Blad 58 Verslag van de begrotingsvergadering van 2 november 1998 dat heeft aangegeven bij de Perspectiefnota en dat hij nog steeds vindt dat er weinig van terechtgekomen is. Dat is een enigszins ander verhaal, denk ik. Hij zegt dat als hij daar geen steun voor krijgt, is dat jammer en dan houdt het op. Ik zou hem willen adviseren, maar dan als politicus, als hij echt als fractie dingen wil binnenhalen, dan zal er niet al leen genoemd moeten worden, maar dan zal er ook gelobbyd moeten worden, dan zal hij ook andere fractie moeten over tuigen van het feit waarom het zonodig is dat.... Dat hele verhaal heb ik een beetje gemist. (De heer Boorsma: Als het al ronduit duidelijk is dat je geen enkele steun kan krijgen en je begint met hetzelfde verhaal weer, hoe realistisch is het dan om er toch alsnog mee te beginnenIk vind dat dan volstaan kan worden met de aantekening dat je het destijds geprobeerd hebt en het eigenlijk toch steeds vindt, maar dat je eigenlijk nu al weet dat je het het er niet mee eens bent)(De heer Jacobse: Toen wij vier jaar terug in de raad kwamen waren de meeste ideeën hier ook volstrekt onbespreek baar, als je nu in het bestuurakkoord ziet, zie er een hele boel dingen van terug) De heer Brinks (weth.): Minimabeleid. De heer Stoker zegt, geef dan bij voorstellen aan wat wel en wat niet mag van Den Haag. Ten minste zo heb ik het begre pen. (De heer Stoker: Omdat ik zelf altijd de indruk heb ge had dat die uitkering ineens, dat bedrag ineens, niet mocht.) We gaan natuurlijk geen voorstellen doen die niet mogen. Voorstellen die wij doen mogen. Als we met iets komen in de zin van dat Den Haag er uitspraken over heeft gedaan of het wel of niet gewenst is om zo iets te doen, dan zullen we dat er ongetwijfeld bij doen. Maar voorstellen die we doen, mogen in ieder geval. Dan de motie van de fractie van D66. Het lijkt er een beetje op alsof de D66-fractie zegt, moet je eens horen college jullie baggeren nou helemaal niet en jullie hebben altijd gezegd dat het een kwestie is van locatie. Nu is er een lo catie, daar op De Wierde, daar hebben we zelf ook nog een aandeeltje in, dus is het alleen maar gunstig voor de ge meente om onze bagger daar naar toe te brengen. Vertel ons, raad, welke bagger wij daar naar toe moeten of kunnen bren gen, want dan gaan we dat gewoon doen. Dat is wat ik opsnuif uit het hele verhaal van de D66-fractie. Laat ik een aantal opmerkingen daarover maken. Ik denk dat dat wel noodzakelijk is. Het rapport van be- naar verwerking van Afvalsturing Friesland is in de openbare aandeelhouders vergadering van maart of april 1998 behandeld. Van dit jaar dus. Het lag er dus niet toen wij tegen de Grontmij zeiden, dat was trouwens de meerderheid van de commissie toenter tijd, waarbij alleen de fractie van D66 heeft gezegd, op voorhand zijn wij tegen. Alle andere fracties hebben gezegd, Blad 59 Verslag van de begrotingsvergadering van 2 november 1998 zoek het maar uit zodat we in ieder geval een soort afweging kunnen maken. Daarom hebben we ook ja gezegd tegen de Gront mij. Dat was in december 1997, toen lag dat rapport van be naar verwerking er nog niet. Dat is het eerste. Het tweede is. Als we moeten baggeren en we kunnen onze bag ger kwijt dan doen we dat ook. Voorbeeld: de vijver in de Hobbemastraat is gebaggerd. Bagger is bij Bagger Verwerking Noord-Nederland (BVNN) neergelegd, omdat zij zeiden dat zij wel belang hadden bij onze bagger, want dan konden zij ten minste een proef doen voor wat betreft scheiding. Het was voor de gemeente Leeuwarden niet alleen milieutechnisch gun stig dat die vijver aan de Hobbemastraat leeg gehaald werd, het was ook financieel aantrekkelijk om dat op deze manier te laten verwerken. Dus als het mogelijk is om bagger kwijt te raken, als het noodzakelijk is om bagger kwijt te raken, dan doen we dat. Die suggestie uit het besluit van ^gemeente u doet nou niks en pak het aan nu er een mogelijkheid is', als er mogelijkheden zijn pakken we het aan, zeker ook als er een noodzaak toe is. (De heer De Jong: Wij suggereren niet, wij lezen het in uw plannen, voortdurend. In de evalu atie van het MUP, in de risicoparagraaf van de concernbegro ting staat dat er niet gebaggerd kan worden aan die risico volle dingen, omdat er geen locaties zijn. Ik verzin het niet, het wordt naar voren gebrachtNogmaals de suggestie van de heer De Jong, als zouden wij niets doen, is absoluut onjuist. Als er mogelijkheden zijn dan baggeren we ook. Voorbeeld: vijver Hobbemastraat, heb nu al voor de derde keer genoemd. Dus als wij iets kunnen doen, doen we het. Als het noodzakelijk is om te doen, doen we het ook. Ander voor beeld: we gaan op de Nieuwestad met kademuren bezig, daar zal gebaggerd moeten worden, want anders kun je met die mu ren niet bezig. Dat zal gebeuren en dan zal ook de bagger die daar vrijkomt op een milieutechnisch verantwoorde wijze gestort en verwerkt moeten worden. Waar dat exact gebeurt, dat zullen we op dat moment in ieder geval bekijken. Het lijkt er een klein beetje op alsof achter de motie ook nog het laatste zit, namelijk wij willen helemaal niets met Schenkenschans te maken hebben, want wij zijn daar tegen en wij willen dus uitsluitend die andere mogelijkheid gebrui ken. Een meerderheid van de commissie, toentertijd in decem ber 1997, heeft mij gezegd, zeg maar ja tegen de Grontmij, werk maar mee aan dat onderzoek en kom in ieder geval met een vergelijking tussen wat daar gebeuren zal en wat er el ders in de provincie gebeuren zal. Op instigatie van mevrouw Inberg is gezegd De Wierde. Laten we in ieder geval daar ook mee door blijven gaan. Op het moment dat wij bagger kwijt moeten, op het moment dat wij bagger kwijt kunnen, doen we het ook. Maar dan is er dus ook nog een financiële afweging. De heer Jacobse zegt, schep in de grond of bak in het water en haal die bagger er uit. Dat wil ik wel doen maar, neem me niet kwalijk, dan is er ook een bijzonder groot bedrag mee gemoeid. (De heer Krol: Vertegenwoordigers van onze fractie

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 30