Blad 18 Verslag van de raadsvergadering van 2 5 mei 1998 De motie van het achterstallig onderhoud is mede-ondertekend door de heer Stoker namens de GPV/RPF/SGP-fractie en de heer De Jong van de D66-fractie. De motie over Mercurius is mede-ondertekend door de heer Van Mourik van de WD-fractie, de heer Stoker van de GPV/RPF/SGP en de heer De Jong van de D66-fractie. De heer Van Mourik: Mijnheer de Voorzitter, ongeveer zes weken na het aantreden van het nieuwe college ligt de Per spectiefnota 1999 voor bespreking en vaststelling bij de ge meenteraad. Dit kan zonder meer als een forse prestatie wor den betiteld. De WD-fractie heeft hiervoor dan ook alle waardering. Uiteraard zijn er her-en-der kanttekeningen en opmerkingen te plaatsen - ik kom daar op terug - maar het eindoordeel is positief. Volgens de raadsbrief is het doel van een Perspectiefnota om een integrale politieke afweging te kunnen maken tussen am bities en beschikbare middelen. Met die ambities zit het in onze gemeente wel goed, met de middelen zou het wat beter kunnen. Het is weinig zinvol om zo kort na de presentatie van het Bestuursprogramma een uitgebreid betoog te houden over de hoofdlijnen van het beleid en de koers die wij zouden moeten varen. De 10 top-prioriteiten uit het Bestuursprogramma en het geschetste toekomstbeeld voor 2030 zijn perfect qua pri- oritering en beknopte formulering. Waar we vandaag over praten is de inzet en keuzes ten aan zien van de randvoorwaarden, om dat geschetste toekomstbeeld te bereiken. Randvoorwaarden zijn dan Middelen, Bedrijfsvoe ring, Juridische Mogelijkheden en nog een paar andere zaken. De Perspectiefnota geeft een goed beeld van de wensen en verlangens die er zijn en confronteert deze met voorstellen tot het doen van bezuinigingsvoorstellen. Op deze wijze wordt er ruimte gecreëerd voor een veelheid aan investerin gen in 1999. Er wordt in mindere mate aandacht geschonken aan te verwachten financiële ontwikkelingen op rijksniveau. Misschien dat dit punt in de volgende Perspectiefnota wat uitgebreider aan de orde kan komen. Ik kom dan op het finan ciële kader zoals dat aan ons is gepresenteerd. In de raadsbrief wordt aandacht besteed aan de lagere bij standskosten die voor 80% als bezuiniging worden ingeboekt, voor een bedrag van ruim f 1,1 miljoen. In de commissie heb ik gevraagd om aan te geven wat de effecten zijn van de la gere aantallen bijstandsgerechtigden op de inkomsten van de gemeente uit de algemene uitkering van het Gemeentefonds. De sociale structuur van de gemeente verbetert als er minder bijstandsgerechtigden komen en dit levert in principe minder inkomsten op. Daarnaast heeft ook het rijk een meevaller bij de uitvoering van de ABW. Dit heeft als effect dat de rijks Blad 19 Verslag van de raadsvergadering van 25 mei 1998 begroting krimpt en dat het rijk minder geld in het Gemeen tefonds hoeft te storten. Het komt er op neer dat de in de Perspectiefnota gecon stateerde meevaller op verschillende manieren tegen kan val len. Uit de mij door de dienst toegezonden informatie (waarvoor dank) blijkt dat de gemeente risico's loopt en wel zodanig dat dit consequenties kan hebben voor het financieel perspectief, zoals aangegeven. Een voorbeeld: in de ramingen van de Algemene uitkering voor Leeuwarden wordt uitgegaan van een aantal ABW-ers van 6.336. Voor 1999 wordt in de Perspectiefnota een aantal ABW-ers ge raamd van 5.203. Een verschil van ruim 1.100, waarbij 100 bijstandsgerechtigden minder een verschil van enige tonnen kan uitmaken in de algemene uitkering. Ik wil daarbij meteen opmerken dat dit een uitermate technische discussie is met verdeel- en herverdeeleffecten, ijkmomenten en fixatie punten, die heel moeilijk te becijferen zijn. Toch kan ge concludeerd worden dat de verheugende ontwikkeling van het dalende aantal bijstandsgerechtigden voor Leeuwarden ook ne gatieve financiële consequenties kan hebben. Als gevolg van dit onderdeel wil ik het college een tweetal vragen stellen: 1. is het college van mening dat risico's, zoals die thans te becijferen zijn, afdoende zijn afgedekt, of zullen er aan vullende maatregelen nodig zijn?; 2. is het college bereid om op korte termijn over deze mate rie met de Commissie Bestuur en Middelen van gedachten te wisselen, nadat integraal in beeld is gebracht hoe de hui dige financiering van Bijstandswet en algemene uitkering elkaar beïnvloeden en wat de consequenties hiervan kunnen zijn voor de gemeente? Een gedeelte van de taakstelling van de herziening Wel zijnsbeleid, van f 3,5 miljoen gulden wordt gerealiseerd middels het bedrag van f 1,1 miljoen dat ik eerder noemde. In de commissie is aangegeven dat de totale bezuiniging, zo als die nu voor Welzijn staat aangegeven, op onderdelen een zacht karakter heeft. Namens het college is toen aangegeven dat bij het niet halen van onderdelen van deze taakstelling de bezuinigingstaakstelling bij de discussie welzijnsbeleid herleeftDie toezegging heb ik niet terug kunnen vinden in raadsbrief of commissieverslag. Kan het college aangeven wat haar opstelling zal zijn als blijkt dat de bezuinigingen, zoals die nu worden aangegeven, niet haalbaar blijken te zijn? In concreto de vraag, blijft de taakstelling dan op de Dienst Welzijn rusten of er is dan sprake van een tegenvaller die concernbreed moet worden op gevangen? Voorzitter, bij de voorgestelde ombuigingen is er onzerzijds een voorbehoud gemaakt voor wat betreft het verhogen van de Afvalstoffenheffing met f 93.000,-- om daarmee de kosten van de milieuvoorlichter ten laste van deze heffing te laten ko-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 10