Blad 40
Verslag van de raadsvergadering van 23 maart 1998
zijn de politieke verhoudingen veranderd. Nu hebben PvdA en
CDA weer de meerderheid samen. Toch is er niemand die er
over denkt om die twee partijen nu het college te laten
vormen. Er wordt gepleit voor een breed college. Het spijt
ons dat D66 niet aan dat brede college kan deelnemen, maar
wij vinden het wel goed dat dat brede college er nu gaat
komen
U bent nog niet van ons af, wij zullen met z'n vieren een
versterkte steunfractie gaan vormen voor Peter en Sietske.
Deze stad is te mooi om het bestuur over te laten aan 3 7
gekozen raadsleden. Wij zullen onze ervaring en onze ideeën
gaan inbrengen in die steunfractie. U zult merken dat D66
ook met twee zetels in deze raad nog heel wat te melden
heeft
Mevrouw De Bruins Voorzitter, leden van de raad, wij
schrijven het jaar 2030, om precies te zijn vrijdag 23
maart 2030. Ik zit samen met Rona in onze bio serre in Hem-
pens-air op planeet Mars. Mars is om wille van haar geringe
zwaartekracht en dus geringe aantasting van het menselijk
bottenstelsel een zeer populaire verblijfplaats voor grijze
gouden inwoners van Goutum-Zuid geworden. Al mijmerend en
genietend van het uitzicht realiseer ik mij opeens die
enerverende periode aan het einde van de twintigste eeuw.
Het gebeurde allemaal in Leeuwarden, een stad die zich des
tijds onder aanvoering van prins charming de burgemeester
het vuur uit de sloffen liep om een plek te veroveren op de
worldmap, oftewel de wereldkaart. Een stad ook die thans in
2 03 0 een ware cosmopolitan is door de aanwezigheid van in
ternationale banking- en assurancekantoren. Een stad, die
murf gestreden in het lokale herindelingsverhaaluit pure
wanhoop de planeet Mars heeft geannexeerd.
Wanneer mijn gedachten terug gaan naar die raadsperiode van
1994 tot 1998, valt het mij ondanks de 'three D fiber space
confusing helm' die ik draag, zwaar om de issues op te som
men die toen o zo belangrijk waren. De zaken als Fryslan
fernijt, het Grote Stedenbeleid, de coffeeshops, de buurt
huizen, krijg ik eigenlijk maar met moeite naar boven.
Daarentegen dringen mij allerlei beelden op van mensen, de
mensen van het juniorenconvent, Maurice, Arno, Aleide, Jen
ny, Johannes. En wie blijft daar eigenlijk van over?
De mensen die meededen aan Circus Cerini en aan het bevrij
dingsfeest in de Harmonie, dat wij als raad destijds orga
niseerden. Mijn eigen jonge onervaren en barstensvol met
energie zittende fractie. Het 'hakken die kip' van André en
de mateloze arrogantie Ed, maar vooral ook Puk en Jan, de
twee onuitwisbare leden van de raad, die eerst nog in het
Blad 41
Verslag van de raadsvergadering van 23 maart 1998
gezelschap van Ale Piet maar later met z'n tweeën de padre
en madre de la familie van Welzijn werden.
Het zijn die mensen in gedachten die ik in 2030 mij nog
herinner. Het zijn niet twist- en strijdpunten, maar de ge
zamenlijke resultaten van een gehele raad die ik mij herin
ner. De zaken waarin politieke stellingnames uitgewisseld
werden en hand in hand gingen met politieke integriteit.
Die herinnering is ronduit positief. Ik zal u missen, ik
dank u allen.
De heer Zijlstra: Van mij geen terugblik, geen advies voor
het aankomende beleid, want dat is aan de nieuwe raad en ik
zal een heleboel dingen niet missen. Niet de fractieverga
deringen waarbij af en toe fractiegenoten roepen: zullen
wij iets gezelligs gaan doen? Waarbij ik dan denk: ja, la
ten wij iets spraakmakends gezelligs gaan doen. Ik zal ab
soluut de recepties niet missen. Soms moest het en met eer
en geweten ben ik ook naar een aantal gegaan. Er waren drie
het allerleukst en van één zal ik u iets vertellen.
Dat betrof een feestje van een nog pas afgestudeerd jong
lid van de WD-fractie. Er was daar aan een tafeltje een
geheim genootschap van jonge jeugdige vrouwelijke raadsle
den die een geheime lijst hadden van (let u op) aantrekke
lijke raadsleden. Ik maakte daar geen deel van uit en het
is niet aan mij en ook niet in deze situatie om verder iets
over deze lijst bekend te maken. Hoe het kwam, ik weet het
niet, maar alras kwamen wij in een soort fuik terecht waar
bij een aantal mannelijke raadsleden rond de tafel de drie
jeugdelijke vrouwelijke leden moest vertellen dat als zij
op stap zouden willen gaan met iemand met wie zij dat dan
wilden. Hangend en wurgend gingen mijn tafelgenoten voor en
maakten een keuze, soms tot verheuging van een van de da
mes, anderzijds weer wat jammer, totdat ik aan de beurt
kwam. Ik moest kiezen met wie ik op stap wilde gaan. Ik zei
zonder enig nadenken: met Puk van UIzen. Waarop de heer J.
van Olffen opstond en vervolgens een kwartier heeft berede
neerd waarom wij daar niet voor mochten kiezen, want wij
moesten immers voor de jongere dames kiezen. Eén keer ben
ik slimmer geweest dan Jan van Olffen en het is mij nog al
tijd dierbaar. Ik deed het ook omdat ik van Puk verwachtte
dat zij niet zou zeggen: nou ja, dan wordt het een gezelli
ge avond, we moeten maar eens zien Anne wat ervan komt.
Het was een aardige bijeenkomst en een van de weinige, wat
mij betreft, maar ik heb de meesten niet bezocht.
Aardig waren in ieder geval vele collega's hier in de raad.
Met de een heb je wat meer contact dan met de andere, maar
over het algemeen heb ik u allen als zeer aardig ervaren.
In de Commissie Welzijn heb ik vele malen tegenover het
veel te vroeg overleden raadslid Ale Piet Terpstra gezeten.
Ik denk met respect en waardering aan deze man terug.