Blad 30
Verslag van de raadsvergadering van maandag 28 september 1998
Punt 13 (bijlage nr. 139).
De Voorzitter: Aan de orde is Rapport Hoofdlijnen van het
Detailhandelsbeleid voor Leeuwarden, 1998-2003.
De heer Van MourikIn het rapport dat nu aan de orde is
wordt een helder beleid geschetst voor de komende 5 jaar,
een gericht tweesporenbeleid, waarbij enerzijds de PDV-GDV-
locatie tot ontwikkeling kan worden gebracht en waarbij an
derzijds het hoofdwinkelcentrum, wat onze binnenstad is en
blijft, kansen wordt geboden voor de toekomst. De VVD-
fractie kan zich vinden in deze lijn, zoals wij dat ook
hebben verwoord in de Commissie Bestuur en Middelen.
Bij dit agendapunt hebben wij één probleem, dat is de ter
mijn waarop het beleid zoals worden geëvalueerd. In de
raadsbrief staat aangegeven dat het rapport Hoofdlijnen van
het Detailhandelsbeleid voor vijf jaar zal gelden, maar
binnen een jaar zal worden geëvalueerd. Die termijn vinden
wij te kort. In wezen vinden wij, stel je dan als gemeente
raad je eigen beleid al een klein beetje ter discussie op
het moment dat je het vaststelt en dat kan niet de bedoe
ling zijn. Ik wil hierbij nadrukkelijk opmerken dat dit as
pect, dit agendapunt voor ons volledig losstaat van het
volgende agendapunt, de aanpak en ontwikkeling van de loca
tie De Centrale. Daar zal de druk van de gemeente optimaal
moeten zijn om plan- en projectontwikkeling daadwerkelijk
te realiseren. Het beleid, dat nu ter vaststelling voor
ligt, verdient het om een goede kans te krijgen om te sla
gen. Een jaar is dan een heel korte termijn om dat beleid
die kans te geven. Daar komt bij dat een evaluatie voor ons
een zwaarder karakter heeft dan bijvoorbeeld het monitoren
van beleid, als een soort van voortgangsrapportage. Evalue
ren houdt voor ons in dat het beleid over de volle breedte
wordt beoordeeld en opnieuw ter discussie kan worden ge
steld. Een jaar, nogmaals, is dan te kort. Vandaar dat wij
hierbij dan de volgende motie willen indienen.
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 28 september 1998;
besprekende het rapport:
Hoofdlijnen van het Detailhandelsbeleid van Leeuwarden
en de bijbehorende raadsbrief onder nr. 139;
overwegende dat:
in de raadsbrief staat aangegeven dat binnen een jaar
na 28 september 1998 een evaluatie van dit beleid zal
worden voorgelegd aan de Commissie Bestuur en Middelen;
voorts overwegende dat dit een te korte termijn is de
effecten ervan in gang te zetten beleid op een goede
wijze te kunnen evalueren;
besluit
Blad 31
Verslag van de raadsvergadering van maandag 28 september 1998
genoemde evaluatie te laten plaatsvinden binnen 2h jaar
na 28 september 1998;
en gaat over tot de orde van de dag."
Met de hier gekozen termijn van tweeëneenhalf jaar kan hal
verwege de rit van vijf jaar worden aangegeven of het be
leid moet worden bijgesteld. Er is dan reëel zicht op ver
schillende ontwikkelingen, aan de hand waarvan onzes in
ziens van goede en volledige afweging kan worden gemaakt en
waardoor het instrument evaluatie kan worden gebruikt waar
voor het bedoeld is, namelijk terugkijken en eventueel bij
stellen. In de termijn van de raadsbrief kan volgens ons
van geen van beide aspecten echt sprake zijn.
Voor het overige kunnen wij ons vinden in dit voorstel.
(De voorzitterDe motie maakt deel uit van de beraad
slagingen
De heer Stoker: Er worden in dit rapport goede mogelijk
heden geboden aan het midden- en kleinbedrijf en het is te
hopen dat er een blijvend divers aanbod van winkels ont
staat en/of behouden blijft. Wel vinden wij een evaluatie
al na één jaar te snel en steunen daarom de motie van de
VVD-fractie
De heer Boorsma: In de commissie hebben wij vragen en op
merkingen gemaakt en antwoorden gekregen, daar wil ik het
eigenlijk bij laten. Wij steunen het rapport alsmede ook de
motie van de VVD-fractie om de reden die genoemd is.
De heer Jacobse: In de commissie hebben wij ingestemd om
het rapport, daarover wil ik het dus niet hebben. Ik wil
het alleen even hebben over de motie.
De vraag is wat versta je onder evaluatie. Ik denk dat het
een hele goede zaak is, als je kijkt naar de dynamiek van
de detailhandel, als je ziet hoe er toch allerlei ontwikke
lingen plaatsvinden die wij eigenlijk als ongewenst be
schouwen, dat wij regelmatig - en dan is eens per jaar een
hele acceptabele termijn - in de Commissie van Bestuur en
Middelen eens van gedachten wisselen over het detailhan
delsbeleid in Leeuwarden. Dat we gewoon op de agenda heb
ben, hoe het gaat met de detailhandel in Leeuwarden. Als je
dat als een evaluatie ziet, denk ik dat tegen dat jaar geen
enkel bezwaar is. Ik denk dat het een hele goede zaak is.
Of je nu moet zeggen, we moeten op basis van dit rapport
gaan kijken of alles is gerealiseerd, we moeten nogal veel
onderzoeken gaan verrichten, dan denk ik inderdaad dat dat
misschien te snel is. Op zichzelf denk ik dat er hele goede
redenen zijn om die termijn van één jaar aan te houden en