Blad 50 Verslag van de raadsvergadering van 25 mei 1998 dekking de f 100.000,- doelmatigheidsonderzoeken die wij hebben opgevoerd als noodzakelijke posten. Ik koppel die twee even aan elkaar, omdat wij toch vinden dat die doelma tigheidsonderzoeken noodzakelijk zijn. Wij kunnen ons voor stellen dat uit de raad wordt gezegd eerst maar eens aan te geven wat er precies moet worden onderzocht en wanneer en haak daar dan een bedrag aan. Wij kunnen ons voorstellen dat u zegt dat wat meer expliciet te maken, maar de andere kant is dat de ruimte die binnen het gemeentelijk apparaat is om dergelijke onderzoeken, naast het werk dat op dit moment wordt uitgevoerd, in de komende jaren uit te zoeken. Dat be tekent dat als wij daar geen geld voor krijgen dat dit type onderzoeken, waar ook vanuit uw midden voortdurend om ge vraagd wordt, niet gedaan kan worden. Wij zouden in uw mid den willen leggen of het niet verstandig is om een compromis te zoeken op dit punt. Laten wij voor het eerste jaar die f 100.000,- schrappen, dat geeft ons de gelegenheid om uw expliciet aan te geven waar wij aan denken. Maar laten wij hem er wel voor de komende jaren in houden. Laat ik de in diener van de motie over het zwerfvuil toch nog eens vragen of die motie niet van een andere dekking kan worden voorzien gedurende de laatste drie jaar. Ik leg dit in uw midden. U kunt daar straks op reageren, omdat wij het toch van belang vinden dat die post van drie keer f 100.000,- structureel in de begroting wordt opgenomen. Wij denken ook dat in het ka der van de begrotingsdiscipline, het proberen goed zicht te krijgen op datgene wat wij politiek willen, ook daadwerke lijk materieel er uit komt en ook zo doelmatig mogelijk, daar heb je dit type onderzoeken voor nodig. Wij denken ook dat het voor u belangrijke informatie moet zijn om beleid op te kunnen baseren. Wij zouden u willen vragen om die posten in ieder geval voor de laatste drie jaarschijven overeind te houden Dan zijn er nog aantal opmerkingen gemaakt, laat ik beginnen met de heer Boorsma Hij zegt dat een experiment openbaar vervoer het beste is als je dat experiment dan ook maar gewoon houdt. Daar kan je over kletsen en nog lang over kletsen, maar het is toch wel verstandig om daar nog even over door te praten. Ik denk dat het experiment dat de heer Boorsma voor ogen heeft iets an ders is dan bijvoorbeeld de PvdA-fractie in de verkiezings tijd aan de orde heeft gebracht. Het gaat dus over een be perkte aangelegenheid. Het tweede is dat wij hebben gezegd dat wij toch eerst eens willen kijken naar het effect van het openbaar vervoer en ook dit type maatregelen op de ver keersafwikkeling Leeuwarden. Dat onderzoek komt samen met een aantal andere onderzoeken deze zomer beschikbaar. Dat betekent dus toch dat er een notitie zal moeten komen, waar over wij in het najaar met elkaar in de Commissie Stadsont wikkeling tot een gedachtewisseling zullen komen. Ik kan nu niet zeggen wanneer een experiment zal plaatsvinden, ik kan Blad 51 Verslag van de raadsvergadering van 25 mei 1998 wel zeggen dat in het najaar via uitgebreide discussie in de Commissie Stadsontwikkeling, op grond van een voorstel van het college, hierover nader van gedachten kan worden gewis seld De heer Boorsma zegt ook dat hij dingen tegengekomen is die geen geld kosten en die toch niet zijn opgenomen. Misschien kan hij straks wat voorbeelden noemen, want ik weet niet precies waar hij op doelt. Dan kunnen wij even kijken of daar wat omissies zitten of dat daar andere redenen voor zijn Dan heeft de heer Krol nog een opmerking gemaakt over wo ningaantallen met name in omliggende gemeenten. Hij heeft ook gerefereerd aan de andere stedelijke gebieden in Fries land waar wij eventueel samen iets mee zouden kunnen doen. Er zijn op dit moment twee dingen aan de orde. Allereerst staat dit onderwerp hoog op onze agenda. Het is altijd iets gemakkelijker om te praten over het woningaantal in de omge ving als je ook zelf je bouwvolume eigen woningen een beetje voor elkaar hebt. Wij zullen daar zeker in het najaar bij de raad op terug komen. Ik moet u wel zeggen dat op dit moment meer projecten van de grond getrokken worden dan ooit, blijkbaar is het toch een gunstige tijd om een flinke pro ductie voor te bereiden. Maar dat heeft toch altijd een doorlooptijd van meer dan een jaar. Wij kennen ook een Frie se kernenoverleg met de andere wat grotere gemeenten, waarin wij deze problematiek ook binnenkort aan de orde zullen stellen. Maar ik denk dat in de relatie met de provincie en de regierol van de provincie, waar hij ook op doelde, er in de komende periode gekomen moet worden tot harde afspraken op dit punt. Eén van die dingen - ik hang het er niet hele maal aan op maar het is denk ik in dit verband wel van be lang te noemen - is dat wij natuurlijk toch binnenkort, ik hoop nog voor de zomer, de studie ontwikkelingskader Leeu warden krijgen, waarin ook wordt aangegeven watvoor type af spraken je zou moeten maken om die ontwikkeling ook voor Leeuwarden op een gunstige manier te laten verlopen. Ik zeg u toe dat zodra wij daar wat meer zicht op hebben wij dat ook in de commissie zullen melden. Dan moeten wij maar zien hoe u daar tegenaan kijkt. Dan heeft de heer Van Mourik nog een opmerking gemaakt over de bijstandskosten en dan met name in relatie tot de uitke ring die wij uit Den Haag krijgen. Hij heeft gelijk als hij zegt dat wij daar enig risico lopen. Het is niet een risico dat zodanig buitenproportioneel is dat wij hebben gezegd dat wij daar apart melding van zouden moeten maken en ook even tueel een voorziening voor moeten treffen. Maar het is wel een risico dat wij lopen. Wij zeggen dat wij daar op dit mo ment geen aanvullende dekking voor hoeven te verrichten, om dat wij daar nog onvoldoende zicht op hebben, maar wij zijn

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 26