Blad 4
Verslag van de raadsvergadering van 16 februari 1998
Graag een helder antwoord hierop.
De heer Brinks (weth.)De heer Krol reageert op een manier
dat ik denk, de fractie van CDA was toch ook betrokken bij
een besloten commissievergadering waarin een en ander door
ons is afgetast? Hij kan nu zeggen dat hij het niet weet,
maar er zijn andere leden van de raad die dat beamen.
Hoe verhoudt zich het een en ander met de toezegging van b.
en w. van 7 november 1995?
Toen is er gezegd dat er op dat moment geen initiatieven
meer waren voor het oprichten van een baggerslipverwer-
kingsdepotDat was ook waar in november 1995. Kortgeleden
is de Grontmij bij ons gekomen en heeft gezegd dat zij op
basis van een aantal zaken denken dat het toch mogelijk
moet zijn en of het college vindt dat zij dat verder met
alle ins en outs zouden moeten gaan onderbouwen. Toen heb
ben wij als college gezegd dat wij er op voorhand niet te
gen zijn dat dit wordt onderbouwd, laten wij maar eens kij
ken wat dat oplevertDat betekent dus nog steeds niet dat
wij tegen de Grontmij hebben gezegd dat zij daar wel een
baggerslipverwerkingsdepot mogen gaan inrichten. Wij hebben
als b. en w.ook in de richting van de Grontmij gezegd,
dat wij wel nieuwsgierig zijn naar een eventueel onderzoek
en dat wij op basis daarvan de resultaten nog een keertje
extra kunnen gaan beoordelen of wij ja of nee daar een bag
gerslipverwerkingsdepot willen hebben.
Was het niet beter geweest om buurten en wijken in te lich
ten?
Ik heb telefonisch contact gehad met de wijkvereniging Wes
teinde; ik heb telefonisch contact gehad met onze buurge
meente Menaldumadeelik heb geprobeerd een aantal keren
achter elkaar contact te krijgen met de voorzitter van de
wijkvereniging de Toekomst/Vossepark en dat is mij niet ge
lukt, dat vind ik heel jammer, want daardoor ligt er nu een
brief van hem bij ons op tafelMaar de poging is er wel
geweest. Het is niet zo dat wij niet netjes zouden hebben
gehandeld en dit zomaar in de pers hebben gebracht.
Hoe staat het met de beleidsintentie van een uitbreiding
van Leeuwarden in westelijke richting?
Dat is één van de afwegingen die straks op basis van het
onderzoek nader gemaakt zou kunnen worden.
De heer Feddema: Wij zijn, naar ik aanneem, allemaal op de
hoogte van de samenwerkingsovereenkomst tussen onze gemeen
telijke Sociale Dienst en de zorgverzekeraar De Friesland.
Het aanvullend pakket is voor onze cliënten prima te noe
men, inhoudelijk dus alle lof. Het probleem zit hem in de
titel, de regel toegevoegd op het bewijs van de inschrij
Blad 5
Verslag van de raadsvergadering van 16 februari 1998
ving. Daar waar voorheen bij het onderdeel aanvullende ver
zekering het woordje 'basis' stond te lezen, is nu de aan
duiding Friesland Sociale Dienst vermeld. Cliënten ervaren
dit als stigmatiserend, ze generen zich bij het tonen van
de kaart in het ziekenhuis, bij de tandarts of bij de apo
theek. Kortom, ik heb klachten c.q. opmerkingen hierover
gehoord, dat cliënten zelfs de duim op dat woordje houden,
zodat het niet opvalt.
De WD-fractie vindt dat deze aanduiding op het bewijs van
de inschrijving vervangen moet worden, bijvoorbeeld door
een code. Mijn vraag daarom aan het college is of zij het
eens is met de WD-fractie dat deze aanduiding stigmatise
rend werkt en dat deze aanduiding gewijzigd moet worden in
bijvoorbeeld een code. Wil de wethouder van Sociale Zaken
alles op alles zetten om er voor te zorgen dat bij de ver
strekking van de nieuwe kaart (het komend jaar dus) deze
stigmatiserende aanduiding verdwijnt en vervangen wordt?
De heer Brinks (weth.)De vraagstelling verbaast mij een
beetje, want die is gebaseerd op een feit dat niet bestaat.
Er bestaat geen pasje met de aanduiding Friesland Sociale
Dienst. Daarmee vervalt de vraag. Als dat wel het geval was
geweest, dan zou dat uiteraard heel erg stigmatiserend
zijn. Er is wel een aanduiding op het pasje, maar dat is
absoluut niet Friesland Sociale Dienst. (De heer Feddema:
Als de wethouder het zo formeel wil doen, ik heb hier toch
echt het bewijs bij me.) (De VoorzitterIk moet er op wij
zen dat wij nu een inbreuk plegen op onze eigen regels. Ik
proef dat de heer Feddema geen steun krijgt bij de meerder
heid van de raad, die wenst mijn procedureregel te volgen.
Wij stappen hier nu vanaf. Dit wordt nader besproken. Het
signaal is helder, de wethouder heeft gesproken en blijft
nadenken
De heer Haitsma: In een brief van 28 januari 1998 heeft het
bestuur van de Ottema Kingma Stichting haar bezorgdheid
uitgesproken betreffende de ontwikkelingen rond het gemeen
telijk museum Het PrincessehofIn de brief wordt in nogal
stevige bewoordingen een gebrek aan interesse, adequaat re
ageren en frustraties, ontstaan bij het gevoerde overleg,
aan de gemeente verweten. Graag zouden wij nu van de wet
houder zijn reactie op deze brief vernemen, omdat het ge
meentebestuur toch wel zoveel verweten wordt dat uitstel
van deze reactie tot de behandeling van deze brief bij de
besprekingen van de Cultuurnota op 26 februari a.s. naar
onze mening niet wenselijk is.