Blad 22 Verslag van de raadsvergadering van 16 februari 1998 De heer Jacobse: Wij vinden het normaal dat mensen anderen aanspreken op het feit dat zij zich niet aan regels houden. Het toezien op naleving van regels is een taak van de gehe le samenleving, dat kun je niet beperken tot opsporingsamb tenaren. Wij beperken de discussie nu vaak tot de onderkant van de samenleving, de uitkeringsgerechtigden, maar dit principe geldt natuurlijk voor veel meer overtredingen, ook voor belastingontduiking, ook voor drugsdealerschap waar dat plaatsvindt en ook voor zaken als doorrijden na een aanrijding en dergelijke. Wij verwachten van mensen dat ze als ze dingen zien, die niet door de beugel kunnen, dat melden. Het is helaas, de heer Van Olffen heeft dat ook na mens een meerderheid van zijn fractie gezegd, begrijpelijk dat mensen angst hebben om hun identiteit bekend te maken. Wij weten hoe daar soms op gereageerd wordt. Dan gaat het er om dat je natuurlijk degene die aangeklaagd wordt zoveel mogelijk beschermt. Dan zijn wij het met de heer Feenstra eens dat wij voldoende vertrouwen hebben in de dienst dat zij niet op alle slakken zout legt en dat zij daar zeer zorgvuldig mee omgaat Daarom zijn wij het met het voorstel van het college eens. De heer Gros: In de commissievergadering hebben wij uitge breid gesproken over dit onderwerp. Ons standpunt in deze is dat de D66-fractie in beginsel het gebruik van anonieme meldingen niet afwijst. Dat wil ik hier herhalen. Wij zijn van mening dat het omgaan met anonieme tips door de Sociale Dienst uiterst terughoudend en zorgvuldig dient te geschie den. Hiervan heeft de wethouder ons in de commissievergade ring niet kunnen overtuigen. Derhalve hebben wij toen een voorbehoud gemaakt. Inmiddels hebben wij voor deze raadsbe- handeling aanvullende informatie gekregen. Deze informatie maakt het echter voor ons niet eenvoudiger. Enerzijds blijkt dat er wel zorgvuldig wordt omgegaan met anonieme tips, maar zeker niet terughoudend. Wij hechten zeer aan het rechtsbeginsel 'één getuige is geen getuige' en zien anonieme tips als een stuk aanvullend bewijs. Op zich wordt dit beginsel geen geweld aan gedaan, wel is het zo dat een anonieme tip aanleiding kan geven tot het starten van een administratief vooronderzoek. Dit is voor ons een moeilijk punt. De vraag die hieruit volgt aan het college is de vol gende Is het college bereid de procedure zodanig te wijzigen dat een anonieme melding alleen nooit het startpunt kan zijn van administratief vooronderzoek? Voor alle duidelijkheid, een administratief onderzoek starten waarin de anonieme tip naast andere aanwijzingen een rol speelt, is voor ons geen probleem. Als de anonieme tip vergeleken wordt met reeds bekende administratieve gegevens van de uitkeringsgerech Blad 23 Verslag van de raadsvergadering van 16 februari 1998 tigde, is dit voor ons acceptabel, daar er dan sprake is van dossiervorming. In de tweede termijn zullen wij, afhankelijk van de beant woording door het college, ons eindoordeel vellen. De heer Brinks (weth.Direct maar antwoord gevend op de heer Gros en ook de heer Feddema die daarmee begon. Wat is de reden om op een feitelijk onderbouwde tip van derden een onderzoek te starten? Dat is de feitelijke on derbouwing. De heer Feddema heeft het nog een keertje heel nadrukkelijk naar voren gebracht in het citaat dat van het ministerie afkomstig is, de feitelijke onderbouwing van de tip is bepalend of er verder iets mee gegaan wordt of niet. Dat verdergaan gaat dan niet om direct een sociaal recher cheur er op af te sturen, over het algemeen is het zo dat er eerst een administratief onderzoek gedaan wordt. Dat be tekent dus dat er vergeleken wordt met andere signalen, zo als die naar voren komen uit vergelijking van bestanden. In die zin voldoet het college ook volledig aan wat hij net verwoord heeft, namelijk dat een anonieme tip weliswaar een begin zou kunnen zijn van een administratief onderzoek, maar nooit de enige bewijslast kan zijn in een strafrechte lijke zaak, want dan is er namelijk geen zaak. Wanneer ga je op een tip actie ondernemen? Naar mate die meer feite lijk onderbouwd is, ga je er eerder actie op ondernemen. Dat is de vraag. Dan gaat het er dus niet om of er één of twee of drie zijn, de feitelijke onderbouwing is belang rijk. Dan is er in feite nog maar één punt dat verder is blijven liggen. Zou je niet een variant moeten uitzoeken, namelijk dat als iemand een anonieme tip geeft bij de Sociale Dienst, dat je dan tegen die persoon zegt dat die even langs komt om er verder over te praten. Die komt dan bij een vertrouwenspersoon, zijn anonimiteit wordt volledig ge waarborgd tegenover anderen. Dus hij hoeft geen angst te hebben om zijn identiteit aan ons bekend te maken, want wij zullen die zeker niet verder doorvertellen. Dat kan natuur lijk alleen maar wanneer het gaat om een mondelinge tip, want anders kan je niet tegen die persoon zeggen dat hij even langs moet komen. Als er een anoniem briefje komt in de brievenbus van de So ciale Dienst, kan die persoon natuurlijk niet worden uitge nodigd. Op het moment dat iemand belt, wordt de melding weliswaar aangenomen, maar er vindt wel een centrale beoordeling plaats binnen de dienst of er met zo'n tip iets gebeurt of niet. Of die nu anoniem is of niet, dat maakt niet uit, er vindt een centrale beoordeling plaats. Het is dus niet zo dat iedere persoon die de telefoon opneemt ook beoordeelt of een tip verder onderzoek noodzakelijk maakt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 12