Blad 52 Verslag van de begrotingsvergadering van 2 november 1998 dat wij zeggen, wij hebben plannen om daar binnenkort te storten, konden we wel eens te laat zijn. Ik.heb niet de toezegging van de wethouder gekregen dat wij voor die tijd hier een voorstel kunnen krijgen waarin we die afweging kun nen maken waar dat het beste kan. Ik heb ook niet de indruk dat het feit dat wij vast iets daar gaan storten belemmerend is voor ontwikkeling van zoiets hier, omdat daarvoor de hoe veelheid afval veel te groot is. Het is echt niet dat we dan op een gegeven moment te kort zullen hebben. Dus ik zie het probleem niet. Er is nu ergens een stortgelegenheid om dat spul kwijt te raken, dan zeg ik, maak plannen en gelijk weg wezen Winterwerk Uiteraard is winterwerk alleen bij onderbezetting van de DSW, dat is het principe van winterwerk. Als er geen onder bezetting is bij DSW, dan is er ook geen winterwerk, want dan zijn er verder ook geen inverdieneffecten van de gemeen te. Dus ik ga ervan uit dat winterwerk gewoon doorgaat. De toezegging van het achterstallig onderhoud houden we de wethouder aan. We horen, denk ik, al vier-vijf jaar dat het er aankomt. Die paar maanden wachten we dan nog even, maar dan is het inderdaad ook wel schluss. Datzelfde geldt ook voor de woningvoorraad. Het antwoord van de wethouder vonden we volstrekt onbevredigend. Het gaat na tuurlijk om de kwantiteit en het gaat om de kwaliteit, maar niet om één van die twee. U kunt en u heeft van de raad ex tra middelen gevraagd en gekregen. (De heer Bilker (weth.): Ik reageerde daarop omdat de heer Jacobse het woord absoluut gebruikte en hij verbond dat aan aantallen en dat wilde ik loskoppelen)Nee, wij willen dat absoluut die aantallen ge haald worden. (De heer Brinks: Gaat het nu om aantallen of om kwaliteit)Het gaat ons om die aantallen en de goede kwaliteiten. Als de wethouder zegt dat hij die niet kan ik realiseren, dan moet hij extra middelen vragen. Maar het kan niet zo zijn dat we jaar op jaar die doelstelling niet ha len. Als dat het komend jaar niet wordt gehaald, dan heeft hij met mijn fractie een groot probleem. Dat bedoel ik ook zo. We staan in heel de discussie, ook op strategisch ni veau, gewoon voor Jan met de korte naam, als wij anderen zeggen dat zij niet mogen bouwen terwijl wij zelf niet in staat zijn onze contingenten te bouwen, dat kan gewoon niet. Ik ben het mevrouw De Haan eens dat de opstelling van de SP- fractie ons wat verbaasde. Er is regelmatig door de SP- fractie gezegd dat ze geen nee-partij wilden zijn, zo lang zamerhand krijg ik de indruk dat dit er wel op gaat lijken. Voor een gedeelte zal het misschien de gebrekkige voorberei ding van deze raad zijn, maar inderdaad in de Commissie Be stuur en Middelen is op geen enkele wijze uitdrukking gege Blad 53 Verslag van de begrotingsvergadering van 2 november 1998 ven dat men dit toch vrij zware instrument zou inzetten. Er is ook op geen enkele wijze verweer gegeven, noch met enige suggestie gekomen. Ik vind dat je als nieuwe partij natuur lijk enige clementie kunt krijgen, dat hebben wij vroeger ook gehad. Maar het inzetten van zo'n zwaar instrument, zon der dat je met een goede onderbouwing komt of met andere voorstellen komt, is wat zwak. De heer Boorsma: Ik wil beginnen met de Zalmsnip en de on duidelijkheid die volgens de wethouder daar bij ons over heerst. Dat is niet onze schuld. Wij hebben een memo gekre gen van 1 oktober 1998, informatie uit de concernbegroting, blz. 19, paragraaf 5.2 en antwoord op schriftelijke vragen, die wij twee weken geleden hebben ingediend, dat zijn drie keer verschillende antwoorden op dezelfde vragen die wij stellen. Dan vind ik het vreemd dat er ons verweten wordt dat die onduidelijkheid min of meer door ons geschetst wordt. Dat is niet het geval. Als er meteen wordt gezegd, zo en zo zit het, het heeft te maken met leegstand of met dit of dat, dan wordt het voor ons een stuk inzichtelijker, maar dat is niet het geval. (Mevrouw De Haan: Maar het zijn geen verschillende antwoorden meneer Boorsma. Het is continue hetzelfde verhaal. Mat nieuw is nu, is dat wij een voorlopi ge afrekening hadden en die hadden we natuurlijk in het be gin niet. Die is nu nieuw, maar het is niet verschillend of anders geworden)Als wij vragen stellen over een bepaald onderdeel en er worden andere cijfers gegeven, drie keer an dere cijfers, verschilt het verhaal voor ons telkens. Tenzij er duidelijk bij wordt gezegd waar het verschil in ligt. Dat is een paar keer achterwege gebleven. Op dat moment wordt het voor ons gewoon onduidelijk. Als de wethouder zegt dat zij in Den Haag heeft aangeklopt, dan vinden wij dat prima. Wat ik nog wel even wilde vragen, de wethouder zegt het allemaal voorlopige cijfers zijn, er komt nog een evaluatie, wanneer kunnen we dat verwachten, op welke termijn? De motie die wij hadden liggen, laten we nog even op diskette staan. Die willen we eventueel alsnog indienen. De wethouder wekt de indruk, of misschien ligt dat ook aan mij. Ik heb gezegd bij de behandeling, dat kunt u ook in de notulen ook nalezen: 'u begrijpt dat we nog steeds vinden dat onze ideeën onvoldoende zijn verwoord. We willen wat dat betreft ook niet akkoord gaan'Dan heb ik gerefereerd aan de Perspectiefnota, daarin zijn we met bepaalde voorstellen gekomen, buurt- en wijkwerk, inkomensondersteuning, biblio theek CamminghaburenMaatregelen die de burgers direct kun nen merken. Daarvoor hebben wij destijds onvoldoende steun gekregen. Laten we wel zijn, ik kan wel heel theatraal die zelfde motie weer indienen, in de wetenschap dat er onvol doende steun voor is. Waarom zouden we dat überhaupt doen. In de Perspectiefnota hebben we dat naar voren gebracht, echt geprobeerd, ik noem nu dat we dat geprobeerd hebben.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 27