Blad 10 Verslag van de raadsvergadering van 31 augustus 1998 Punt 4 De heer F. Steijvers (gemeentesecretaris) Beste Hayo, Astrid, Catharina en Eelco, dames en heren, raadsleden en andere genodigden, Als derde en laatste feestredenaar zal ik in mijn toe spraakje inhoud geven door de functionaris Apotheker en de persoon Apotheker vanuit drie kanten te belichten. 1Onze persoonlijke relatie; 2onze samenwerkingsrelatie als burgemeester en secretaris of respectievelijk de coördinerend bestuurlijk manager en coördinerend eindverantwoordelijke ambtelijk manager in LIS-taal 3 de gevoelens die ik namens de directieraad en het ambte lijk apparaat onder woorden zal proberen te brengen. Het gebeurt niet altijd dat je de persoon met wie je uit eindelijk nauw gaat samenwerken al in andere posities en hoedanigheden hebt meegemaaktIk had dat geluk met Hayo welIk heb hem voor het eerst ontmoet in de periode dat Hayo nog in Veendam de bedden aan het opschudden was en aan twee belangrijke projecten werkten, namelijk het tot stand brengen van een reusachtige railterminal en het in de ere divisie brengen van de voetbalclub Veendam. Terugkijkend op die ontmoeting doet het mij plezier dat de indruk die ik toen in de hoedanigheid van Gedeputeerde van Economische Zaken van hem kreeg, volledig overeind bleef toen hij één van mijn bestuurlijke bazen werd. Het enthousiaste, aanstekelijke, informele, soms studenti koze gedrag, zoals ik dat mocht meemaken gedurende de tijd dat Hayo burgemeester was van een in ontwikkeling verkeren de veenkoloniale gemeente als Veendam, bleek niet veranderd te zijn toen ik hem meemaakte als burgemeester van een oude statige provincie hoofdstad als Leeuwarden. Het intercollegiale van elk dédain gespeend gedrag dat ik met hem mocht hebben, als waarnemend burgemeester van Dan- tumadeel, vond ik terug toen ik gemeentesecretaris bij hem in Leeuwarden werd. Zijn gevoel voor humor ligt in dezelfde lijn als het mijne. En als er zoveel moet worden opgepakt, gerepareerd, veranderd, weer in beweging gebracht als in Leeuwarden het geval was en is, dan helpt dit fantastisch om je zorgen en frustraties over de snelheid van het verbe teringsproces te relativeren. Het is tekenend voor de voortvarendheid van Hayo, dat ik als waarnemend secretaris geïnstalleerd werd op de avond van de laatste dag van mijn waarnemingsperiode als burge meester. Ik vraag mij af of dat staatsrechtelijk wel kan, maar goed het is gebeurd. Dus van de ene job glij ik de an dere Impliciet en op enkele momenten zelfs expliciet hadden we naar elkaar uitgestraald: we trekken de kar van het verbe teringsproject nog enkele jaren samen. Persoonlijk zou ik Blad 11 Verslag van de raadsvergadering van 31 augustus 1998 met Hayo graag nog een tweede termijn van zes jaar hebben volgemaakt en ik betreur het oprecht dat dit nu niet het geval zal kunnen zijn. Het is voor een gemeenteman als ik, die de gemeentelijke overheidslaag de belangrijkste vindt, nauwelijks uit de mond te krijgen dat 'hogere' namelijk landsbelangen dit verhinderd hebben. Deze belangen riepen hem naar Den Haag. Mijn oprechte blijdschap voor Hayo dat hem zo'n eervolle uitnodiging ten deel viel, vermengde zich onmiddellijk met bezorgdheid. Zal Hayo het in het Haagse wespennest in zo'n in beweging zijnde sector en op dit departement en nog wel als D66-minister wel redden, kwam bij mij op. Hayo kennende is hij daar zelf iets minder zorgelijk over dan ik. Zoals al gezegd bewaar ik privé de plezierigste herinnerin gen aan onze duofunctie van bestuurlijk en ambtelijk coör dinator. Elke maandag, meestal van 10.00 tot 11.00 uur zet ten we de klokken gelijk voor de komende week. We spraken elkaar bij en brainstormden vooral over de strategieën over de toekomstige ontwikkeling van Leeuwarden. We vulden el kaar goed aan. We zaten snel op één lijn en hadden vaak hetzelfde zicht op mensen en situaties. Ook hebben we een zelfde neiging tot baldadigheid waardoor ook in het college de orde of de voortgang wel eens werd verstoord. Hayo heeft ook in het college een wat speels gedrag en ondanks mijn grijze haren heb ik de neiging om daar ver in mee te gaan. We trokken samen ook projecten als de Lange Termijn Visie Leeuwarden, ARHI/Gemeentelijke Herindeling, e.d. Hoewel ik toen ik binnnen kwam in Leeuwarden eigenlijk een fan van de voetbalclub Heerenveen was, wist Hayo mij snel in het Cambuurkamp te trekken. Zo kon het gebeuren bij het naderen van de promotie ven Cambuur (hier is het je dus wel gelukt, wat je in Veendam niet lukte) de gevolgen daarvan voor club en stad ook als onderdeel van onze strategische discussie te laten worden. In zijn omgang met ambtenaren was Hayo nogal ambivalent. Mijn betoog dat het psychologisch en feitelijk beter zou zijn als het college zich, net als ik, in het Stadskantoor zou vestigen, kon hem niet overhalen dit prachtige Stadhuis en zijn fraaie kamer daarin te verruilen voor een plek in een modern kantoor dicht bij zijn ambtenaren. Zijn animo om een frequent overleg tussen burgemeester en wethouders en de directieraad te bevorderen, dat kan ik nu hij weg is wel verklappen, hadden constant enige aanmoedi gingen nodig. Het bezoeken van bedrijven in onze gemeente ging hem aan zienlijk beter af dan het bezoeken van zijn eigen bedrijf. De 'zeg maar Hayo' benadering van onze burgervader leidde overigens wel snel tot prettige en ongedwongen relaties met zijn directe medewerkers en individuele directieleden. Zijn betrokkenheid bij 'zijn' mensen was groot. Zo spande Hayo zich bij afscheid van leden van het college geweldig

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 6