Blad 40
Verslag van de raadsvergadering van 16 februari 1998
mijn fractie. Desalniettemin groen licht ervoor, omdat met
het overdragen van het korpsbeheerderschap een direct geko
zen bestuursorgaan controle over het gevoerde beheer kan
uitoefenen. Grijpen wij deze kans nu niet, dan is wellicht
de volgende stap nationale politie en dan zijn wij veel
verder van huis.
In Ta beslüt wordt voorgesteld te komen tot een nieuwe or
ganisatie binnen de politieregio, waarbij het accent komt
te liggen op het afdelingsniveau. In het document Visie op
Sturing, dat gelijk loopt met Ta Beslüt, wordt beschreven
hoe de nieuwe structuur er uit komt te zien. Mijn fractie
heeft zo zijn bedenkingen bij de gekozen delegatie van het
politiebeheerHier hebben wij al eerder opmerkingen over
gemaakt. Delegatie leidt onzes inziens tot versnippering
van beheer en daardoor leidt het ook tot inefficiëntie. Bo
venal werkt het onduidelijkheid in de hand met betrekking
tot de uiteindelijke verantwoordelijkheidsvraag. Als dan al
wordt gekozen voor delegatie naar het afdelingsniveau van
de bevoegdheden van de belangrijkste actor, te weten de
korpsbeheerder die belast is met het beheer over de poli
tieregio, dan lijkt het voor de hand liggend dat de medebe
heerder in de persoon van de Hoofdofficier van Justitie ook
zijn bevoegdheden delegeert. In het voorgestelde model
wordt daar niet voor gekozen. Naar de mening van mijn frac
tie is dat een slechte ontwikkeling. Strikt theoretisch zou
hierdoor het primaat over het beheer kunnen 'verschuiven'
naar het OM en juist het OM past naar onze mening een rol
op afstand. Binnen het toch al onoverzichtelijke speelveld
is dit een bijkomende complicatie, want zo dadelijk krijgen
wij een regionaal college met uitgeklede, maar zwaarwegende
adviesbevoegdheid, dit is een contradictie in termines.
Provinciale Staten krijgt de controle over het uiteindelijk
beheer. Ten derde, een korpsbeheerder die het beheer dele
geert èn afdelingen met een zware bevoegdheid èn ook nog
eens een Hoofdofficier van Justitie die bevoegdheden
slechts mandateert.
Mijn fractie neigt naar enig enthousiasme als wij lezen dat
de afdelingen concerngestructureerd gaan worden, wat in
houdt dat de burgemeester van Leeuwarden en die van Boarn-
sterhim en het OM de politiezorg aansturen met zeggenschap
over eigen beleid en eigen middelen. Als dat zo is en als
wij werkelijk die kant opgaan, wil mijn fractie ook boter
bij de vis. Laten wij hier vanavond dan maar gelijk afspre
ken dat wij dit handen en voeten gaan geven en laten wij
naast 'Nee tegen geweld' dan ook maar gelijk pleiten voor
bijvoorbeeld een vierjaarlijkse herijking van de totale Al
gemeen Plaatselijke Verordening, te beginnen na de verkie
zingen. Laten wij de raad dan nog maar scherper dan nu al
het geval is, aangeven waar de politiezorg ingezet moet
worden en laten wij daar dan ook maar de handhaving op aan
passen. In dat nieuwe model moeten de wensen van de raad
Blad 41
Verslag van de raadsvergadering van 16 februari 1998
nog duidelijker terug gevonden kunnen worden in het dage
lijks werk van de politie. Deelt de burgemeester onze me
ning?
Ik wil naar de raadsbrief.
Mijn fractie is ingenomen met het feit dat in de raadsbrief
wordt gesteld dat van ons als provinciehoofdstad meer ver
wacht mag worden dan een simpel ja of nee. Vooral nu de
meerderheid van de raden nee zegt en wij ons daarmee in een
klein groepje van slechts vijf gemeenten bevinden. Mijn
fractie wil zich graag inzetten om dit project te laten
slagen. Tegelijkertijd constateren wij dat dat niet echt
gemakkelijk is. Als het gaat om herverkaveling van het huis
van Thorbecke met nieuwe structuren blijkt ook nu weer dat
bestuurlijk ons land oerconservatief is. Aan het eind van
deze discussie moeten wij constateren dat de WD-fractie in
Leeuwarden alleen staat als het gaat om een ja tegen het
hele pakket. Wij kunnen in ieder geval van D66, in tegen
stelling tot vier jaar geleden bij de collegeonderhandelin
gen, niet voor de voeten krijgen dat een college met de WD
niet mogelijk is omdat 'de WD bestuurlijke vernieuwing on
voldoende koestert'
Ik kom tot de afronding.
Het is een gegeven dat de betrokkenheid van de burger, voor
wie dit project is opgezet, gering is gebleken. In deze fa
se van de discussie kunnen wij de conclusie trekken dat het
een discussie voor en door bestuurders is geweest. Toch
hebben wij onze rol te spelen, als enig van de 31 gemeenten
in deze provincie, maar ook als provinciehoofdstad. Een
wijze grijze man in deze raad zei eens in juni 1996: 'Als
je als gemeente echt de mederol van trekker van de ontwik
kelingen van Friesland wilt vervullen, dan moet je jezelf
daar ook de mogelijkheden voor verschaffen'Zo is het maar
net. De gemeentesecretaris had gelijk bij zijn aanstel-
lingsspeech. De burgemeester vergeleek het project met een
huwelijk 'een verbintenis uit liefde is mooi, maar het gaat
hier om een zakelijk verstandshuwelijk waarbij de huwelijk
se voorwaarden eerst goed moeten worden geregeld'Inder
daad, je mag best praten over huwelijkse voorwaarden, maar
wij mogen als Leeuwarden niet uitstralen dat wij niet met
elkaar verder willen, wij zijn immers een verloving aange
gaan en daar waren wij zelf bij. Die verloving moet, als
het enigszins kan, wel leiden tot een huwelijk of desge
wenst - voor de fijnproevers - tot een geregistreerd part
nerschap. Om ook onze positieve bijdrage te leveren dient
mijn fractie de volgende motie in, waarin wij tot uitdruk
king laten komen dat met ons 'nee' de deur niet op slot
zit
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op maandag 16 februari 1998;