Blad 46 Verslag van de raadsvergadering van 25 mei 1998 je kijkt naar de ramingen, dan blijven de uitgaven in de uitvoering van projecten daarbij achter. Dat is voor een deel ook de oorzaak van het feit dat wij wat ruimte in ter men van onderuitputting op die begroting krijgen. Dat is niet het type ruimte dat wij willen. Want wij willen graag dat datgene wat wij ons voornemen ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd Mevrouw Waanders doelt op een cultuur die je niet alleen in Leeuwarden de afgelopen jaren hebt gezien, maar ook in vele andere gemeenten. Dat is dat als wij ergens nieuw beleid in zetten en dat beleid is half in de steigers, dat de raad ik praat dan duidelijk over onze eigen verantwoordelijkheid - over dat beleid weer nieuw beleid gaat maken. Wil je van een notacultuur naar een doecultuur vergt dat discipline van twee kanten. Het vergt discipline van de kant van het ambte lijk apparaat om ook daadwerkelijk goed af te kunnen maken en daartoe de mogelijkheid te krijgen in termen van geld en mankracht wat wij politiek hebben ingezet, zodat de projec ten ook daadwerkelijk op een goede manier worden afgerond en ook zichtbaar betekenis hebben voor de gemeente. En het vergt discipline van de gemeenteraad om niet voortdurend met allerlei nieuwe dingen te komen, zonder dat het oude op een fatsoenlijke manier is afgerond. Ik denk dat het wat dat be treft opmerkingen zijn die ook als het ware doorwerken in de cijferopstellingen hier en daar in deze begroting. Dus dat is ook terecht geconstateerd. Een ander punt dat aan de orde is gekomen - ik kom nog even terug op alle grote bedragen die wij nog moeten uitgeven - is het hoge pm-gehalte. Dat is correct, maar wij hebben daar ook goede redenen voor. Wij zeggen vanuit het college dat wij de discipline hebben om geen bedragen te ramen waarvan wij niet precies weten wat er in zit aan uitgaven. Op het moment dat wij weten dat er nog grote uitgaven aankomen en wij kunnen ze nog niet ramen, dan zeggen wij in ieder geval toe dat wij die binnen afzienbare tijd op tafel leggen. En dat binnen afzienbare tijd hebben wij gekwantificeerd in tijd gezien in het najaar, dus voor de volgende begrotingbe handeling. Het is niet een idee van de CDA-fractie. De CDA- fractie vraagt iets wat wij al eerder hebben aangeven dat wij dat zullen doen. Wij herbevestigen dit naar u allen. Dat houdt in dat wij dan ook daadwerkelijk de munitie geven, de inhoudelijke onderbouwing, om ook een inhoudelijk oordeel te kunnen vellen. Dat kan nu natuurlijk niet. Wij weten dat wij voor de herstructurering grote bedragen nodig hebben. Wij hebben gezegd dat wij daar ook een bestaand fonds voor wil len ombouwen. Maar op het moment dat wij een exact bedrag gaan noemen en wij kunnen dat niet goed onderbouwen zou dat ook voor de politieke besluitvorming niet goed zijn. Wij gaan dat dus doen op het moment dat wij dat ook daadwerke lijk kunnen. Blad 47 Verslag van de raadsvergadering van 25 mei 1998 Zo'n zelfde situatie speelt als het gaat om het achterstal lig onderhoud. Daar zitten natuurlijk toch wat specifieke elementen aan. Dat heeft onder andere de heer Krol nog aan de orde gebracht. Het achterstallig onderhoud is al een aan tal jaren in discussie, daar zijn ook allerlei cijferopstel lingen van gemaakt, maar die cijferopstellingen zijn niet zodanig dat wij daar een objectieve basis in vinden waarop wij een politiek oordeel kunnen vellen. Het gaat om een reeks van cijfers waarbij rijp en groen door elkaar staat. Het gaat soms om structurele uitgaven, soms om eenmalige, soms om investeringen, soms om alleen maar puur onderhoud, dat moet allemaal zodanig uit elkaar worden getrokken dat wij er ook daadwerkelijk politiek wat mee kunnen. Het tweede punt dat hier aan de orde is, is dat wij politiek nog nooit een echte keuze hebben gemaakt van wat wij wel en wat wij niet willen en vervolgens in welk niveau wij dat dan willen. Dan kun je zeggen dat het allemaal lang heeft ge duurd dat wij in een stadium komen dat wij die keuzes wel kunnen gaan maken. Wij hebben afgesproken wat wij in septem ber met elkaar zullen gaan doen. Dan zullen wij ook met el kaar op de fiets of in de auto of hoe dan ook de stad ingaan om te kijken wat de huidige stand van zaken is en waar wij verbeteringen in willen hebben. Wij zullen onze eigen ach terbannen kunnen raadplegen over watvoor type prioriteiten wij moeten stellen. Dat hebben wij wel nodig om politiek ook goed helder te kunnen aangeven wat wij precies willen en watvoor bedragen wij daarvoor nodig hebben. Dat is tot nu toe onvoldoende uit de verf gekomen. Dit college zal u ook altijd ontraden om nu weer een bedrag beschikbaar te stel len, zonder dat daar de noodzakelijke onderbouwing bij zit. Het is niet zoals de heer Krol, in mijn visie althans, de suggestie wekt dat wij in de afgelopen jaren niks gedaan hebben. Het budget dat wij beschikbaar hebben voor onderhoud is bijna verdubbeld. Dus er is wel wat gebeurd. Wij weten allemaal dat er meer moet gebeuren, maar wij moeten ons te gelijkertijd ook niet blind staren op het bedrag van f 24 miljoen, dat genoemd is. Kijk naar wat er relatief binnen vergelijkbare gemeenten gebeurt, watvoor bedragen worden uitgegeven voor onderhoud, dan steken wij in het geheel niet slecht af, dan doen wij het nog niet eens onredelijk. Ik zeg niet dat wij niet beter kunnen en moeten, maar enige relati vering is hier wel op zijn plaats. U zult waarschijnlijk nooit besluiten om volledig die technische norm te halen. Want die technische normen liggen ten grondslag aan de be dragen die genoemd worden. Laten wij daar alstublieft eerst politiek een oordeel over vellen, voordat wij weer opnieuw gaan ramen Dat is ook waarom ik u ontraad om de motie van de CDA- fractie te steunen, ondanks het feit dat wij qua doelstel ling heel dicht tegen elkaar zitten. Ik vecht hier geen principieel meningsverschil uit, maar wel een kwestie van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 24