Blad 38
Verslag van de raadsvergadering van 23 maart 1998
Mevrouw De Bruin en de heer Gros zijn regulier in april
1994 binnengekomen. De redenen om te vertrekken kunnen heel
divers zijn, maar de redenen om met blijdschap op een
raadsperiode terug te kijken kunnen gelijkelijk zijn. Ik
hoop dat wij kunnen constateren dat na vier jaar raadslid
maatschap van Leeuwarden je echt kunt zeggen een volle pe
riode aan het bestuur van deze gemeente te hebben meege
werkt. Daar wil ik ook vanaf deze stoel dank voor uitspre
ken. Ook in het persoonlijk functioneren hebben beide leden
herkenbare profielen aan de dag gelegd.
Als ik aan de heer Gros denk, dan moet ik altijd denken aan
de relatie die ook altijd in de standpuntbepaling werd ge
bruikt en ook tot uiting kwam bij de dagelijkse baan bij de
Kamer van Koophandel
Bij mevrouw De Bruin weet ik niet geheel de relatie met de
baan, maar ik kan daar ook enige verwantschap in ontdekken.
In ieder geval is voor haar de reden het vertrekken naar
een ander landsdeel om daar een andere werkkring uit te oe
fenen.
De heer Beers kwam zo maar binnen november 1994, werd heel
snel fractievoorzitter. Wij hebben hem als een verbaal zeer
begaafde fractievoorzitter leren kennen. Wij hoeven ook
niet verder in te gaan op de redenen waarom hij afscheid
neemt van deze raad, dat kan zo zijn toevallige aanleiding
hebben. Wij horen wel of dat hier verder op het kleed komt.
In ieder geval is het jammer dat jullie vertrekken, dat is
toch een beetje de overeenkomst tussen deze drie vrij jonge
leden van de raad.
Voor Anne Zijlstra geldt dat denk ik toch iets anders. Hij
heeft, zoals gezegd, al eerder aan deze tafels gezeten. Bij
hem is voor mij vooral duidelijk geworden, dat bleek ook nu
weer vanavond, dat zijn blik als Leeuwarder van binnenuit,
maar als Leeuwarder raadslid, vanaf deze stoel op het pro
duct de stad Leeuwarden er altijd één is geweest van een
onderbouwd enthousiasme. Hij wist toch altijd die positieve
kant van de diamant, waarvan wij beide vinden dat Leeuwar
den daaronder mag vallen, te benadrukken en toch tegelij
kertijd positief kritische opmerkingen over bijvoorbeeld
het promotiebeleid of het economisch acquisitiebeleid aan
te geven. Ook daarvoor zeer dank.
Nu komen wij bij de categorie zeer jongen. Een daarvan is
iemand die, ik geloof, zelfs voor de derde keer nu afscheid
neemt. Ik kan er niks aan doen dat het aantal bordjes in
huize Meerdink nu misschien wat overdreven veel is. Als hij
voor de vierde keer hier terug komt, krijgt hij dat nieuwe
cadeau. Maar laat dit een herinnering zijn aan het feit dat
iedere raadsperiode weer zo zijn eigen kenmerken heeft. Ook
hij zal als bestuurskundige het onderscheid in de drie
bordjes wel blijvend weten aan te merken.
De heer Haitsma is de oudste van de drie jongsten die hier
afscheid nemen. Hij heeft ruim één jaar in de raad gezeten.
Blad 39
Verslag van de raadsvergadering van 23 maart 1998
Ik weet van hem dat hij dit graag langer had willen doen,
dat tekent de persoonlijkheid en de wijze waarop hij zich
heeft gemanifesteerd als raadslid. Het is niet anders. Zeer
hartelijk dank voor het vele werk en de betrokkenheid met
de gemeente en met de stad.
Voor de heer Zwierstra geldt dat zeker ook, weet ik, en dat
geldt ook voor de heer Van der WeijMaar voor de heer Van
der Weij misschien op een iets andere wijze, want de perio
de van twee maanden is wel heel erg kort geweest. Ik was
net aan de naam gewend en nu neemt hij weer afscheid.
Tegen de heer Zwierstra zou ik willen zeggen, het begaan
zijn met de stad kan je op vele manieren tot uitdrukking
brengen. Ik weet dat de heer Zwierstra dat zowel in zijn
professioneel beroep als in andere nevenfuncties op meer
dan uitstekende wijze doet. Dus laat ik hem dat hart maar
onder de riem steken voor zover nodig.
Ik dacht dat het aardig was om dat toch namens ons tegen
hen te zeggen.
Ik ben door de korte persoonlijke annotaties heen. Ik ver
zoek u voor mij te verschijnen. (De voorzitter overhandigt
de bordjes aan de afscheid nemende raadsleden.)
De heer Hoogeveen: Ik spreek vanavond tot u namens de meer
derheid van mijn fractie. Nog geen drie weken na de verkie
zingen zijn wij er nog niet helemaal aan toe gekomen om met
elkaar de balans op te maken. Wij vinden het niet prettig
dat ik nu namens vier van de zes leden van onze fractie af
scheid neem. Een van ons gaat uit vrije wil weg. Pieter
Bakker had al eerder aangegeven dat hij wel eens wat anders
wilde gaan doen. Maar drie van ons hadden graag door gewild
in deze gemeenteraad. De verkiezingsuitslag gaf aan dat wij
dat niet konden doen. Acht jaar geleden heeft u ons niet
horen klagen toen de D66-fractie groeide van één naar vijf
zetels, ook vier jaar geleden toen wij groeiden van vijf
naar zes zetels hebben wij niet gezegd, dat is de landelij
ke trend, dus het ligt niet aan ons. U hoort ons dus ook
deze keer niet klagen, nu wij van zes naar twee zetels te
ruggaan. Daarvan kan je zeggen dat is de landelijke trend,
maar het is niet anders, zo werken die dingen.
De afgelopen jaren hebben wij met veel plezier en naar bes
te kunnen gewerkt aan het bestuur van deze stad. Dat is
naar ons idee niet helemaal voor niks geweest. De verhou
dingen in deze raad zijn gewijzigd. Toen wij acht jaar ge
leden van één naar vijf leden groeiden, hadden de PvdA en
CDA de meerderheid in deze raad behouden en was het dus
niet nodig dat D66 deel ging uitmaken van het college, ook
al had zij nog zo sterk gewonnen. Vier jaar geleden wonnen
wij weer één zetel en hadden de CDA en PvdA geen meerder
heid meer. D66 ging meedoen aan het college. Sinds die tijd