Blad 96 Verslag van de raadsvergadering van 25 mei 1998 waarbij je burgers kunt interesseren voor dit soort projec ten. Dat vraagt enig onderzoek, dat vraagt ook in ieder ge val contacten met het ministerie van VROM. Mijn vraag is of het college bereid is om dat onderzoek te gaan doen. Dat heeft wat ons betreft niet de hoogste prioriteit dat het binnen twee weken klaar moet zijn, maar wij zouden graag willen dat u daar eens in uw contacten het komende half jaar naar zou willen kijken.) Ik zou het volgende aan de heer De Jong willen toezeggen. Om nu toe te zeggen dat wij dat onderzoek gaan doen gaat mij wat te ver, omdat ik het toch handig vind om hier eerst even de plussen en minnen van op een rijtje te zetten, voordat wij zeggen dat wij dat politiek voor onze verantwoording kunnen nemen of niet. Ik zeg wel toe dat wij dat in ieder geval doen en dat wij hier op terug komen. De heer Krol heeft nog een opmerking gemaakt - meer ter verduidelijking - over mijn antwoord dat iets anders was dan zijn vraagstelling rondom de provinciale rol bij wo- ningproblematiekAls het gaat om de keuze van provinciale politiek meer in de richting van stedelijke gebieden in plaats van het verwijt dat de provinciale politiek voortdu rend krijgt, het voortdurend solidariseren, zoals wij dat noemen, met het platteland. Ik denk dat er in de eigen ge lederen van de politieke partijen op dit moment voldoende bewegingen zijn om voor die situatie aandacht te vragen. Dat is ook logisch, omdat op dit moment de partijprogram ma's geschreven worden voor de provinciale politiek. Dat betekent dus ook dat wij ervan uitgaan dat de invloed van de Leeuwarder fractie in het provinciale CDA-programma daarin zichtbaar tot uitdrukking zal komen. (De heer Krol: Wij zullen natuurlijk al het mogelijk doen om dat zo ver te krijgenWaar het mij hier vandaag om gaat is, natuurlijk dat via de geëigende politieke kanalen dat soort signalen wordt uitgezondenmaar dat er ook bestuurlijk een poging gewaagd kan worden vanuit deze gemeente om initiatieven te ondernemen samen met andere stedelijke gemeenten. Ik doel dan op Drachten, Heerenveen en Sneek. Samen de handen ineen slaan om ook via die weg te bereiken wat wij met elkaar graag zouden willen. Dus niet alleen partijpolitiek, maar ook bestuurlijk.) Ik zeg de heer Krol toe dat dat op de eerstvolgende bijeenkomst op de agenda komt. Ten slotte mevrouw WaandersZij heeft nog even gereageerd op het gaten schieten, daar ga ik niet weer op in. Ik denk dat wij het wel eens zijn over de lijn die gevolgd moet worden. Ik heb al even gereageerd op de motie die de WD- fractie wil handhaven. Ik stel voor dat wij in december met een dekking komen voor de drie keer f 100.000,- en dat daarmee in feite de beide zaken op dit moment doorlopen. Blad 97 Verslag van de raadsvergadering van 2 5 mei 19 98 De heer Bilker (weth.)Mevrouw Waanders heeft nog gespro ken over klantvriendelijkheid, althans over de meetinstru menten en de resultaten daarvan. Haar vraag was of de re sultaten van die meetinstrumenten in de commissie aan de orde kunnen komen. Daar is natuurlijk niets op tegen. Het lijkt mij een goed handvat om ook voor de raad zelf en het college te toetsen of het over komt waar zij mee bezig zijn. Overigens maakte mevrouw Waanders mij attent op die Thorbecke-enquête, ik ging er inderdaad vanuit dat die om de twee jaar gehouden wordt. Die is twee jaar geleden ge houden, het lijkt mij goed om de Thorbecke-academie weer te benaderen om te kijken of dit weer wenselijk is. Maar wij hebben inmiddels natuurlijk wel het wijksignaleringssys- teem. Dat had ik ook even in dat rijtje moeten noemen. Wij moeten even kijken hoe wij dat er in passen. De heer Krol heeft gesproken over het achterstallig onder houd. Hij heeft gezegd dat er tussen niks en optimaal moge lijk ruimte zit. Dat klopt natuurlijk en dat is ook waarmee het college bezig is om dat de goede kant op in te vullen. Er is geen verschil van opvatting tussen het college en de indieners van de motie over het achterstallig onderhoud. Het gaat natuurlijk nu meer om het moment van de invulling en over de methodiek om te komen tot kwaliteitsverbetering van het onderhoud. Wij hebben met elkaar in de commissie afgesproken dat dat in september plaats zal vinden, daar hebben wij ons aan te houden. De heer Krol heeft ook nog nadrukkelijk gewezen, naar aan leiding van opmerkingen van mij in eerste instantie over de brief van de Ondernemingsraad, dat er toch enig verschil is tussen de opmerkingen van de Ondernemingsraad en opmerkin gen van het college als het gaat over LIS, over de organi satie. Hij vraagt om nog eens te kijken naar de resultaten van LIS en of dat niet in de commissie aan de orde kan ko men. Op dit moment zijn heel nadrukkelijk een serie trajec ten bezig, die zijn uitgezet. Dat gebeurt door middel van een aantal sessies in de beslotenheid aan leidinggevenden in Koudum. Dat betekent dat er sprake is van een soort cur sus over hoe je de LIS-werkwijze bij de leidinggevenden ei gen kunt maken. Dat betekent dat er op dit moment sprake is van een top-down invoering. Als je het zo leest kan het kloppen dat nog niet in alle lagen van de organisatie de LIS-werkwijzen bekend zijn en toegepast worden. Wat dat be treft signaleert de OR in de brief dat daar nog een gat zit. Als de vraag van de heer Krol zo verstaan kan worden of het in de commissie kan, dan zijn dat natuurlijk altijd momenten van de resultaten van de LIS-operatie aan de orde te stellen, dat gebeurt altijd. Tegelijk denk ik met andere zaken die de organisatie raken waar wij mee annex zijn be treffende de doelstellingen van de regisserende en innove rende overheid en de projectorganisatie, die hoort erbij

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 49