Verslag van de raadsvergadering van 14 december 1998 ben het nog niet gekregen. Wanneer kunnen wij dit rapport tegemoet zien? De heer Brinks (weth.): Wat mij betreft zo spoedig moge lijk. Ik nam aan, toen ik dit antwoord las, dat het aan u toegestuurd was, maar als dat niet gebeurd is, moet dat zo snel mogelijk gebeuren. Deze brief en het verkenningsrapport worden voor kennisge ving aangenomen. Sub C. De heer Stoker: Ik wil nog even heel duidelijk verklaren dat ik het niet eens ben met de beantwoording van die brief. Omdat wij er principieel vanuit gaan dat de zon- dagrust in ere gehouden moet worden. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w., met de aantekening dat kennis wordt genomen van het standpunt van de heer Stoker. Sub D. De uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuurs rechtspraak van de Raad van State wordt voor kennisgeving aangenomen Sub E. De genoemde zaken worden meegenomen in de Nota Binnenstad in de vergadering van de Commissie Stadsontwikkeling van 15 december 1998. Sub F. Mevrouw Inberg: Het verzoek om een bouwvergunning is inge diend door Avero. Burgemeester en wethouders stelt correct dat er een procedure loopt, dat wanneer de raad toch nog dat verzoek om vrijstelling wil beoordelen, dat dan een vijfde van de leden daartoe bereid moet zijn. Wij willen de vergadering toch vragen om het verzoek om vrijstelling in Blad 7 Verslag van de raadsvergadering van 14 december 1998 behandeling te nemen in een commissie. Wij hebben afgelopen woensdag nog een keer een informatieavond gehad. Wij vinden dat er zoveel open einden aan zitten dat elke mogelijkheid die aangegrepen kan worden om het plan nog een keer te be oordelen, vooral in samenhang met het omgevingsplan waar nog allerlei losse eindjes aan zitten. Ik verzoek de verga dering om geen mandaat te geven aan burgemeester en wethou ders, maar dit terug te voeren naar de raad. De heer Sluiter: Ik wil slechts zeggen dat ik de opvatting van de D66-fractie in deze niet deel, dat wij het college wel mandaat geven. De Voorzitter: Waar het punt even zit, mevrouw Inberg, is dat op eind januari het bouwplan als zodanig in de commis sie aan de orde zal komen. De bedenkingen liggen er dan. Op dat moment kan ook de helder zijn in hoeverre de commissie het bouwplan volgt of dat er nog zodanig bezwaren zijn dat het niet gevolgd kan worden. Als dat laatste het geval is, dan treedt er sowieso een situatie op dat het college zich opnieuw zal moeten beraden. Mevrouw Van Ulzen: Wij dachten dat u het misschien interes sant zou vinden als u zich op de hoogte stelt van het feit dat we de mening van de D66-fractie niet delen. Mevrouw Inberg: Ik begrijp dat de voorzitter zegt dat het niet uitmaakt, want wij beoordelen dan toch nog het bouw plan van de Averotoren, daar heeft de raad alle gelegenheid toe. Waarom kan ook niet het verlenen van de bouwvergunning na die beoordeling van het bouwplan gewoon conform de be handeling in Stadsontwikkeling gelijk lopen? De Voorzitter: Dat is heel simpel. Wij willen snelheid en dat betekent dat we de procedurele situatie zoveel mogelijk willen inperken. Maar dat betekent niet dat als wij gaten krijgen, dat er ergens een draagvlak ontbreekt, bijvoor beeld in de commissie, dat we dan toch met het gezicht op oneindig doorgaan. Er staat ook in het stuk dat wij 26 ja nuari het bouwplan in de Commissie Stadsontwikkeling aan de orde zullen brengen. (Mevrouw Inberg: Jawel, maar het kan dus zo zijn dat eerst de bouwvergunning wordt afgegeven en dat wij daarna het bouwplan behandelen in de Commissie Stadsontwikkeling Het gaat er nu hier om dat wij u vragen als raad om iets aan het college te delegeren om te voorkomen dat we in de procedure maanden verder zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1998 | | pagina 4