Blad 20
Verslag van de raadsvergadering van 14 december 1998
men. Wanneer u dan alleen in dit zinnetje woningbouwproduc
tie opneemt en de andere randvoorwaarden niet, dan vind ik
dat dit er ook uit moet worden gelaten, om de raad zoveel
mogelijk ruimte te geven om daar 13 januari rustig met el
kaar over te kunnen spreken. Ik begreep even uit de beant
woording van de voorzitter dat hij zei dat wij zelf ook nog
alles mochten onderzoeken en er naast leggen. Dat is voor
mij een heel nieuw aspect, het lijkt mij dat wij opdracht
geven aan de directeur Stadsontwikkeling om dingen te on
derzoeken en dat raadsleden dat niet zelf doen. (De Voor
zitter: Het ging mij er ook niet om dat de D66-fractie zelf
allerlei dingen zou moeten onderzoeken. Het ging mij er om
dat aan het college kan worden aangegevenen daar ook een
meerderheid voor zou kunnen vinden, om ook andere dingen te
onderzoeken.) De intentie van de vergadering vorige week
was om dat op 13 januari met elkaar te bespreken, dan kun
nen wij dat in openbaarheid doen. Dat duurt nog maar drie
weken. Iedereen is overvallen, dat zegt u zelf ook steeds
in de aanloop tot dit hele verhaal, waarom dan niet even
die drie weken genomen om met elkaar en met onze steunfrac-
tie enz. te kunnen overleggen, want het is een heel apart
gebied. Wij moeten die verschillende waarden ook kunnen be
oordelen. (De heer Sluiter: Er kan natuurlijk van alles on
derzocht worden, dat staat er ook als je goed leest. Alle
bijdragen in eerste termijn gehoord hebbende is het natuur
lijk duidelijk dat het een onderzoek wordt naar onder welke
voorwaarden er woningbouw mogelijk is. Daar zit al een mar
ge in, wat nu precies, welke markt, twee onder één kappers
of alleen voor het allerhoogste segment. Die ruimte moet er
wel in zitten. Ik denk dat ik de meerderheid van de raad op
dit moment verwoord.) Het gaat mij er alleen om dat dit
zinnetje er uit gaat.
Mevrouw Hafkamp: Het probleem, dat ik in eerste termijn
aangaf en waar ik nog steeds mee zit, is dat het er in fei
te om gaat dat het onderzoek gedaan wordt naar woningbouw.
Wij hebben gezegd dat wij tegen woningbouw zijn. Ik denk
dat wij alleen maar de conclusie voor ons zelf kunnen trek
ken, dat wij tegen de aankoop moeten zijn van de grond,
willen wij consequent zijn.
Mevrouw T. de Haan: Ik ben dus niet tegen de aankoop van de
grond, ik vind alleen dat wij heel goed moeten kijken wat
er gaat gebeuren. Dus van mij mag het zinnetje er tussen
uit. Ik ga daar niet over bakkeleien, want ik denk dat wij
er 13 januari wel op terug zullen komen.
De heer Sluiter: Wij kiezen voor woningbouw als het onder
zoek uitwijst dat dat mogelijk is. Wij kiezen ook voor open
Blad 21
Verslag van de raadsvergadering van 14 december 1998
ruimte, zoals dat omschreven is in de stukken tot nu toe.
Wij willen daar ook aan vasthouden als wij straks over de
planologische randvoorwaarden gaan praten. Wij willen abso
luut voorkomen dat Lekkum en Snakkerburen worden ingebouwd.
Het is beslist niet zo dat dit ons aanleiding geeft nu dan
maar te denken dat wij Lekkum en Snakkerburen gaan inbouwen
in de stedelijke omgeving. Daarom nogmaals, wij moeten
straks wel goed overleg hebben over wat er precies gaat ge
beuren en daarmee zoveel mogelijk open ruimte garanderen
rond de beide dorpen en tegelijkertijd aan het andere eind
van het aan te kopen gebied woningbouw mogelijk maken.
Mevrouw Van Ulzen: Ik begrijp mevrouw Inberg slechts ten
dele, want waarom zou de gemeente grond aankopen om er niks
mee te doen.
Verder wil ik aansluiten bij de heer Sluiter, want hij
heeft precies verwoord wat wij ook van mening zijn. Boven
dien wil ik er nog even aan toevoegen dat, voor zover ik
gehoord heb, de wethouder een en andermaal gezegd heeft dat
de dorpen Lekkum en Snakkerburen niet vastgebouwd zullen
worden, dat er een behoorlijke open ruimte tussen blijft.
Hij zal die woorden zeker niet terug nemen.
De Voorzitter: Ik denk dat het goed is om nog even in te
gaan op een tweetal opmerkingen.
Ten eerste de opmerking van de heer Boorsma of wij die ge
bieden persé nodig hebben. Dat is toch een belangrijk punt.
Als je kijkt naar het ontwikkelingskader Leeuwarden en je
ziet naar de woningbouwopgave voor Leeuwarden, dan zie je
dat wij na 2005-2006 naar gebieden op zoek moeten om de wo
ningbouwopgave ook dan te kunnen waar maken. Nu is het te
gelijkertijd zo dat als je kijkt naar die gebieden, die nu
al op kaarten zijn ingetekend, dat die nog niet zodanig na
der zijn ingevuld dat je exact kunt zeggen voor welk seg
ment waar gebouwd kan worden. Dus op de feitelijke vraag of
wij in de toekomst uitbreidingsgebieden nodig hebben, moet
ik sowieso ja zeggen. Dan kun je altijd nog kiezen waar die
dan moeten liggen, in het zuiden, in het noorden, in het
westen of in het oosten, waar dan ook. Dat is overigens een
andere situatie vergeleken bij de situatie voor dat ontwik
kelingskader Leeuwarden. Als je dan vraagt hoe die segmen
ten er uit zien, zullen wij denk ik de komende maanden met
elkaar zwaar in debat gaan over de manier waarop wij aan
die verschillende segmenten in Leeuwarden vorm kunnen ge
ven. Tegelijkertijd komt er deze week al een provinciaal
woningmarktonderzoek uit, dat ook aangeeft hoe die toekom
stige woningontwikkeling er uit gaat zien. Er is alle reden
toe om door te gaan met het ontwikkelen van uitleggebieden
op een verantwoorde wijze.