Blad 62 Verslag van de raadsvergadering van 14 december 1998 op gang komt. Wij hechten grote waarde aan de uitkomsten van het onderzoek, zeker ook wat het verloop van de aanvra gen betreft. We willen niet dat het geld niet besteed wordt voor die groepen waarvoor we het bedoelen. Als u zegt, ik heb daar binnen het college geen vrijheid voor, misschien kan de raad u middels die motie dan die vrijheid wel geven. Bij ieder voorstel dat je doet kun je allerlei bedenkingen hebben, waar het om gaat is de hoofdlijn van het voorstel. Dan geloof ik dat je misschien als gemeente nog meer voor je cliënten zou kunnen betekenen die het nodig hebben, dan nu het geval is. Je kunt zeggen, het is een effectiever ge bruik. Ook het rapport, dat we een aantal commissies gele den besproken hebben, spreekt uit ervaring in andere steden dat het begrip stigmatiserend niet overdreven moet worden. De heer Boorsma: De heer Van Olffen komt met een aantal overwegingen en draagt vervolgens het college op, armoede val, voucher enzovoort. Maar het punt dat de fractie van PAL/GroenLinks en wij aansnijden, gaat puur om het duur zaamheidscriterium van een jaar, waar vinden wij dat in die punten terug? Ik zie in deze motie als een overweging en draagt op en tot slot een besluit op basis van het voor gaande wat in de motie beschreven is. Je zou dus moeten zeggen hetgeen wij in de motie graag willen, dat terug te vinden is in de overwegingen of het onderdeel draagt het college op. Ik zou willen weten onder welk gedeelte wij ons voorstel terug moeten vinden. (De heer Van Olffen: Onder het besluit, dat een bij de Per spectief nota te voorzien overschot op het voor 1999 be schikbare budget van f 750.000,- aan de minima ten goede komt, door ofwel een verruiming van de declaratieregeling met terugwerkende kracht tot 1 januari 1999, ofwel een overheveling van de resterende budget budget naar het jaar 2000. Dat is toch duidelijk) De heer Feddema: Ik zal een poging ondernemen om in ieder geval een paar punten hieruit te halen wat voor mijn frac tie vooral belangrijk is. Ik vind trouwens dat het heel duidelijk is uitgelegd door de heer Van Olffen, daar sluit ik mij bij aan. Daar zal geen extra tijdsverlies in zitten. Wat mij bevreemdt, is dat wanneer, ik zou bijna zeggen een grote meerderheid van deze raad vindt dat we op deze wijze (de motie is daar duidelijk in) twee keer die f 750.000,- kunnen reserveren, ook al is het bedrag niet uitgegeven, we zeggen dat duidelijk, dat hij daar zo afstandelijk over is. Dat wordt ook gedaan bij de regeling Wvg, daar wordt ook gereserveerd voor de toekomst, nog wel. Desalniettemin denk ik bij mijzelf, wethouder pak dit aan, want u krijgt iets Blad 63 Verslag van de raadsvergadering van 14 december 1998 geboden wat voor die minima is - dat moet zeker voor uw achtergrond heel belangrijk zijn - om dat te gebruiken. Ten tweede zou ik graag willen dat de PAL/GroenLinks- fractie de motie intrekt. Ik vind hem echt overbodig. Ik wil die fractie wel waarschuwen, dat als ze de motie hand haaft en hij wordt verworpen - daar lijkt het op - dan be tekent het ook dat de wachttijd van een jaar definitief is afgekaart bij deze. Ik zou dat ook zeer onverstandig vin den Alles overwegende, ik denk dat voldoende gezegd is, mijn fractie laat het hierbij, ik hoop dat u de beslissing zult nemen om de motie in te trekken. De heer Wijmenga: Bij de beantwoording heeft de wethouder nog iets gezegd over wie nu precies in aanmerking komt voor deze regeling. Als ik hem goed heb begrepen is dat de groep mensen die moet rondkomen van 105% van het belastbaar inko men. Ten aanzien van datgene wat wij beschikbaar willen stellen voor de mensen met het minimuminkomen, in het col legeprogramma staat dat wij daar f 750.000,- per jaar voor uittrekken. Dat zou voor de hele collegeperiode f 3 miljoen zijn. Dat is eigenlijk voor ons het uitgangspunt. De wet houder kan dan wel zeggen, ik heb de vrijheid niet, maar als we als raad met elkaar een beslissing nemen, denk ik dat daar een opdracht voor het college in besloten kan lig gen Als ik kijk naar de motie, die is ingediend door de frac ties van SP en PAL/GroenLinks, is die wat ons betreft over bodig, want hetgeen wat onderzocht zou moeten gaan worden zit in de motie die door de collegepartijen is ingediend. Ten aanzien van de heer De Jong wil ik opmerken dat wij als CDA-fractie tijdens de schorsing hebben willen nagaan in hoeverre datgene wat gebeurd is binnen de afspraken is ge bleven De heer P. de Jong: Wat ik in eerste termijn heb gezegd, blijft gewoon staan, dat lijkt mij helder. Ik heb genoten van het optreden van de heer Van Olffen. Ik schrok alleen even toen hij zei, dan ga je onderzoeken doen en dan kan iedereen weer met de interpretatie aan de haal gaan. Ik hoop, daar vind ik het onderwerp namelijk te seri eus voor, dat we met elkaar in deze raad straks in staat zijn om op een adequate wijze dat minimabeleid verder vorm te geven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 32