Blad 6 Verslag van de raadsvergadering van 20 oktober 1997 licht kunt opsteken om te kijken of misschien binnen de ruimte die het plan biedt er mogelijkheden zijn. Maar dan hebben wij het feitelijk over privaatrechtelijke afspraken tussen twee toekomstige buren, om het zo maar te formule ren. De gemeente heeft zijn rechten precies geformuleerd en daar kunnen wij niet meer op intreden. Het grondpijl. Daar worden bij de individuele buowvergun- ningen in overleg met Bouw- en woningtoezicht altijd af spraken over gemaakt. Ik stel voor dat u contact opneemt met Bouw- en woningtoezicht om te kijken of er een zodanige oplossing kan worden getroffen dat u niet te maken gaat krijgen met afstroom van water van de andere terreinen op uw eigen terrein en ook in feite weer met de ontwikkelaar, want die is degene die het initiatief op dit moment heeft. De vaart is voor mij een nieuwe vraag. Ik denk dat wij daarvoor schriftelijk in uw richting moeten reageren of daar mogelijkheden zijn of dat er in voorzien is. Dat kan ik nu niet beoordelen, het is een nieuwe vraag voor mij Daar krijgt u afzonderlijk antwoord op. Punt 2 De Voorzitter: Aan de orde is Vragenhalf-uurtje voor raadsleden Mevrouw Van Ulzen: Ik heb in de krant enige weken geleden gelezen dat het College van B. en W. gastvrijheid verleende onder andere aan een CDA-lid genaamd de heer Gerrit de Jong. Hij blijkt op de CDA-lijst te staan van de Tweede Ka mer. Tot mijn verbazing lees ik dat de heer De Jong erg veel zorgen heeft omtrent Leeuwarden. Voorts schort er vol gens hem het een en ander aan de contacten met Den Haag, gezien het verlies van rijksdiensten. De heer De Jong waar schuwde maar vast, dat als er weer een discussie komt over de knooppuntstatus hij niet weet of Leeuwarden het wel redt Mijn vraag is hoe het college hierop heeft gereageerd of zij het daarmee eens is en of het college het met mij eens is dat wij ons ernstig zorgen moeten maken of de heer De Jong het wel redt. De Voorzitter: Om met dat laatste te beginnen, dat heeft het college zich niet zelf afgevraagd als orgaan, maar zij heeft wel als volgt gereageerd. Blad 7 Verslag van de raadsvergadering van 2 0 oktober 1997 Overigens is een gedeelte van mijn beantwoording ook datge ne wat het college zich later realiseerde, dan tijdens de vergadering ter plekke naar voren is gebracht. Wij kregen de indruk dat het niet een vantevoren geregis seerde vraag was, zoals wel de meeste andere vragen die door de ons op prijs gestelde CDA-delegatie zijn gesteld. Het was een beetje een vraag die uit de toon viel ten op zichte van de andere zeer belangwekkende inbrengen die door de diverse fracties van rijks, provinciaal en gemeentelijk niveau zijn geleverd. Het tweede is - en dat is datgene wat wij ons later zelf gerealiseerd hebben - dat wij hebben gezegd dat wij ons dat niet konden voorstellen, gezien de relaties die het stads bestuur rechtstreeks heeft met vele rijksdepartementen. Als je dat op een rij zet, dan kan de indruk niet anders zijn dan, althans met de bewindslieden in de diverse departemen ten, maar misschien dat het zicht van de heer De Jong op die bewindslieden hem wat ontgaat als kamerlid, dat bij voorbeeld van Binnenlandse zaken tot Verkeer en Waterstaat tot het Ministerie van Landbouw tot VROM - waarvan de mi nister mevrouw De Boer ons een brief schrijft over de uit drukkelijke positieve zeer heldere knelpuntprofilering als voorbeeld - dat het contact zeer goed is. Wij kunnen deze conclusie dus niet onderschrijven en hebben in een wat beperktere bewoording dan op dit moment dat ook naar voren gebracht Mevrouw Van Ulzen: Het jongerenwerk. In 1993 zijn een aan tal minimale taken afgesproken die met betrekking tot het jongerenwerk verricht zouden worden. Naar onze indruk wor den die al enige tijd niet meer uitgeoefend. Hoe moeten wij dat zien? Wordt de nu reeds verleende subsidie voor het jongerenwerk nog bijgesteld en krijgen wij dat terug? Waar bij ik wel voor alle duidelijkheid wil stellen dat mijn fractie er erg veel belang aan hecht dat die taken wel uit gevoerd worden. Geeft u mij nu niet als antwoord dat u zich niet met de interne aangelegenheid mag bemoeien, want dat antwoord kan ik zelf wel verzinnen. De heer De Jong (weth.)Mevrouw Van Ulzen brengt mij bijna in de verleiding om dat antwoord te bevestigen. Wij hebben in de laatste vergadering van de Commissie Wel zijn uitvoerig over dit onderwerp gesproken. Toen was de vraagstelling iets anders dan nu naar voren wordt gebracht. Ik denk dat mevrouw Van Ulzen dus een antwoord verdient. Wij hebben in 1996 het subsidiecontract afgerekend, toen is ook gekeken naar de prestaties. Wij zijn tot de slotsom ge komen dat de prestaties die wij gevraagd hebben uitgevoerd zi jn

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1997 | | pagina 4