Blad 34 Verslag van de begrotingsvergadering van 2 november 1998 niet met het voorstel om de Algemene Reserve op het peil van f 15 miljoen te brengenzoals dat gesuggereerd is door een aantal woordvoerders hier) Nee, het standpunt van het col lege is om nu aan het besluit toe te voegen dat wij akkoord gaan met een tijdelijke situatie dat de Algemene Reserve on der de f 15 miljoen zakt. (De heer Krol: Ik zou daarmee kun nen leven wanneer tijdelijk ook wordt ingevuld met uiterlijk tot Perspectief. Want je weet maar nooit). Uiterlijk Perspectief is wat mij betreft te lang. In die zin is het ruim en kan ik het makkelijk toezeggen. Het is mijn bedoeling om dat eerder op tafel te krijgen. Ik denk eigen lijk aan januari. De risicoparagrafen is over gevraagd om daar in ieder geval verder ook de richtlijnen van te gaan volgen. Dat wil ik graag toezeggen. Wij zijn ons ervan bewust dat het nog niet in alle opzichten helemaal conform de richtlijnen is. Dat is een proces wat verder moet groeien. We zullen er op toezien zodat we dat nog beter doen volgend jaar dan afgelopen jaar. Dienstegalisatiesreserves heeft u van gevraagd om dat terug te laten komen bij de discussie over de jaarrekening. Ik denk dat dat ook het beste moment is om te bepalen hoe de hoogte precies van de dienstegalisatiereserves zou kunnen worden. Pas op dat moment kunnen we dat ook zien. Verder heeft zij gezegd dat er nog twee toezeggingen zijn. In de eerste plaats de Kadernota Kinderopvang. Dat is iets wat in mijn portefeuille zit. Die Kadernota Kinderopvang is gepland voor november in de commissie, dus die komt snel. De doelmatigheidsonderzoeken, waarvoor wij als college een lijstje zouden aanleveren over welke onderzoeken wij het dan hebben, is gepland op 9 december a.s. in de commissie, dat zal wel de Commissie Bestuur en Middelen zijn. Dan kom ik bij de VVD-fractie; die een vraag heeft gesteld over hoe de relatie is tussen de bedragen van uitkeringsge rechtigden en het Gemeentefonds. Ik moet opmerken dat de middelen in het Gemeentefonds zijn gebaseerd op cijfers die gelden over een peildatum 1995-1996-1997. Een gemiddelde 1995-1996-1997, daar zijn de laatste cijfers op geactuali seerd. Hoe men daarmee verder gaat is niet bekend. Zelfs de staatssecretaris geeft daar op dit moment nog geen antwoord op. Met andere woorden, wij weten het niet en kunnen dat op dit moment niet inschatten. Wat gebeurt er als het tegen valt? De heer Van Mourik zegt, stel dat de omstandigheden tegenvallen, hoe zit je dan. Dan kunnen we zeggen dat we het hele verhaal van de behoedzaamheidreserve in onze begroting meegenomen, daar hebben we ruimte, en we hebben natuurlijk vier keer f 1,7 miljoen als ruimte om tegenvallers op te vangen. Maar wat veel belangrijker is, ondertussen maken we inhoudelijk beleid om er voor te zorgen dat het aantal uit- Blad 35 Verslag van de begrotingsvergadering van 2 november 1998 keringsgerechtigden daalt door de maatregelen te nemen die we nu hebben voorgesteld. Eigenlijk zit het in een combina tie van die dingen. Verder kunnen we op dit moment ook niet vooruit denken. (De heer Van Mourik: Maar het verschil in getallen tussen de tussenrapportage en de begrotingkan de wethouder daar nog iets over zeggen? De tussenrapportage geeft een aantal van 5200 a 5300 uitkeringsgerechtigden nu al. De begroting 1999 gaat uit van de situatie per 1 januari a.s. waarbij er een aantal van 6023 uitkeringsgerechtigden is. Heeft dat financiële consequenties De begroting is geactualiseerd, met andere woorden geactua liseerd tot de laatste cijfers uit de tussenrapportage. Dan kom ik bij PAL/GroenLinks-fractie en tegelijkertijd de SP-fractie Even het verhaal van de Zalmsnip in zijn algemeenheid. De PAL/GroenLinks-fractie zegt dat zij de evaluatie wil afwach ten. Ten aanzien van de heer Boorsma, die daar ook over be gonnen is, even het volgende, want er wordt verwarring ge zaaid, denk ik, die volstrekt onnodig is. Ik heb al een aan tal keren uitgelegd dat wij bij de uitvoering van de Zalm snip een weg hebben gekozen waarbij we binnen het budget zouden blijven. Ik heb uitgelegd welke weg dat is. We hebben daarbij een inschatting moeten maken dat als we de studenten zouden meenemen, wij wellicht met een overschrijding zouden moeten komen. Als je nu de afrekening ziet, die alleen nog maar een voorlopige afrekening is, nog niet de definitieve, en je ziet dat er waarschijnlijk iets van f 300.000,- overblijft, dan moeten wij constateren dat als wij de stu denten hadden meegenomen, ik de raad waarschijnlijk met een overschrijding van twee ton had moeten confronteren. Dat is in de eerste plaats. De heer Van Mourik doet alsof het steeds andere cijfers zijn. Ik ben mij daar niet van bewust. Volgens mij hebben wij steeds dezelfde cijfers gegeven en sluiten die nog steeds aan. Wat is er nu aan de hand? Op dit moment ligt in de beantwoording van zijn vragen een voorlopige uitkomst van de cijfers. Wat wij voorstellen is om te wachten tot de cij fers definitief zijn, zodat wij echt alles, iedere afreke ning ook binnen hebben en dan met de raad een politieke dis cussie voeren over wat wij willen met die overblijvende mid delen. Daar zijn een aantal opties voor, maar die vraag zul len we dan moeten beantwoorden en pas dan wordt duidelijk of we volgend jaar wellicht studenten wel gaan meenemen. Op dit moment stel ik voor om niet, terwijl we de definitieve cij fers nog niet binnen hebben, nu al een besluit te nemen over wat we gaan doen. Verder heeft hij gezegd dat Den Haag dit nadrukkelijk ook bedoeld heeft voor studenten. Daarvan heb ik altijd gezegd dat dat wel waar kan wezen, maar ondertussen moeten we wel onze eigen verantwoordelijkheid nemen en moeten wij rekenen en zorgen dat we binnen het bedrag blijven. Als hij vraagt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 18