Blad 4 Verslag van de raadsvergadering van 25 mei 1998 ken. Extra ondersteuning vanuit het rijk voor bedoelde in vesteringen is in ieder geval ook voor Leeuwarden veel meer dan welkom. Voorzitter, vanwege de noodzakelijke sturing door de raad heb ik in de commissie ook voorgesteld om de raad bij de ko mende begrotingsbehandeling richtinggevende uitspraken te laten doen over politieke prioriteiten voor de volgende Per spectiefnota. Het college heeft dat voorstel blijkens de raadsbrief positief beoordeeld en heeft overleg toegezegd over de wijze waarop dat voorstel uitgewerkt zou moeten wor den. Dat overleg zien we graag tegemoet; enige vorm van voorselectie is, gelet op de enorme wensenlijsten, aan te bevelen: het komt tegemoet aan het uitgangspunt dat de raad stuurt op hoofdlijnen, voorselectie kan het uitwerken van door de raad niet gewenste voorstellen voorkomen en voor stellen die de raad wel nader onderbouwd wil zien, kunnen tijdig en goed onderbouwd aangeleverd worden. Hierop aansluitend pleit de PvdA-fractie voor het versterken van de doe-cultuur en het uitbannen van de nota- of plancul tuur. Nog te vaak worden nota's geschreven of anderszins plannen gemaakt die niet worden uitgevoerd. Voorbeelden daarvan zijn de nota's Toeristisch beleid, Woonschepenbeleid en Woningmarkt. Dat is verspilde energie, het frustreert de beleidssturing waarvoor de raad verantwoordelijk is en in het ergste geval worden verwachtingen gewekt die uiteinde lijk niet waargemaakt worden. Het college moet zoveel moge lijk voorkomen dat de raad beleidsvoorstellen krijgt voorge legd zonder activiteitenplan of een schets van het vervolg traject en de benodigde kosten. Maar ook de raad moet derge lijke voorstellen in principe niet meer honoreren. Die vast beradenheid kan omgekeerd alleen getoond worden als de raad tijdig duidelijke uitspraken doet over gewenst beleid. Voorzitter, de PvdA-fractie ondersteunt het voorstel van het college om binnen het welzijnsbeleid het accent te leggen op jeugdbeleid en de sociale activering. Het accent op het jeugdbeleid vinden we ook vertaald in de voorstellen voor nieuw beleid. Voor sociale activering is de WIW van cruciaal belang. Eén van de ombuigingsvoorstellen betreft een korting op die WIW-middelenIn de commissie heeft de wethouder ons echter verzekerd dat deze korting niet ten koste gaat van de beleidsuitvoering. Daarom gaan we akkoord met het ombui- gingsvoorstelWe willen wel goed op de hoogte gehouden wor den van de uitvoering van het sociale-activeringsbeleid, vooral het beleid dat bedoeld is voor mensen die tot de kern van de langdurig werklozen horen. De visitatiecommissie van het GSB merkt onzes inziens terecht op dat voor deze mensen (ik citeer) "het accent niet alleen gelegd dient te worden op arbeid, maar ook op 'burgerschap' om te voorkomen dat zij aan de onderkant van de samenleving terecht komen. Door aan te sluiten bij activiteiten die langdurig werklozen reeds Blad 5 Verslag van de raadsvergadering van 25 mei 1998 verrichten of waarvoor zij belangstelling hebben, wordt so ciale activering meer dan bezigheidstherapie en kan het een integrerende en emanciperende functie hebben." Mocht de ruimte voor vooral die vorm van sociale activering toch te gering blijken, dan zullen extra inspanningen voor dat doel hoge prioriteit hebben voor de PvdA-fractie Het GSB-visitatierapportdat ik zojuist aanhaalde, wordt betrokken bij de bespreking van het tweede deel van het GSB- programma '98/'99, dat is nog deze week. Op de inhoud van het rapport zal ik daarom niet verder ingaan. Duidelijk is wel dat in de Perspectiefnota de belangrijkste conclusies van de visitatiecommissie terug te vinden zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de extra aandacht voor het jeugdbeleid en het accent op preventie binnen het welzijnsbeleid. Eveneens in lijn van de uitkomsten van de visitatie vindt het college dat het GSB meer ontwikkeld moet worden tot een samenhangend programma dat deel gaat uitmaken van het algemene beleid en dat, daarop aansluitend, meer geïnvesteerd moet worden in duurzame oplossingen voor sociale en economische problemen. De PvdA-fractie is blij met die koerswijziging. Wij hebben het afgelopen jaar, bij de bespreking van het eerste deel van het GSB-programma '98/'99 onze zorg uitgesproken over het langere-termijn effect van GSB, wanneer een werkwijze blijft bestaan van het honoreren van een eindeloze reeks van zeer diverse projecten. Bij het opstellen van een meerjarenvisie voor het GSB zal onder meer aansluiting worden gezocht bij Levi 2030. Vanwege het langere-termijn karakter van Levi 2030 en de overlap in doelstellingen van Levi en het GSB, is dat een goede keus. Die keuze is naar ons idee ook een goede aanleiding om de betrokkenheid van de raad bij de voornemens uit Levi 2030 nieuw leven in te blazen. Die betrokkenheid is wezenlijk om dat het direct de verantwoordelijkheid van de raad betreft om ook voor de langere termijn sturing te geven aan het ge meentelijk beleid. Wellicht, en die suggestie leg ik hier maar neer, kan die raadsbetrokkenheid ook vorm krijgen in de geplande, voortgezette training van raadsleden. Ik wil hier op graag een reactie van het college. De wens om de stad voortvarend en fatsoenlijk te besturen blijkt op basis van een samenhangend beleid en niet slechts reagerend op incidenten, wordt met het verschijnen van iede re nieuwe Perspectiefnota manifester en blijkt ook uit het nieuwe Collegeprogramma. Toch is er soms sprake van een ze kere spanning tussen het zorgvuldig uitgestippelde lange termijnbeleid en het acute belang van individuele burgers. We kunnen daarbij denken aan de voorgenomen sloop van een tweetal flatgebouwen in Bilgaard. Die sloop loopt weliswaar min of meer in de pas met de nagestreefde herstructurering van het woningbestand, maar tegelijkertijd moet zeer zorg vuldig met de grote indirecte belangen van de betrokken bur-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 3