Blad 4
Verslag van de raadsvergadering van 7 september 1998
met de Wet openbaarheid van bestuur. Twee weken, met een
verlenging van nog eens twee weken, is vier weken, maar
het is nu inmiddels september en wij hebben nog niets
ontvangen. Dus zouden wij toch wel graag willen weten
hoe het zit met die brief.
Mevrouw De Haan (weth.): Ik wou daar twee dingen van
zeggen. De heer Bakker doelt in dit geval op een interne
memo die wij in het college besproken hebben, die in
feite bedoeld was om de discussie over de uitvoering van
de Zalmsnip, dat dat de verantwoordelijkheid van het
college is. U kent het verhaal van de Zalmsnip, wij moe
ten f 100,- terug geven en daar zit een aantal prakti
sche haken en ogen aan. Er is een interne memo in het
college besproken die in feite die discussie op gang
moest brengen. Dat type interne stukken wordt nooit aan
de pers gegeven, ook niet op basis van de Wet openbaar
heid bestuur. Waar het in feite wel om gaat is op welke
manier burgers geïnformeerd worden over hoe het college
denkt deze Zalmsnip uit te voeren. Daar is over gepubli
ceerd en daar heeft het college wel degelijk een aantal
keuzes in moeten maken. Het lijkt mij het beste om niet
die interne memo, want daar heeft niemand wat aan, maar
wel de informatie te verstrekken hoe in de praktijk die
Zalmsnip uitbetaald wordt. U weet dat wij daar een keuze
voor gemaakt hebben als gemeente. Daar hebben wij in de
Perspectiefnota over gerapporteerd, dat wij zouden aan
sluiten bij de afvalstoffenheffing. De gemeente is daar
vrij in, dus konden wij daar een keuze in maken. Dan
wordt er onderscheid gemaakt tussen belastingplichtigen
en niet belastingplichtigen. Met name in die laatste
groep zit een aantal praktische haken en ogen, waar wij
ook praktische oplossingen voor hebben gezocht. Ik denk
dat met name die informatie eens verstrekt moet worden.
Daar is ook geen enkel bezwaar tegen, daar is ook hele
maal niets geheims aan. Onze eigen afdeling Belastingen
wil de heer Bakker hier heel graag over informeren en
ook in de Commissie Bestuur en Middelen, mocht daar be
langstelling voor zijn, kunnen wij dat nog een keer uit
voerig aan de orde stellen. Dat lijkt mij een correcte
weg om in ieder geval alle informatie op een goede ma
nier naar buiten te krijgen.
De heer M. v.d. Velde: Ik heb de leden van de raad alle
maal een plan toegestuurd over de ArendstuingebouwenIk
wou daar graag een toelichting op geven. Mijn vraag is
wanneer ik voor de raad een complete toelichting daar
over kan geven, want mijn plan op papier is natuurlijk
heel kort, er zit nog veel meer achter dan op papier
staat en dat zou ten goede van de stad zijn.
Blad 5
Verslag van de raadsvergadering van 7 september 1998
De heer Den Oudsten (weth.): De heer v.d. Velde heeft
afgelopen vrijdag met mij gesproken. Wij zijn globaal
door het plan gegaan. Ik kwam tot de conclusie dat het
op zichzelf interessant is om eens te kijken naar de mo
gelijkheden van een dergelijk plan op een locatie in
Leeuwarden. Maar de heer Van der Velde heeft zijn plan
juist specifiek voor de locatie Arendstuin gemaakt,
waarvan wij, zoals u weet, al in een vergevorderd stadi
um zijn, de sloopvergunning is aangevraagd, wij hebben
een overeenkomst met de projectontwikkelaar. Ik heb de
heer Van der Velde zelf meegedeeld dat ik geen enkele
mogelijkheid zie om op die plek überhaupt iets te kunnen
doen met zijn plan. Het is natuurlijk zijn goed recht om
dat ook nog aan de raad voor te leggen. Ik zou mij kun
nen voorstellen dat als de raad zegt dat de heer Van der
Velde in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn plan
toe te lichten, dat wij dat zullen doen op een vergade
ring van de Commissie Stadsontwikkeling, dat lijkt mij
dan de aangewezen plek. Maar ik denk wel dat de heer Van
der Velde dat zelf zal moeten aangeven. Ik kan mij ook
voorstellen dat wij het geheel ter beantwoording morgen
avond, dat is er een vergadering van de Commissie Stads
ontwikkeling, ten principale aan de raad voorleggen en
kijken op welke manier de behandeling van het stuk, dat
aan iedereen is toegezonden, eventueel in de Commissie
Stadsontwikkeling kan plaatsvinden.
Wij leggen de vraag morgenavond aan de Commissie Stads
ontwikkeling voor. Aan de hand van het antwoord bekijken
wij op welke manier de heer Van der Velde in de gelegen
heid wordt gesteld zijn plan toe te lichten. (De heer
Van der Velde: Akkoord, maar ik wou er nog even over
zeggen dat door de alternatieve parkeerruimtes die ik
biedt in dit plan, de realisering van de parkeergarage
aan het Hoeksterend uiteindelijk nog sneller van start
kan gaan dan wanneer het gebouw afgebroken wordt.) Dit
is alvast een voorproefje van de echte toelichting.
Punt 2 (bijlage nr. 121).
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w.
Punt 3 (bijlage nr. 127)
De Voorzitter: Aan de orde is Instelling Vertrouwenscommis
sie ter vervulling van de vacature van burgemeester.