Blad 88 Verslag van de raadsvergadering van 3 november 1998 een vaste winstuitkering (dividenduitkering) tot 2002, maar daarna is het onzeker en is de kans groot, althans zo heb ben wij hem ingeschat, dat de winstuitkeringen naar beneden zouden kunnen gaan. Ik zeg niet de winst naar beneden, maar de uitkering aan de aandeelhouder, omdat het sofabiliteits- percentage toch omhoog moet, dan hebben wij het zo inge schat dat dit een verstandig moment is om de resterende aandelen te verkopen. De heer Nijzink mist de zinsnede in het raadsvoorstel dat wij ons door deskundigen hebben laten bijstaan. Dit staat er overigens wel in, ik heb nog even gekeken. Maar wij zijn niet over één nacht ijs gegaan en hebben ook niet gezegd dat wij koste wat kost moeten verkopen. Wij hebben gezegd, toen uiteindelijk de aandeelhouders toestemming gaven om onderhandelingen te beginnen, dat er alleen maar verkocht zou moeten worden als er ook een zeer goed resultaat be reikt kon worden. Voor Leeuwarden zit daar dan nog een ex tra dimensie aan, omdat het bedrijf in Leeuwarden gevestigd is en hier dus ook een stuk werkgelegenheid plaatsvindt. Dat resultaat is door ons uiteindelijk weer zo beoordeeld in de aandeelhoudersvergadering, dat wij hebben gezegd dat dit een verantwoord resultaat is. Hiermee kunnen wij terug naar onze politieke achterban om een ja of nee te horen. In die zin heeft het College van B. en W. u nu ook dit voor stel gedaan. Ik denk dat het goed is om toch nog even op de referendum kwestie in te gaan. Het is niet zo dat de heer Jacobse enig raadslid hier ervan kan beschuldigen dat ze denken dat de inwoners te dom zijn om überhaupt over dit soort zaken mee te beslissen. Dat is natuurlijk niet het geval. Wat wij de vorige keer hebben aangegeven in de discussie of dit een geschikt onderwerp is voor referendum, zijn een paar argu mentaties. Eén de meer principiële, of je voor of tegen een referendum bent, daar hebben wij het nu even niet over. Het tweede is of dit onderwerp door ons ook zodanig in een vraagstelling te formeren is, dat ook burgers in staat zijn om daar een gefundeerd oordeel op te vellen. Het is dus niet een kwestie dat wij de burgers te dom vinden, maar dat aan dit hele geheel zoveel ins en outs zitten dat je je moet afvragen of dit een nuttige affaire is, temeer omdat blijkbaar de affaire ook bij de burgers niet leeft. (De heer Jacobse: Dat vraagstuk is überhaupt niet aan de orde want in de referendumverordening staat dat het raadsbesluit aan de burgers wordt voorgelegd. U heeft verder helemaal geen invloed op de vraagstellingHet raadsbesluit wordt aan de burgers voorgelegd'zo staat het in de referendum verordening.) Dat realiseer ik mij wel, maar daar blijft natuurlijk wel de achterliggende vraag onderliggen, aan de hand waarvan je moet beoordelen of dit nu echt een onder werp is waarover je een gefundeerd oordeel kunt vragen. Niettemin hebben wij vanuit het college gezegd dat dit niet verstandig is. Daarmee is overigens niet gezegd dat een re ferendum in alle gevallen tot de onmogelijkheden behoort, in tegendeel, er zijn best aanleidingen om daar in de ko mende vier jaar ook aan te denken om daar eens iets mee te doen Blad 89 Verslag van de raadsvergadering van 3 november 1998 Het is ook niet zo, ik denk dat dat toch ook een misver stand is dat de heer Jacobse nu opwerpt, althans zo proef ik dat, dat wij net doen alsof wij dat geld hard nodig heb ben, want dat hebben wij natuurlijk niet hard nodig, dat weet iedereen. Wij zouden daar best nog een jaar zonder kunnen en misschien ook nog wel twee jaar. Maar het is wel zo dat wij zeggen dat wij hiermee geld vrijmaken dat de ko mende jaren voor buitengewoon nuttige projecten voor de in woners van deze stad, die op langere termijn rendement kun nen afwerpen. In die zin leek het ons een uitermate goede afweging om het geld, dat nu in het energiebedrijf zit van de gemeente, er uit te halen en in een investeringsfonds onder te brengen. Mevrouw De Haan vraag wat er gebeurt als het allemaal niet doorgaat. Dan moeten wij weer terug naar de raad om de zo juist vastgestelde begroting van zijn eerste wijziging te voorzien, met het verzoek om de storting in het fonds voor wat betreft dit gedeelte achterwege te laten. Maar laten wij straks maar even kijken of wij ook die gang naar de raad zullen moeten maken. Het tweede punt dat mevrouw De Haan vraagt is over de twin tig arbeidsplaatsen, dat is iets anders dan additioneel werk. Hier wordt overigens hetzelfde bedoeld. Hier wordt additionele arbeidsplaatsen bedoeld als de arbeidsplaatsen die boven op de arbeidsplaatsen komen die er nu zijn en dus niet additionele arbeidsplaatsen in de zin van additionele werkgelegenheid, waarop allerlei financiële regelingen van toepassing zijn. Er wordt dus iets anders mee bedoeld. Het derde punt is de financiële prognose voor de komende jaren, er is natuurlijk een meerjarenraming. Er is niet een specifieke winstprognose, maar er is wel een meerjarenkos- tenraming voor wat er in die onderneming in de komende ja ren omgaat De heer Nijzink: De voorzitter is op één vraag niet inge gaan, dat is de vraag die ik ook al in de commissie heb ge steld en daar heb ik er ook geen antwoord op gekregen, waarom Edon toch zo graag die Frigemandelen wil hebben. Overigens ben ik het geheel met het betoog eens. Eén kleine correctie. Er staat weliswaar in het raadsvoorstel dat het college zich heeft laten bijstaan door deskundigen, maar ik had dat graag iets specifieker willen zien, zoals 'het on derhandelingsresultaat is getoetst tegenover een schatting van de experts en dat leidt toch een positief verschil van het onderhandelingsresultaat'. Dan was het wat duidelijker geweest, maar formeel heeft u gelijk. De heer Jacobse: Eerst tot uw geruststelling, iemands func tioneren is niet afhankelijk van het feit of je het met zijn of haar politieke meningen eens bent. Ik denk dat wij dat in deze raad ook heel goed van elkaar weten te schei den. In zoverre hoef je daar niet ongerust over te zijn. Wij hebben in de commissie uitgebreid over deze zaak ge sproken. Ik dacht dat alle zaken die hier in eerste termijn aan de orde zijn geweest, daar ook zijn genoemd. Wij kunnen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 45