Blad 6 Verslag van de raadsvergadering van 7 september 1998 Benoeming van de Vertrouwenscommissie: de heer P.E.J. den Oudsten mevrouw drs. M.C.M. Waanders de heer G. Krol de heer T. van Mourik mevrouw drs. H. Hafkamp de heer G. Jacobse de heer R.K. Boorsma de heer drs. P. de Jong de heer A. Stoker mevrouw T. de Haan De Vertrouwenscommissie wordt benoemd met algemene stemmen. Mevrouw Inberg en de heer De Vries vormden met de voorzit ter de leden van het stembureau Punt 4 (bijlage nr. 125) De Voorzitter: Aan de orde is Vaststellen profielschets van de nieuwe burgemeester. De heer P. de Jong: Afgelopen weken heeft, voorafgaand aan de installatie van de vertrouwenscommissie, het senioren convent twee keer vergaderd over de profielschets. Ik kom daar nu niet op terug. Tegelijkertijd is er in de media nogal wat aandacht besteed aan de opvolging van de heer Apotheker. Zo heeft ook de fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede Kamer tot twee keer toe aandacht gevraagd voor de benoeming in Leeuwarden. Wij scharen dat maar onder de afdeling ^rituele dans voor afgaand aan'Ook verschijnen er zo nu en dan in de krant analyses die gaan over ruim vijfeneenhalf jaar geleden. De stelligheid waarmee soms feiten en meningen met elkaar wor den verward is op z'n minst voor iemand die dat toen heeft meegemaakt zorgelijk. Ik wil daarover nu niet zoveel kwijt. Reden te meer wat mijn fractie betreft om een meer heldere en ook meer democratisch gelegitimeerde benoemingsprocedure voor te stellen. De D66-fractie heeft bij monde van mevrouw Inberg bij de eerste besprekingen over de profielschets al gesproken over de mogelijkheid voor een referendum. In de raadsbrief die nu voorligt wordt vanwege het tijdsaspect, daarbij denk ik dat het zal gaan om mogelijke vertraging, opgemerkt om nu niet de mogelijkheid voor een referendum voor te stellen. De mogelijkheid van zonder een wijziging van de Gemeentewet een referendum over een burgemeestersbenoeming te houden is nu wel afgekaart, denk ik, in Den Haag en juridisch gezien zegt de meerderheid van de schriftgeleerden dat dit ook Blad 7 Verslag van de raadsvergadering van 7 september 1998 niet houdbaar is. Daarom wat ons betreft ook niet een motie in die zin. Wel heeft afgelopen vrijdag het Kabinet het be sluit genomen om een wetswijziging van de Gemeentewet voor te leggen aan het parlement. Wij hebben uit de media begre pen, minister Peper van Binnenlandse Zaken heeft zich daar overigens ook al in een eerder stadium uitvoerig over uit gesproken, dat daar nogal wat haast achter gezet wordt. Wij hebben begrepen dat er spoedshalve advies zal worden ge vraagd aan de Raad van State. In elk geval wordt niet ge wacht op het rapport van de staatscommissie die zich zal bezig houden met dit aspect van de Bestuurlijke Vernieuwing en een aantal andere aspecten. In dat licht bezien ziet de D66-fractie nu mogelijkheden voor een referendum in deze procedure. Wij willen daarom de raad een uitspraak daarover vragen. De motie luidt als volgt: "De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 7 september 1998; behandelend de vaststelling van de profielschets voor de nieuwe burgemeester; overwegende dat: - een raadplegend referendum een zeer belangrijk instru ment is voor het verkleinen van de afstand tussen bur gers en bestuur; - het Kabinet zeer onlangs een wijziging van de Gemeen tewet heeft geëntameerd, die het mogelijk moet maken een raadplegend referendum te houden over de benoeming van een burgemeester; besluit in de komende benoemingsprocedure een tijdstip in de planning op te nemen waarop de raad c.q. de vertrouwens commissie, met inachtneming van de landelijke ontwikke lingen dienaangaande, een beslissing neemt of er op dat moment een mogelijkheid is een referendum in de benoe mingsprocedure in te passen; en gaat over tot de orde van de dag." De motie is door mevrouw Inberg en mijzelf ondertekend na mens de D66-fractie, mede-ondertekend door de heer Boorsma van de SP-fractie en door mevrouw Hafkamp van de PAL/GL- fractie Wij denken dat het in deze zin mogelijk moet zijn om een uitspraak te vragen. Wij kunnen nu niet iets besluiten over iets wat nog niet kan, dat is de achterliggende procedure. Daarom hebben wij voor deze formulering gekozen. Wij denken dat er mogelijkheden moeten zijn in de procedure, dat is dan aan de vertrouwenscommissie om op een nader te bepalen moment, dat zou daar moeten worden afgesproken, nog eens van gedachten te wisselen over de mogelijkheden, kijkend naar de landelijke wetgeving of het mogelijk is om dat alsnog in de procedure op te nemen. Aan de Referendumveror-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 4