Blad 44
Verslag van de raadsvergadering van 19 januari 1998
zichte van 1000 meet is dat ook niet veel, maar dan leg je
in ieder geval iets vast dat je wilt bereiken, gericht ook
op maatschappelijke participatieOm dat stukje vraagt mijn
fractie behoorlijk veel aandacht.) Misschien dan nog even
richting onderzoek. Wij weten dat in de categorie een grote
groep ouderen zit. De vraag is of je van ouderen, die lang
durig werkloos geweest zijn, nog zoveel inspanning mag ver
wachten dat zij echt op een hele intensieve manier in zich
zelf gaan investeren. Het beeld dat uit het onderzoek naar
voren komt is dat met name onder die groep er een grote
groep is die zegt laat ons in godsnaam met rustIk denk
dat als het om ouderen gaat die langdurig werkloos zijn en
zelf aangeven niet meer te willen investeren, dat wij die
groep met rust mogen laten. Dat zijn wat mij betreft de
grenzen van de bemoeizorg. (De heer RoekimanIs de wethou
der voornemens om ook een taakstelling vast te stellen,
want daar gaat het mijn fractie om, die ook gericht is op
maatschappelijke participatieEnerzijds praten wij over
werk, daar spreekt de Wiw over.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de nota.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w.
Punt 16 (bijlage nr. 11)
De Voorzitter: Aan de orde is Project ondersteuning vrij
willigersorganisaties (ovol)
De heer JacobseIn mijn fractie is uitgebreid gesproken
over de gewenstheid van dit voorstel. Inhoudelijk was de
kernvraag of de tweedeling, betaalde en onbetaalde vrijwil
ligers niet tot problemen zou leiden binnen verenigingen en
dan denken wij met name aan het afhaken van niet betaalde
vrijwilligers. Uiteindelijk hebben wij de afweging gemaakt
dat wij dit toch maar moesten proberen.
Een ander probleem was de dekking. Uw (wie dan leeft, wie
dan zorgt'-financiering is niet origineel en creatief ge
vonden, maar wel in strijd met alle afspraken die wij heb
ben gemaakt. De integrale afweging op twee momenten wordt
doorbroken en feitelijk is de financiering geheel niet ge
regeld. Eigenlijk zou de raad zulke voorstellen niet in be
handeling moeten nemen. De CDA-fractie heeft in het verle
den ook zulke dekkingsvoorstellen gedaan en terecht heeft
het college dat toen als ondeugdelijk van de hand gewezen.
Zo zie je maar weer, wat ondeugdelijk is, is blijkbaar
Blad 45
Verslag van de raadsvergadering van 19 januari 1998
sterk afhankelijk van de partij die het voorstel doet. Dat
de CDA-fractie een zeer kort geheugen heeft, bijvoorbeeld
als het gaat om de onderonsjes tussen PvdA en CDA in voor
gaande raadsperioden, zijn wij gewend, maar bij u college
hadden wij gehoopt een beter geheugen aan te treffen. Het
is ons natuurlijk bekend dat het handhavingsbeleid van re
gels en afspraken niet uw sterkste kant is, maar het kan
toch niet zo zijn dat wij hier regels en afspraken maken om
er zelf vervolgens niets meer mee te doen.
Vanwege het ontbreken van enige dekking kunnen wij ui
teraard uw voorstel niet steunen.
De heer Van Olffen: Ik heb bij de commissiebehandeling een
voorbehoud tegen dit voorstel gemaakt. Het ging ons in de
eerste plaats de werkgeversrol van de gemeente voor de aan
te stellen werknemers, want er zit naar ons idee een tegen
strijdigheid in dit voorstel. Het beleid van de afgelopen
jaren is gericht op het afstoten van gemeentelijke taken,
maar met dit voorstel halen wij weer taken binnen. Daar
zijn ook best wel redenen voor. De oorspronkelijke doel
stelling van deze regeling is om ook binnen de sportsector
werkgelegenheid te creëren, dit mede in verband met de af
name van de bereidheid van vrijwilligers taken binnen vere
nigingen en wijk- en buurtwerk te verrichten. Hierdoor kan
de continuïteit van genoemde instellingen in gevaar komen.
Terecht wordt er in de raadsbrief gesteld dat die het ce
ment van de samenleving zijn. In die zin vinden wij het een
sympathiek voorstel, dat inspeelt op een maatschappelijke
behoefte
Ik heb ook nog in de commissie de discussie aangezwengeld
over de mogelijkheid van grotere verenigingen om zelfstan
dig in aanmerking te komen als aan de voorwaarde, met name
over de verplichting als werkgever, wordt voldaan. Die
vraag herhaal ik nog even, want ik kan dit in de raadsbrief
niet terug vinden. Is er ook binnen die grotere verenigin
gen een inventarisatie geweest naar de bereidheid c.q. be
hoefte?
Daarnaast zijn er natuurlijk vele kleinere verenigingen
waar dit een stuk moeilijker zal zijn. Voor die verenigin
gen is het een uitstekend voorstel, maar wij hadden liever
gezien dat de werkgeversrol elders werd ondergebracht, bij
voorbeeld bij de Stichting Werkwijzer.
Het tweede punt, waar mijn fractie moeite mee heeft, is de
kosten, alleen vanuit een andere invalshoek dan als de heer
Jacobse schetst. Het komt ons een beetje vreemd voor dat er
voor andere organisaties, die Melkert arbeidsplaatsen heb
ben een regeling geldt waarin zij voor organisatie en bege
leiding f 4.000,- krijgen en voor het ovol-project komen
wij op een bedrag van f 7.000,-. Waarom is het verschil zo