Blad 32
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1998
- de heer A. Stoker GPV/RPF/SGP
- de heer W.R. Sluiter PvdA
- de heer F.J. Kalsbeek SP
4. Overlegcommissie Bedrijfsleven:
- mevrouw F.J. van Ulzen-Hakker WD
- de heer K.S. van der Brug NLP
- de heer P. de Jong D66
- de heer J.P.W. de Vries CDA
- de heer A. Stoker GPV/RPF/SGP
- de heer J.P. Nijzink PvdA
- de heer R.K. Boorsma SP
REGIORAAD NOORD-FRIESLAND
- de heer H.H. Apotheker (kandidaat voorzitter Regio Noord-
Friesland)
- de heer B. Bilker (wethouder) CDA
- mevrouw Y.A. Mol CDA
- de heer A. Stoker GPV/RPF/SGP
- de heer JBde Jong NLP
- mevrouw T. de Haan SP
- de heer J. de Beer VVD
- de heer J.P. Nijzink PvdA
- mevrouw W.H. de Jong PvdA
- de heer A. Roekiman PAL/GL
De heer Krol: Uit reacties van andere partijen, maar ook
via de pers (ik kom daar zo op terug)is ons gebleken dat
de kandidatuur van Dirk Feenstra voor de Commissie Stads
ontwikkeling op bezwaren stuit, sterker nog dat een meer
derheid van deze raad zijn kandidatuur niet zal steunen en
tegen zal stemmen. Voor ik daar feitelijk op inga en op ga
reageren, eerst een motivering waarom de CDA-fractie het
voorstel gedaan heeft zoals zij dat gedaan heeft.
In de eerste plaats leggen wij aan het begin van een raads
periode een zuiveringseed af. Dat doen wij niet voor niks,
daar hechten wij nogal aan. Wij roepen daarbij de naam aan
van de Here God. Dat doen wij ook niet lichtvaardig en dat
zou op zich genoeg moeten zijn met betrekking tot vermeende
belangenverstrengeling of de schijn van.
In de tweede plaats hebben wij er in de fractie indringend
over gesproken of het mogelijk was dat iemand vanuit het
bedrijfsleven met een dusdanig beroep in een Commissie
Stadsontwikkeling zou kunnen zitten. Wij hebben daar vol
mondig ja op gezegd op basis van deskundigheid en het ver
trouwen dat wij in een fractiegenoot hebben.
Naast die eed van zuivering was het mogelijk wat ons be
treft om ook schriftelijk nogmaals te verklaren dat de heer
Blad 33
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1998
Feenstra in de komende vier jaar zich niet zou bewegen op
terreinen waardoor er belangenverstrengeling zou kunnen op
treden.
Dus naast die zuiveringseed was het ook mogelijk geweest
nog eens schriftelijk te verklaren dat in de komende vier
jaar er wat dat betreft geen problemen zouden kunnen optre
den
Desondanks lopen wij tegen een raadsmeerderheid aan die
daar anders over denkt
Over die belangenverstrengeling gesproken, daar hebben wij
natuurlijk allemaal min of meer last van. Ik noem u drie
voorbeelden:
- een kapper werkzaam in de binnenstad;
- een directeur van een christelijke basisschool in
Camminghaburen
- een provinciale ambtenaar.
Ik zou er zo nog wel een aantal kunnen noemen. Zaken waar
bij je je steeds weer opnieuw zou kunnen afvragen: kan dit
wel, mag dit wel? Toch kun je dit met 'ja' beantwoorden,
gelet op het voorgaandeDus vonden wij dat ook de heer
Feenstra naar de Commissie Stadsontwikkeling kon.
Een andere opmerking die ik wil maken is het fenomeen
'ondernemers in de raad'Vaak en veelal kom je tegen en
hoor je dat een raad over het algemeen bestaat uit ambtena
ren, vutters, huisvrouwen en dergelijke. Er is een stevige
roep vanuit de maatschappij om ook andere beroepsgroepen in
die raad vertegenwoordigd te krijgen en ook ondernemers.
Wij vinden dat het op deze manier vrij moeilijk is, zo niet
onmogelijk, om nog ondernemers er voor te interesseren deel
te nemen aan deze raad.
Wat ons enorm stoort - dan kom ik op de pers terug - is dat
vanmorgen om half elf alle ins en outs bij de pers bekend
waren met betrekking tot de benoeming van de heer Feenstra,
terwijl het partijpolitieke intern overleg van onszelf nog
niet was afgerond en er ook bilateraal nog afspraken liepen
tussen partijen onderling.
Zo ga je in een raad niet met elkaar om, in ieder geval
niet wanneer er personen in het geding zijn. Dat stemt ons
bitter deze dag. Misschien is er nog eens iemand zo flink
om toe te geven dat er gelekt is naar de pers, maar wij
vinden dit een verwerpelijke manier van politiek bedrijven,
zo doe je dat niet.
Dat was de motivering waarom wij de heer Feenstra kandidaat
hebben gesteld en gelet op de meerderheid die er in deze
raad zou ontstaan op het moment dat wij gaan stemmen, wil
len wij het volgende aan u voorstellen, te wijzigen in
stembrief F: in de Commissie Bestuur en Middelen zou u voor
de heer Drewel moeten lezen de heer Feenstra; in de Commis
sie Stadsontwikkeling komen dan voor de CDA-fractie de heer