Blad K Verslag van de raadsvergadering van 15 april 1997 In de commissievergadering hebben de diverse partijen ook al aangegeven moeite te hebben met de dekking. Enerzijds noemen sommige fracties de dekking uit de diverse posten, een deel vanuit het Grote Stedenbeleid, een deel Cultuur, een deel Onderwijs en een deel Jeugdbeleid. Ik denk dat daar wel iets voor te zeggen is, omdat juist ook al deze onderdelen baat hebben bij deze extra middelen. Maar ik denk dat het toch goed is dat wij in de toekomst ook kijken of wij op een andere manier dekking kunnen vinden voor dit soort projecten. Het is natuurlijk altijd wat moeilijk, omdat je toch niet geheel onverwachts, maar toch ook niet zo bijtijds, inzicht krijgt in de middelen die je vanuit het rijk toegeschoven krijgt. Maar ik denk dat zoals het nu voor ons ligt, wij daar heel goed mee uit de voeten kunnen. Wij hebben voor de dekking vanuit het Grote Stedenbeleid al gezegd dat het dan belangrijk is dat de plannen die worden ingediend voldoen aan de criteria vanuit het Grote Steden beleid. De heer Biemans noemt het dan 'goede plannen'Wij hebben aangegeven dat je moet voldoen aan de criteria. Dat zal dus ook een aspect zijn dat wij inbrengen bij de conve nantpartners, namelijk dat wij kunnen meedoen met matching voor f 80.000,-, indien wij wel voor een deel voldoen aan de criteria van ons Grote Stedenbeleid. Wat de meerderheid van de raad ook aangeeft is dan men moeite heeft met de dekking vanuit het Jeugdbeleid. Daar kan het college zich ook wel wat bij voorstellen. Enerzijds is natuurlijk vanuit de brainstormende bijeenkomst aangege ven dat men cultuureducatie binnen het onderdeel Jeugdbe leid belangrijk vindt, anderzijds is het natuurlijk niet erg elegant om nu, voordat de besluitvorming daarover plaatsvindt, al een deel van die middelen vast te leggen. Ik heb in de commissievergadering ook aangegeven, dat als u niet akkoord bent met de dekking, u met een alternatieve dekking moet komen. Dat was op dat moment erg moeilijk, omdat de een moeite had met de dekking vanuit het Grote Stedenbeleid, de ander vanuit Jeugdbeleid, andere fracties zeiden dat het ook niet ten koste moest gaan van nog meer cultuurmiddelen, want die post is ook zeer beperkt. Ik begrijp nu dat er een raadsbrede motie ligt om wel de dek king te houden zoals het college dat heeft aangegeven, maar om voor het onderdeel Jeugdbeleid nog een achtervang te bieden. Het college heeft hier geen moeite mee en ik denk dat het eigenlijk wel zo elegant is om dan meer ruimte te geven in de discussie in de toekomst omtrent jeugdbeleid. Dan zijn er nog enkele speciale vragen gesteld door de heer Zijlstra. Hij zegt dat wat nu voor ons ligt een concept is. Dat is juist, maar nadat er raads- en statenbesluiten over zijn genomen, is in ieder geval dit onderdeel voor de con venantpartners definitief. Staatssecretaris Nuis heeft Blad TB Verslag van de raadsvergadering van 15 april 1997 aangegeven dat wanneer de convenantpartners akkoord zijn met de gezamenlijk plannen, er nog slechts een lichte toets zal zijn, alvorens hij akkoord zal gaan met deze plannen. Uiteindelijk zal dit dan ook een onderdeel uitmaken van het cultuurconvenant, wat wij naar ik inschat in juni a.s. zullen gaan sluiten met de staatssecretaris. Hij vroeg ook nog inzicht in het bedrag dat nog zou zitten in de pot Cultuur, het oude fonds. Hij dacht dat er nog f 70.000,- beschikbaar zou zijn. Ik heb niet het exacte bedrag in mijn hoofd, maar ik dacht dat het minder was dan f 70.000,-. Ik heb in de commissie ook al aangegeven dat het niet zo moeilijk moet zijn om dat na te kijken. Maar ik had niet verwacht dat hij in de raadsvergadering daarmee zou komen. Ik zal in ieder geval komende week bekijken wat de exacte stand is en dan zal ik dat doorgeven. Mevrouw De Haan (weth.)Twee opmerking van mijn kant. Er is in de eerste plaats gevraagd, zowel door mevrouw De Bruin als de heer Zijlstra, of het straks bij de productbe groting niet heel weinig inzichtelijk is hoe wij dit gere geld hebben, want het is een ingewikkelde manier van dek king zoeken. Ik stel mij zo voor dat als wij een productbe groting gaan maken voor 1998 dat dan het product cultuure ducatie gewoon omschreven wordt, met doelstellingen en activiteiten en wat het kost en dat je vervolgens aan de functienummers kunt zien uit welke post dat gedekt wordt. Dus daar ben ik niet zo bang voor. Ik denk dat wij daar gewoon op kunnen toezien en dan vervolgens ook toetsen of de doelstellingen gehaald worden. Het product zal gewoon omschreven kunnen worden. Een tweede punt is de f 190.000,-, waar mevrouw De Bruin en de heer Zijlstra ook naar vroegen, hoe zit dat. Wij hebben een eerste discussie gehad in de commissie over het fond sen- en reserveverhaalwaarbij wij aangegeven hebben als college wat er in onze begroting allemaal aan fondsen en reserves zit en welke naar onze mening zouden moeten vrij vallen. Wij hebben daar een voorstel bij gedaan om in de begrotingen een deel van die vrijvallende fondsen terug te zetten, om te voorkomen dat je hele grote fluctuaties in je begroting kreeg. Eén daarvan was die f 190.000,- bij Cul tuur. Wij hebben daar formeel geen besluitvorming over gehad, omdat wij tegen de raad gezegd hebben dat wij eerst de rekening van 1996 af zullen wachten om te kijken hoe het precies uitpakt. Dan praten wij over definitieve cijfers. Er komt ook een definitief voorstel met een definitieve besluitvorming bij het aanbieden van de rekening. Dit neemt niet weg dat wij wel in dit jaar volgens die systematiek zijn gaan werken. Met de diensten hebben wij afgesproken dat die fondsen, waarvan wij aangegeven hebben dat die

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1997 | | pagina 4