Blad 24
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997
ben ingegaan op het voorstel om de beperking tot binnen de
stadsgrachten tot gemeentelijk beleid te maken.
Wij zijn van mening dat de toepassing van het criteriastel-
sel op zichzelf niet een geografische enge begrenzing hoeft
te betekenen, maar je kunt daar verschillend over denken.
Ik wacht graag de reactie van de raad over dit stuk af.
Mevrouw Waanders: U heeft een uitleg gegeven aan artikel b.
op bladzijde 7 van de verordening. Met die uitleg kunnen
wij prima leven, heeft aangegeven dat in de loop van 1998
dit opnieuw in de commissie komt en dan te kijken wat te
doen met de coffeeshops die op dat moment niet aan die
3 5 m2 oppervlaktegrens kunnen voldoen, omdat het pand dat
niet toelaat. Ik maak uit uw woorden ook op dat de lijn die
wij voorstaan geen problemen hoeft op te leveren, zeker
niet op het moment dat je dat in de commissie inbrengt.
Gelet op wat de andere partijen daarover hebben opgemerkt,
kunnen wij met die uitleg prima leven.
Ik zou verder nog het pleidooi van de heer Hoogeveen voor
evaluatie van het beleid, zoals dat vanavond naar ik aan
neem wordt vastgesteld, graag willen ondersteunen, zeker
ook waar het gaat om de handhaving van het beleid en waar
schijnlijk dan ook om de handhaving van het hele horecabe-
leid. Ik denk dat dat wel een goede zaak zou zijn.
Er liggen twee moties.
Het zal duidelijk zijn dat, gelet op wat ik in eerste in
stantie heb gezegd en de motivering van onze instemming met
het voorstel dat voorligt, dit automatisch inhoudt dat wij
deze moties niet zullen steunen.
De heer Krol: Ik bemerk hier en daar bij sommige partijen
dat ze het ons aan de ene kant misschien wat kwalijk nemen
dat wij een standpunt hebben zoals wij dat hebben, aan de
andere kant beluister ik ook termen als geen volwassen
benadering, werkelijkheid niet onder ogen zien. Ik denk dat
dat niet het geval is. Ik denk dat wij de sofdrugsproblema
tiek vanaf het begin volwassen hebben benaderd, de werke
lijkheid onder ogen hebben gezien en gezegd hebben nuloptie
op korte termijn - en daarmee bedoelen wij een periode van
drie tot vijf jaar - niet haalbaar. Wij hebben die dan ook
los gelaten en hebben ons beleid vervolgens gericht - ziet
u maar naar onze notitie - op vermindering, preventie,
voorlichting en opvang. Achter dat beleid staan wij nog
steeds. (Mevrouw Waanders: Maar de heer Krol zegt dat een
aantal partij en zich over het voorstel van de CDA-fractie
uitlaten in termen van niet reëel. Dat heeft hij mij niet
horen zeggen. Ik denk wel dat het uiteindelijk wat ideëel
is als je kijkt naar de motie die is ingediend, want die
Blad 25
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997
betekent in feite een nuloptie.) Ik noemde mevrouw Waanders
ook niet bij naam, maar ik kom nog op haar opmerking terug.
Wanneer het gaat over die motie en de 250 meter zou opleve
ren dat er één of zelfs niet één enkele coffeeshop open zou
blijven, dan denk ik dat daarover valt te praten. Wat mij
betreft lassen wij dan nu een schorsing in en kijken wij
hoe wij dat oplossen. Dat zou geen enkel probleem zijn.
Waar stoelen wij dat op? Wij stoelen dat op het aanvanke
lijk voorstel van het college wat uitging van die 250 meter
en waarbij van ambtelijke zijde werd gesuggereerd, sterker
nog werd geadviseerd, om dit te doen om daarmee de reductie
te verkrijgen tot vijf a zes coffeeshops. Daar wordt ons
voorstel dus op gebaseerd. En mocht het zo zijn dat er dan
teveel dicht gaan, dan willen wij best over 300 meter pra
ten, dat is geen enkel probleem. Wat ons betreft gaat de
reductie tot vijf a zes. Dat is de benadering die wij kie
zen, dat is volgens ons een volwassen benadering, de werke
lijkheid onder ogen ziend en gericht op het welzijn van
heel veel mensen, met name jongeren, in onze samenleving.
Het verbaast mij wat als ik de WD-fractie hoor zeggen aan
het begin - en de heer Brok deed dat heel nadrukkelijk -
dat de WD-fractie voor vermindering is. Als je dan kijkt
waar hij nu mee akkoord gaat, waar het beleid niet gericht
is op vermindering, sterker nog er staat immers in het
voorstel van b. en w. dat softdrugs via coffeeshops een
niet meer weg te denken aspect is van de samenleving en dat
het dan ook tijd is daar op een volwassen wijze mee om te
gaan. Kennelijk is volwassen wijze dat je de coffeeshops
die je nu hebt met alle mogelijke manieren open houdt. Als
het gaat over de enige weigeringsgrond die er in staat met
betrekking tot het aantal vierkante meters om op grond
daarvan nog één of twee dicht te krijgen, dan hebt u kunnen
horen dat de overgangsmaatregel dusdanig wordt uitgelegd
dat ook dat niet meer kan.
Voorzitter, het zal duidelijk zijn dat wij met dit voorstel
absoluut niet kunnen instemmen, dat wij best willen praten
over het afstandscriterium in onze motie, maar verder wil
len wij niet gaan.
Wat die andere motie betreft, ik zou toch de andere partij
en willen wijzen op het feit dat het mogelijk is met dit
voorstel om ook coffeeshops buiten de stadsgrachten te
krijgen. Ik denk dat men daar heel gemakkelijk aan voorbij
gaat. Ik zou willen verzoeken om daar nog eens nadrukkelijk
naar te kijken en toch die motie te steunen, omdat ik denk
dat geen enkele woonwijk er op zit te wachten dat er in de
onmiddellijke omgeving een coffeeshop komt.