Blad 34 Verslag van de raadsvergadering van 19 januari 1998 Wat het Zuiderplein betreft is in het verleden in de plan vorming opgenomen dat de Schrans afgesloten zou worden, dat scheelt ook al het een en ander in de verkeersintensiteit. Wat ons betreft hoeft dat helemaal niet uit het zicht te verdwijnen. Wat die verkeerslichten voor voetgangers en fietsers be treft, daar heb ik een paar jaar geleden al eens naar ge vraagd en met alle respect voor de nieuwe wethouder, ik ge loof er niet meer zo in dat daar veel in gaat veranderen. Mijn excuses daarvoor. De heer Stoker: Ik wil heel duidelijk maken dat mijn bezwa ren tegen de eventuele aanleg van een busbaan Harlinger- straatweg beslist niet alleen van procedurele aard zijn. Ik ben het zeer met de heer Bilker eens dat het gewoon overbo dig zou moeten zijn. Ik heb ook in het verleden voorstellen gedaan over het aantrekkelijk maken van carpoolen voor men sen die in de binnenstad wonen. Daar kon niets mee gedaan worden, gezien de derving van parkeerinkomsten van de plaatsen waar die mensen dan anders hadden gestaan. Als ik dit soort dure oplossingen dan daar tegen afzet, dan zeg ik dat ik hier beslist niet aan toe ben, doe eerst maar wat voor de hand ligt. De heer Den Oudsten (weth.)Wij hebben in eerste termijn vrij uitgebreid met elkaar gesproken over het nut of onnut van de busbaan. Ik wil er nog één algemene opmerking over maken. Het is absoluut de intentie van dit college en ik mag aannemen ook van deze raad, om Leeuwarden ook voor de toekomst zo bereikbaar mogelijk te houden. Dat betekent dat het een illusie is dat je dat alleen kunt bereiken door het autoverkeer ruimer baan te geven dan het nu al heeft. Er zal zwaar moeten worden ingezet op openbaar vervoer. Het is de overtuiging van het college dat dat zal leiden tot het aanleggen van busbanen niet alleen langs de Harlinger- straatweg, niet alleen langs de Troelstraweg, maar wellicht ook op andere invalswegen waarvoor de raad nog geen voor stellen heeft gehad, want die bus zal in een fors concurre rende positie geplaatst moeten worden ten aanzien van de auto. Dat neemt niet weg dat waar de CDA-fractie nu zelf mee komt, dat natuurlijk niet automatisch betekent dat je niet naar al die andere maatregelen kijkt. Ik denk dat wij het voor een heel groot deel ook eens worden over wat er dan met elkaar aan infrastructuur, openbaar vervoer, maar ook voor de automobiliteit zal moeten worden gerealiseerd. Dat geheel komt natuurlijk ook nog uitgebreid in discussie. Maar daar waar je nu al maatregelen kunt treffen waarvan je overtuigd bent dat die ook later onontkoombaar zijn, is het ons inzicht dat je die nu ook moet treffen. Daar kan anders over gedacht worden, dat blijkt ook wel uit de motie, maar Blad 35 Verslag van de raadsvergadering van 19 januari 1998 dit is de inzet zoals wij die kiezen. (Mevrouw Van Ulzen: Wat ik ook zo ongelooflijk vind, is dat wij nog niet eens weten watvoor extra kosten ons te wachten staan hij die Troelstraweg en dat wij nu al zo vrij en voortvarend gaan spreken over een volgende busbaan, terwijl de ellende nog niet eens te overzien is wat nog op ons afkomt.) Ik vind ook dat het in die zin twee onvergelijkbare situa ties zijn. Ieder project kent natuurlijk zijn eigen voorbe- reidings- en kostenstructuur. De enige vergelijking die hier opgaat is dat het allebei gaat om een busbaan, maar het zijn twee totaal verschillende wegen en totaal ver schillende situaties en ze hebben als zodanig niks met el kaar te maken. Er is totaal geen reden om het één op het ander te laten wachten. De overige punten zijn in eerste termijn door mij beant woord. Ik zie geen aanleiding om daar nog een keer op in te gaan De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie in gediend door de heer Bilker namens de CDA-fractie, mede- ondertekend door de heer Feddema namens de WD-fractie. De motie van de CDA- en WD-fractie wordt verworpen met 13 tegen 21 stemmen. Voor stemden de leden van de fracties van CDA, GPV/RPF/SGP, NLP en WD. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over punt 14. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.met de aantekening dat de leden van de fracties van CDA, GPV/RPF/SGP, NLP en WD geacht willen worden te hebben tegengestemd. Punt 15 (bijlage nr. 9) De Voorzitter: Aan de orde is Kadernota sociale activering voor bijstandsgerechtigden in fase 4. De heer Roekiman: In de Kadernota Sociale Activering voor bijstandsgerechtigden in fase 4 stelt het college voor om sociale activering te beschouwen als arbeidstoeleidingsin- strument en als instrument om sociale uitsluiting te be strijden en maatschappelijke participatie te bevorderen. Wat mijn fractie betreft was het duidelijker geweest en was

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 18