wat balorig om te zeggen. Met andere woorden, een openbare gelegenheid die publiek aantrekt moet met name ten aanzien van fiets- verkeer, in termen van mogelijke overlast van panden er naast met een andere functie, daar een zekere bedrijfsvoe ring op gericht hebben. (De heer Beers: Even voor de duide lijkheid, als dat overal geldt, dan heb ik daar geen pro bleem mee.) De brede volwassen benadering. Deze eigenaar, dat bent u, heeft niet voor niets gezegd dat wij een betere fietsenstalling moeten hebben voor bezoekers en dat wij toch eens moeten kijken naar de parkeersituatie, dat is duidelijk. Zonder al te veel in te zijn gegaan op de brede filosofie, want die staat in het voorstel en die hebben wij in twee termijnen in commissies besproken, hoop ik wel voldoende duidelijk te zijn ingegaan op de kernpunten van de mogelij ke kanttekeningen. Ik wou nu een pauze inlassen. De Voorzitter schorst om 20.40 uur de vergadering. De Voorzitter heropent om 21.00 uur de vergadering. De Voorzitter: Mag ik voordat de raad het woord krijgt een omissie goed maken? Ik besef de beantwoording jegens de heer Stoker overziend en ook de motie lezend dat ik niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1997 | | pagina 12