Blad 116 Verslag van de raadsvergadering van 25 mei 1998 advies ter discussie te stellen, maar wel nu de bedragen anders uitvallen,Maar wij hebben zelf gezegd dat wij al tijd, ook volgens de verordening die is ingesteld, hebben kunnen werken met dit bureau. Wij hebben nooit enige aan leiding gehad om het advies in twijfel te trekken. Zou je dan nu, omdat het advies voor de langere termijn in termen van het lopen van risico minder goed uitkomt, moeten zeg gen: wij gaan het nog een keer heroverwegen. Er was een lichte voorkeur om dat niet te doen. Ik zegt het met opzet op deze manier, omdat ook ik hier duidelijk wil maken dat het college ook met deze materie heeft geworsteld en uit eindelijk een wat rechtstreekse benadering heeft gekozen naar dit geval. Dat neemt niet weg dat wij toch de opmer kingen die mevrouw De Jong in de commissie al heeft gemaakt ook in die zin serieus nemen, dat wij al een aantal acties naar rijk en VNG hebben ingezet. Mevrouw De Jong vroeg wat nu zo'n tweede opinie zou inhou den. Zij weet dat wij naar aanleiding van de commissiever gadering de commissie een brief hebben gestuurd met een aantal nadere specificaties van wat je eventueel zou kunnen doen en wat het zou kosten. Dan zal zo'n tweede opinie, waarvan wij hebben gezegd dat het maximaal f 12,5 duizend kost, natuurlijk nooit een heel nieuw onderzoek inhouden, want dan zou het veel meer kosten. Maar het betekent het tegen het licht houden van de adviezen die er al liggen. Het betekent vervolgens het maken van een planologisch ver gelijk tussen het nieuwe en het oude plan en het trekken van conclusies daaruit, het toetsten of de planontwikkeling voorzienbaar was. Al die zaken onderzoeken die opvallen in het advies dat er al ligt, inhoudelijk de argumentatie be oordelen om planschade toe te kennen en desgewenst - dat hangt af van hoe afwijkend dat oordeel van zo'n tweede opi nie zal zou - het doen van één of meer nieuwe taxaties zo dat er een grondige analyse ligt van de situaties zoals die door het SAOZ is aangedragen en de afwijkingen daarvan. (Mevrouw Van Ulzen: Wil de wethouder ook de kosten van zo'n onderzoek even memoreren.) Dat heb ik net al gedaan, wij schatten de kosten van een dergelijke toetsing op maximaal f 12,5 duizend. Maar je kunt twee kanten op. Je kunt zeg gen, wij doen net alsof er niet is geadviseerd en gaan vol ledig opnieuw een tweede advies vragen. Dan zijn wij meer geld kwijt. Wat wij hebben gezegd is dat er een advies ligt, dat moet je niet ontkennen. Wij hebben op grond van de argumenten van een aantal fracties gezegd, wat zou het qua kosten en tijd inhouden om dat advies getoetst te krij gen aan onafhankelijke deskundigheid. Dan komt daar een rijtje van zaken uit, met name een bureau-onderzoek, een papieren onderzoek, kijken wat er ligt, daar extra deskun digheid tegen aan zetten. Mocht dat leiden tot andere in zichten, dan kun je desgewenst ook nog een keertje kijken of er nog een andere taxatie zou moeten plaatsvinden. Dat Blad 117 Verslag van de raadsvergadering van 25 mei 1998 moet je dan niet over het hele rijtje doen, dat moet je in dicatief doen, zodat je ook daadwerkelijk een advies kunt geven aan degene die het advies vraagt Dat is de inhoudelijke uitwerking van het verzoek dat me vrouw De Jong in de commissie heeft gedaan en wat nu in de motie is verwoord. Nogmaals, het college heeft gezegd, wij maken alles overwe gende de afweging die wij gemaakt hebben. Wij zien ook geen aanleiding, omdat er ook geen nieuwe argumenten als zodanig aan de orde zijn gekomen, om dat standpunt nu te verlaten. Dat betekent dus dat het aan de raad is om te beoordelen of het standpunt van het college gevolgd wordt of niet. Ik heb dacht ik aangegeven wat de argumentatie van het col lege is Mevrouw De Jong: Het gaat ons absoluut niet om het feit dat wij nu elke keer als wij een SAOZ-advies krijgen denken dat wij daar een aanvullend advies op moeten hebben. Daar gaat het absoluut niet om. Dit is een vrij unieke situatie. Wij hebben voor het eerst eigenlijk te maken met een forse planschadevergoeding, dat hebben wij nog niet eerder aan de orde gehad. Juist omdat het hier ook gaat om een zaak die een mogelijke precedentwerking kan hebben voor toekomstige plannen, zijn wij van mening dat er juist een tweede advies nodig is, helemaal als wij van de wethouder nog een keer de toelichting horen hoe dat aanvullend advies er dan uit zou komen te zien. Het gaat dan om de toetsing van het huidige onderzoek, mogelijk aan te vullen met toch nog een aantal taxaties op een aantal incidentele gevallen. Ik zou toch nog, ondanks dat ik wel zie dat wij hier geen meerderheid voor kunnen krijgen, een keer aan de fracties die nu nog nee hebben gezegd, met dit aanvullend verhaal van de wethouder, willen vragen om zich alsnog uit te spre ken en te bezinnen op het onderzoek dat absoluut niet veel kosten met zich meebrengt en dat eigenlijk een soort extra waarborg is voor mogelijke precedentwerking in de toekomst, met de vraag of wij op deze manier goed bezig zijn. Dat be tekent echter niet dat wij dat keer op keer gaan doen, maar ik denk dat het eenmalig goed is om te kijken of wij op de ze manier goed bezig zijn, naast de maatregelen die al lan delijke wijze worden genomen. U zult begrijpen dat wij natuurlijk voor onze motie blij ven, dus tegen het raadsvoorstel. Mevrouw Van Ulzen: Ik bewonder het pleidooi van mevrouw De Jong. Ik wil haar er op wijzen dat waar zij het zelf heeft over precedentwerking, als zij voorstelt om opnieuw een on derzoek in te stellen naar aanleiding van een onderzoek,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 59