Blad 42
Verslag van de raadsvergadering van 17 juni 1997
Commissie Welzijn. Dat gaat mij net te ver. Wat ik wil, is
dat het college mij informeert op het moment dat het fout
gaat. Daar gaat het volgens mij om.
Is er een gebrek geweest aan interne controle ook binnen
het college. Ja, dat vinden wij en daarom hebben wij het
voorstel gedaan om in een discussie, die dan nog in de
Commissie Bestuur en Middelen komt over die dubbele check
binnen het apparaat maar ook de verantwoordelijkheid naar
de portefeuillehouder toe en de lijn naar de wethouder
Bedrijfsvoering toe, zeker waar het gaat om de aanbeve
lingen van de Commissie De Haan. Daar zouden wij graag in
de Commissie Bestuur en Middelen nog eens met elkaar over
van gedachten willen wisselen.
Dan komt wat ons betreft de cruciale vraag: is het aantoon
baar, verwijtbaar aan het college, c.q. de wethouder, dat
de raad en het college een verschillende perceptie van de
realiteit hadden. Het antwoord luidt daarop: neen. Dus
willen wij de zaak afronden als betreurenswaardig, maar
zeker ook als heel leerzaam voor alle projecten die op dit
moment lopen en die nog komen.
De heer Hoogeveen: Voorzitter, u vraagt in deze tweede
termijn om een scherpe oordeelsvorming namens de fractie.
Ik wil dat nu geven, ik heb dat dacht ik in de eerste
termijn ook gedaan.
Onze conclusie is dat er reden is voor kritiek op het niet
volgen van de aanbevelingen van de Commissie De Haan. Er is
reden voor kritiek op de wijze van communicatie omtrent het
achterstallig buitenonderhoudEr is geen reden voor de
motie zoals die door de CDA-fractie is ingediend en ook al
helemaal niet voor de toelichting in eerste termijn rond
bewust foutief geïnformeerd en misleid zijn. Ik begrijp nu
uit de tweede termijn van de heer Krol dat die woorden ook
niet bij het besluit gelezen behoren te worden en dat die
dus in feite van de baan zijn. Geen sprake van bewust fou
tief geïnformeerd en misleid.
De heer Zijlstra: Wij blijven uitgaan van het interpreta
tieverschil wat de hele tijd heeft geleefd en dat daaruit
eenieder zeer integer heeft gehandeld. Daarbij wil ik niet
ontkennen dat het af en toe ook anders had kunnen lopen en
wij hebben ook verwoord dat wij op een andere manier wel
licht veel duidelijker hadden kunnen worden geïnformeerd
voor hetzelfde geld.
Het niet-naleven van de richtlijnen is voor ons het grootse
punt geweest en daar wordt nu ook aan gewerkt, om dat op
een goede manier bij te stellen. Maar het is in ieder geval
voor ons heel teleurstellend geweest dat niet direct lering
Blad 43
Verslag van de raadsvergadering van 17 juni 1997
is getrokken uit het vorige debacle, de bouw van het Stads
kantoor.
Wij hebben ook absoluut verder geen behoefte om de schuld
toe te schuiven, zoals de heer Krol dat vermoedde, naar de
CDA-fractie. Dan willen wij van onze kant in ieder geval
zeggen dat de CDA-fractie in de Commissie Welzijn steeds
een zeer constructieve en een heel goede bijdrage heeft
geleverd als het ging om het Kunstinstituut. Van onze kant
is dat in ieder geval, ik wil dat graag kwijt, wat ik heb
meegemaakt in de Commissie Welzijn.
Ik ga er vervolgens van uit, ik heb een aantal vragen
gesteld dat in de Commissie Middelen, dat wanneer de inven
tarisatie bekend is, dat besproken wordt, dat zo spoedig
mogelijk wordt gedaan, dat het project op dit ogenblik
binnen de financiële pas loopt. Ondanks dat er in het
proces nu vervelende en betreurenswaardige zaken zijn
verlopen, wordt het proces op dit ogenblik goed bijgesteld.
Ik blijf, dat heb ik in mijn de eerste termijn ook gezegd,
ook een oproep doen om heel positief naar het nieuwe gebouw
te kijken. Want als ik het aan de buitenkant bekijk dan
ziet het er heel goed uit. De instellingen die daar wel
licht gaan werken gezamenlijk wens ik ook heel veel succes
toe. Dat blijf ik herhalen.
Mevrouw Van Ammers (weth.)Natuurlijk wil ik graag ingaan
op vragen die mij gesteld worden door de raad, wanneer ik
er ook vanuit kan gaan dat het antwoord dat ik geef aange
nomen wordt als zijnde de waarheid. Wanneer er aan mijn
woorden wordt getwijfeld, heb ik zo iets van: heeft het dan
nog enige zin dat ik de vraag beantwoord. Maar omdat ik
begrijp dat de heer Krol een antwoord toch op prijs stelt,
wil ik toch nog ingaan op de punten die hij naar voren
heeft gebracht.
De f 2 ton achterstallig onderhoud. Uit het onderzoek dat
gedaan is door de directeur Bedrijfsvoering blijkt a. dat
er niet twee keer een bedrag is uitgetrokken voor dezelfde
werkzaamheden en b. - en daar gaat het nu ook voor het
overgrote deel om - het misverstand omtrent de dekking van
het achterstallig onderhoud voor de eigenaar. Ik heb in de
commissie ook al duidelijk aangegeven dat op het moment dat
ik geconfronteerd werd met het groot achterstallig onder
houd, ik mij niet bewust was van een mogelijk misverstand
bij de raadsleden. De heer Krol vraagt mij of zijn
fractiegenote dan in de commissievergadering van september
1996 had moeten zeggen - bij het antwoord dat ik haar toe
gaf omtrent deze zaak - dat ik op dat moment loog. Ik zeg u
nu dan dat ik veel liever had gehad dat zij dat toen tegen
mij had gezegd, want op dat moment had ik het misverstand