Blad 32 Verslag van de raadsvergadering van 29 juni en 6 juli 1998 niet van cynisme beschuldigen, ik dacht dat die objectief bezig was het een en ander te meten. Ik moet onmiddellijk zeggen, mevrouw de wethouder, niks doen is ook niet goed. Dat het een probleem is en dat wij wat moeten doen, ben ik helemaal met haar eens. Alleen is het mij absoluut nog steeds niet duidelijk wat wij dan pre cies gaan doen. Ik neem dat voor lief. Wij gaan akkoord, er wordt een nota vastgesteld, de zoveelste. Voor mij blijft toch overeind staan dat wij telkens voorbij gaan aan de mo rele kant van deze voorstellen, de wethouder is daar in de commissie al evenmin op ingegaan. Waar wij hier elke keer aan voorbij gaan, is de morele kant ervan en die zit mij heel hoog. In hoeverre en op welke gronden breek je in in een gezin, want dat is wat je doet. (Mevrouw De Haan: Wat wil mevrouw Van Ulzen nu wat wij gaan doen?) Ik heb net aangegeven dat ik ook niet exact weet wat er gebeuren moet, dus dat ik akkoord ga met een plan waarvan ik amper begrijp wat er in staat en wat de bedoeling is, want het is niet poncreetHet enige wat ik weet, is dat wordt voorgesteld voor drie jaar f 142.000,- uit te trekken. Het zij zo. (De heer Van Olffen: Zullen wij dan maar niets doen?) Nee, dat zeg ik net, niks doen kan ook niet, maar ik heb niet duide lijk wat wij wel doen. Mevrouw Dikken zei net dat wij het leerlingenverzuimbeleid ook hebben besproken, wij hebben daar evenmin besproken wat er gedaan wordt. Toen ik zei, dan moet je ze in hun nekvel grijpen, hebben jullie mij uitgelachen, maar ik denk nog altijd dat dat de enige op lossing is. Mevrouw De Haan (weth.)Even naar de heer Stoker, hij komt nog een keer terug op dat er te weinig aandacht is besteed aan voortijdig schooluitval en de taak van onze leerplicht ambtenaren. Op pagina 27 staat behoorlijk uitgebreid voor zover het nog meer is dan wat jaarlijks al gerapporteerd wordt. Wat dat betreft heeft mevrouw Dikken gelijk dat zij daar vrij uitvoerig over rapporteren en de commissie ieder jaar kan zeggen in hoeverre dat dan onvoldoende zou zijn. Het is mij tot nu toe niet gebleken dat daar heel veel con crete dingen uit kwamen. Maar in deze nota is wel degelijk de relatie gelegd en ook aangegeven wat de knelpunten zijn en de beleidsitems op dat punt. Als de heer Stoker zegt dat er nog iets bij moet, dan moet hij aangeven wat dat dan zou moeten zijn, dan praten wij ergens over. Eigenlijk geldt een beetje hetzelfde voor mevrouw Van Ul zen. Zij zegt dat het helemaal geen plan is, terwijl wij uitvoerig hebben beschreven waar het om gaat, wat er moet gebeuren, waar de plannen van de scholen aan moeten vol doen. Zij vindt dat allemaal niks, maar zet er ook niks te genover. (Mevrouw Van Ulzen: Ik zeg niet dat het niks is, maar ik vind alleen dat het niet de naam van een plan kan Blad 33 Verslag van de raadsvergadering van 29 juni en 6 juli 1998 hebben. Er wordt ons voorgesteld alsof het iets heel con creets is, dat is het niet. Niemand weet, zelfs in dit plan zelf geeft men dit aan, hoeveel kennis en onderzoek er ge daan is. Ik heb nog Co van Calcar geciteerd uit 1968, die wanhopig zijn opdracht terug gaf omdat als dit is wat wij willen - en dat willen wij - dan moeten wij dag en nacht in die gezinnen zijn. Dat kunnen wij niet en ik wil dat ook niet, onder geen prijs.) Laten wij dan concluderen dat wij in ieder geval hier een plan hebben liggen, dat wij de con crete uitwerking ervan zullen bekijken, dat u alle moge lijkheden krijgt om daar verandering in aan te brengen, maar dat wij op dit moment ook op basis van die inspraak niet verder komen dan wat er nu ligt. Ik moet u zeggen dat ik er tevreden over ben. Dit is een verhaal wat door het hele onderwijsveld op gesteund wordt. Dat is voor mij ook belangrijk. Laten wij hiermee aan het werk gaan. Misschien kan ik mevrouw Van Ulzen in de loop van de tijd ervan over tuigen. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.met de aantekening dat de heer Stoker van de GPV/RPF/SGP-fractie geacht wil worden te heb ben tegengestemd, met inachtneming van de aangebrachte wij ziging. Punt 13 (bijlage nr. 89) De Voorzitter: Aan de orde is Zwemlessen in het kader van het gemeentelijk minimabeleid als gevolg van het afschaffen van de subsidiëring van het schoolzwemmen. De heer P. de Jong: De D66-fractie heeft het bijzonder be treurd dat de eerste raadsbrief die in de Commissie Welzijn aan de orde was voor zoveel commotie heeft gezorgd. Wij hebben zelf contact met de dienst gezocht en daaruit bleek dat het niet om dat ene uurtje ging, maar om meerdere uren. Wij hebben ons afgevraagd hoe het in vredesnaam mogelijk is dat een politieke discussie die zes jaar geduurd heeft in dit huis op een zo onbeholpen manier wordt afgehandeld. Wij betreuren dat in hoge mate. Het gaat om meerdere uurtjes. Stigmatiserend, dat woord is vaak gevallen, terecht, wij waren er ook op tegen. De D66-fractie heeft tegen het oor spronkelijk besluit gestemd om het schoolzwemmen af te schaffen, maar heeft nadere voorstellen afgewacht en heeft

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 17