Blad 40
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997
landmark zijn, duidelijk herkenbaar in de stad en kan daar
mee de beeldvorming van Leeuwarden als stad, waar het leuk
winkelen is, versterken. Daarmee zal een sterke wisselwer
king ontstaan tussen de vernieuwde binnenstad en de GDV-
locatie
Om voorgaande redenen dient het concept in één keer te
worden gerealiseerd en niet gefaseerd. Om de kracht van de
GDV te versterken dient een combinatie met PDV nagestreefd
te worden.
De conclusie van de D66-fractie omtrent de locatie.
Volgens ons wordt aan de bovengenoemde voorwaarden het best
voldaan door de locatie Westergo in ontwikkeling te nemen.
Dat wil echter niet zeggen dat De Centrale niet zou kunnen
voldoen aan deze voorwaarden. Echter zal naar onze mening
van De Centrale een minder sterke wervingskracht uitgaan
dan van Westergo.
Wij zitten vanavond ook met een politieke realiteit.
Het college kiest in haar voorstel voor De Centrale. Mocht
een meerderheid in de raad eveneens voor De Centrale kie
zen, dan zullen wij dat als een politieke realiteit accep
teren en niet tegen het voorstel van b. en w. stemmen.
Hieraan wordt door ons evenwel één voorwaarde verbonden. Er
dient dan wel 15.000 m2 op één locatie te worden gereali
seerd. Dus geen versnippering van het oppervlak. Tevens
dient de ondergrens van 1.500 m2 per vestiging gehandhaafd
te blijven. Dit is omdat de 3.000 m2 in de binnenstad,
waarbij tevens de ondergrens van 1.500 m2 wordt losgelaten
in feite inhoudsloos is, nadrukkelijk geen recht doet aan
de GDV-gedachte, het concept verzwakt en dus afbreuk doet
aan de wervingskracht en dus op die manier niet genoeg
koopkrachtbinding zal genereren. (De heer JacobseHeb ik
de heer Bakker horen zeggen dat hij het voorstel van het
college niet steunt, waar op het moment dat een raadsmeer-
derheid er voor is zich daarbij neerlegtMag ik daar uit
concluderen dat zijn partij niet tot de partijen zal beho
ren die het voorstel van het college aan een meerderheid
zullen helpen?) Ik heb gezegd wat ik heb gezegd.
Ik wil nu een motie indienen die gaat over het niet ver
snipperen van het aantal vierkante meters en de ondergrens
van 1.500 m2
"De raad bijeen d.d. 14 april 1997;
overwegende dat
1. het genereren van nieuwe koopkracht in de stad
Leeuwarden het best gediend is met een krachtig GDV
concept
2. een concept van 15.000 m2 GDV in dit opzicht niet
veel is;
3het om die reden niet aangaat dit oppervlakte te
versnipperen over twee of meer locaties omdat dit
Blad 41
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997
de kracht van het GDV concept Leeuwarden op een on
aanvaardbare wijze aantast;
4. ongeacht het voorgaande het loslaten van de 1.500
m2 grens per vestiging in de binnenstad eveneens
afbreuk doet aan het GDV concept omdat dan de
kracht en inhoud van de GDV formule per vestiging
wordt aangetast;
besluit
de onderdelen 3 en 4 van het raadsbesluit handelende
over het opsplitsen van de 15.000 m2 en het loslaten
van de 1.500 m2 grens voor de vestiging in de binnen
stad te laten vervallen;
deze twee onderdelen te vervangen door de zin "het
GDV-concept bestaat uit maximaal 15.000 m2 bruto
vloeroppervlak"
en gaat over tot de orde van de dag."
Mocht aan deze voorwaarde geen invulling worden gegeven
door de raad, dan blijven wij bij ons standpunt ten aanzien
van Westergo en zullen wij tegen het voorstel van b. en w.
stemmen.
De heer Brok: Ook na de uitvoerige behandeling in de com
missie zijn verschillende brieven over het onderwerp waar
wij vanavond over spreken bij ons binnen blijven komen. Ook
tijdens de gesprekken na afloop van de commissievergadering
bleek dat weer nieuwe argumenten naar voren werden gebracht
die vervolgens weer voor nieuwe discussie zorgden. Ook na
vanavond zal het onderwerp nog op de politieke agenda
staan. Want met het aanwijzen van de locatie en het aantal
vierkante meters voor GDV-ontwikkeling is de discussie over
de kansen en mogelijkheden van Leeuwarden als koopcentrum,
inclusief ontwikkeling, niet afgerond.
De laatste decennia hebben zich vele ontwikkelingen voorge
daan voor consument en producent. Ik noem verandering in
koopgewoonte, het toenemend autobezit van consumentenzijde,
de slechte bereikbaarheid van de binnensteden en de tendens
tot schaalvergroting van ondernemerszijde. Al deze zaken
hebben er toe geleid dat zich nieuwe vormen van grootscha
lige detailhandel aandienden voor vestiging buiten bestaan
de winkelgebieden. De motieven prijs en tijd zijn voor
zowel consument als ondernemer een grotere rol gaan spelen,
dit in tegenstelling tot de jaren zeventig en tachtig. In
het verlengde hiervan is de komst van GDV-locaties ver
klaarbaar
In de commissievergadering heb ik namens mijn fractie ge
zegd dat naar onze mening de consument de vergeten actor in
onderhavige discussie is. Van een visie op het koopgedrag
van de huidige consument van de binnenstad en van de consu
ment die in de toekomst gebruik zal gaan maken van groot
schalige detailhandelsvestigingen is geen sprake. Dit is