Blad 40 Verslag van de raadsvergadering van maandag 28 september 1 mooglike bedriging foar de binnenstêd. No sjogge wy ek al hieltyd mear leechsteande winkels. De eartiidse wethaldster koe üs net oertsjoege. De mearderheid hat oars besluten en de LOV hat har der yn't lést ek yn skikt. Dêrom moatte wy it riedsbeslüt fan 1997 as ütgongspunt nimme, sadat it kon- venant Kwint net mear earmslach jout as eartiids de bedoe ling wie. Yn de kommisje is düdlik wurden dat dat ek de li ne wurden is. Ik doch efkes in lytse opsomming fan wat tasein is en as dat net sa is, dan fernim ik dat wol. Allinnich dy branches tastean dy't eartiids fêststeld binne. De wethalder hat ta sein dat 1500 m2 bruto flieroppelflak de minimale eask is foar nije festigings op De Centrale. Dus gjin shop yn'e shop, dat hat hy düdlik sein neffens my. De 500 m2 dy't Kwint hawwe woe, wurdt net tastien. Der komt een pendelstjinst mei de binnenstêd, is tasein. De 3500 m2 GDV, bestimt foar de binnenstêd, net automatysk ta- falle litte oan De Centrale nei fiif jier, mar allinnich as de ried dat tastiet. Boppedat is tasein in ynspanningsfer- plichting om dy 3500 m2 yn de binnenstêd te realisearjen. Ek is tasein, miende ik, by ferpleatsing fan in detailhan- nelssaak nei De Centrale de aide plakken wei te bestimmen as detailhannelsfestigingBoppedat hat it kolleezje tasein de ferkearsöfwikkeling ter plekke te ferbetterjen, der soe in ferkearsplan kommeUnder dizze betingsten soene wy ak- koard gean kinne mei it konvenant Ik haw noch wol in fraach. It konvenant is mei de privéper- soan, net mei de üntwikkelmaatskippijDit punt hat yn de kommisje even oan'e oarder west, mar de beantwurding kaam miende ik net hielendal goed üt'e ferf. Kinne jo nochris op'e nij yngean op de juridyske konsekwinsje dêrfan? Mevrouw van Ulzen: Wij hebben in de commissie ons standpunt uiteengezet. Wij gaan akkoord met het voorstel zoals het er ligt. Wij begrijpen toch de zorgen van het LOV. Wij hopen dat het uiteindelijk mee zal vallen. Wij zijn blij dat er nu eindelijk een finaal besluit komt en wij hopen dat de heer Kwint, als eenmaal de beslissing genomen is, zo snel mogelijk met de Centrale aan de gang gaat. Mevrouw Inberg: De Centrale is altijd een heikel punt ge weest in mijn fractie. Juist om die angst dat de histori sche binnenstad en de wijkcentra hier niet tegenop konden concurreren. Wij zijn over de streep gehaald door het argu ment dat Leeuwarden op dit gebied koopkracht verliest aan plaatsen verspreid over de provincie. Dat brengt je dan meteen op het landelijk beleid. Er is van rijkswege, juist om de problematiek van het onderuit halen van de kleinscha lige winkels, besloten deze grootschalige vestigingen be perkt toe te staan. Uit het beperkt toestaan blijkt al dat Blad 41 Verslag van de raadsvergadering van maandag 28 september 1998 de problemen niet ontkend kunnen worden. Wij zullen daarom, is de mening van de D66-fractie, de enige twee mogelijkhe den om de negatieve bijeffecten in de hand te houden, ook echt moeten gebruiken. Die enige twee mogelijkheden moeten echt zware mogelijkheden zijn. Enerzijds de regiefunctie van de provincie om die grootschalige vestigingen ook wer kelijk niet buiten de stad Leeuwarden toe te staan en te beperken tot de hoofdplaats. Die regiefunctie zal ook wer kelijk uitgeoefend moeten worden. De andere mogelijkheid, die is door de LOV in de commissie ook al meerdere malen naar voren gebracht, je zult de hand moeten houden aan die branchering. Het in de hand houden van die branchering is een verhaal apart, waarover ik in de commissie ook al, juist ten aanzien van dat punt, een voorbehoud heb gemaakt. In het convenant zit in feite niet een garantie dat die branchering ook echt in de hand gehouden wordt. De wethou der heeft ook al gezegd, wij kunnen niet (zo staat het ten minste in de notulen) aan assortimentsbewaking doen. Dat is toch de enige mogelijkheid om die branchering inderdaad in de hand te houden. Wij willen daar toch wel wat meer garan ties op hebben. Je zou dat kunnen doen door de vinger aan de pols te houden en werkelijk elk jaar te kijken of daar nog steeds de hand aan wordt gehouden. Ik weet niet hoe u dat zou moeten noemen, maar u heeft er vast een goed woord voor, een voortgangsrapportage, een evaluatie, of een moni toring. Wij moeten wel als raadsleden denk ik, bepalen wel ke criteria voor die toetsing worden neergelegd, anders wordt het toch weer iets wat uit de losse pols gebeurt, dan kun je het wel op hele brede gebieden gebruiken en kom je uiteindelijk nergens toe en dan gaat het toch in een sche mergebied over, waarin toch het klein assortiment weer op de Centrale plaatsneemt. De binnenstad, waar we op dit mo ment enorm veel geld in gaan pompen om die leefbaar te hou den, ben je dan dat geld ook kwijt. Ik zou daar toch graag nog antwoord op willen hebben. Mevrouw W. de Jong: Ik wou mijn complimenten geven aan de wethouders en met name de wijze waarop de beide wethouders de vorige keer in de commissie antwoorden hebben gegeven op onze vragen, op onze kritiekpunten, op onze knelpunten en zich de tijd hebben gegund om daar op een adequate manier goede oplossingen voor aan te dragen. We hebben commissie vergaderingen meegemaakt waar de sfeer om te snijden was, waar de sfeer negatief was. In deze commissievergadering, is in ieder geval onze indruk, zijn alle angels uit het stuk gehaald, het convenant is aangescherpt. Wij zijn het wat., dat betreft eens met het convenant, zoals het nu voor ons ligt. Over het bouwplan hebben wij destijds ook nogal wat opmer kingen gemaakt, met name over de voorwaarden en de richt-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 22