Blad 24 Verslag van de raadsvergadering van 29 juni en 6 juli 1998 zet hebben, kwam en zei dat ze de verantwoordelijkheid voor het onderhoud niet op zich wensten te nemen, want daar hoort een voorziening bij die er niet is. Op dat moment - 1 augustus 1993, waar wij over praten, want in feite maken wij goed wat wij toen hadden moeten doen - was er geen sprake van doorberekening. Op basis daarvan gaan wij er ook vanuit dat nu wij dat wel regelen, dat teruggerekend naar dat tijdstip, wij op die manier onder de verplichtingen naar het bijzonder onderwijs uit kunnen. Maar volstrekte zekerheid daarover hebben wij niet, dat zijn wij nog verder aan het uitzoeken, maar onze redenering is tamelijk klop pend. Ik ga er eigenlijk vanuit dat wij daarmee wel onder de doorberekening naar het bijzonder onderwijs uit kunnen. De Voorzitter: De raad kan zich nu uitspreken over het or devoorstel van de wethouder om donderdag de commissieverga dering te gebruiken en het volgende week maandag plenair af te ronden De heer De Vries: Punt 9 is natuurlijk een voorwaarde voor het besluit over punt 10. Het lijkt mij dat het ordevoor stel dan ook op beide punten betrekking heeft. Mevrouw De Haan (weth.)Als de raad besluit punt 9 volgen de week te behandelen dan zal punt 10 ook naar volgende week doorgeschoven moeten worden De Voorzitter: Het voorstel van het college heeft de in stemming van de raad. Punt 9 en 10 komen terug op de agenda van volgende week maandag Punt 11 (bijlage 80) Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 12 (bijlage nr. 81). De Voorzitter: Aan de orde is Gemeentelijk onderwijsachter standenplan Leeuwarden 1998-2002. Blad 25 Verslag van de raadsvergadering van 29 juni en 6 juli 1998 De heer Wijmenga: Wij hebben in de commissie al uitgebreid stilgestaan bij dit onderwerp en hebben geconstateerd dat dit een goed uitgangspunt zou zijn voor het maken van ge meentelijk beleid op dit punt. Het ene wat ik eigenlijk een beetje miste, dat stond wel in de stukken die wij bij de commissie hebben aangetroffen, dat is de betrokkenheid van de commissie bij de evaluatie, terwijl hier de evaluatie gedelegeerd wordt naar het college. Dat lijkt mij niet he lemaal conform wij afgesproken hebben. De heer Stoker: In dit plan mis ik de nodige aandacht voor de handhaving van de leerplicht. Volgens de Leerplichtwet zijn ouders of verzorgers van kinderen in de leeftijd van vijf tot zeventien jaar verplicht er voor te zorgen dat hun kinderen als leerlingen van de school staan ingeschreven en die school ook geregeld bezoeken. Maar niet alle ouders houden zich strikt aan deze verplichting. Er zijn ouders die vanwege hun geloofsovertuiging hun kinderen, meestal dochters, helemaal niet naar school sturen. De wet noemt dit 'absoluut verzuim'Daarnaast komt het regelmatig voor dat kinderen een paar weken voor of na de vakantie afwezig zijn omdat ze door hun ouders worden meegenomen naar het buitenland. In wettelijke termen 'relatief verzuim'Ten slotte zijn er ook leerlingen die al of niet met medeweten van hun ouders veelvuldig de school verzuimen omdat ze on gemotiveerd zijn of omdat ze hun tijd liever gebruiken om geld te verdienen. In de meeste gevallen zijn dit leerlin gen die al in een achterstandssituatie verkeren en voor wie het volgen van onderwijs dus van groot belang is. Het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet is opge dragen aan burgemeester en wethouders die daartoe een of meer ambtenaren moeten aanwijzen. B. en w. zijn verplicht jaarlijks verslag uit te brengen aan de gemeenteraad en aan de minister. Ik vind over dit onderwerp te weinig terug in deze notitie. Men zoekt het heel ver weg in buitenschoolse opvang enz., maar aan hetgeen voor de hand ligt als een ge meentelijke taak wordt mijns inziens te weinig aandacht be steed. Ik vind dit scheef. Mevrouw Van Ulzen: Er wordt gezegd dat hier een plan wordt vastgesteld, maar ik kan het plan niet zo goed ontdekken. Er wordt veel in beschreven, zonder dat er sprake is van concrete projecten, zodat het zogenaamde plan mijns inziens nogal vrijblijvend is. Er is veel en vaak onderzoek naar achterstandssituaties gedaan, maar het blijkt - men geeft dat zelf ook toe - dat veel kennis en inzicht ontbreekt. Juridische mogelijkheden om wel of niet in te grijpen wor den nergens genoemd - ik onderschrijf trouwens de bezwaren die mijnheer Stoker hier net naar voren bracht - en in ze kere zin zijn wij daar wel gelukkig mee, want moreel gezien

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 13