Blad 18
Verslag van de raadsvergadering van 15 februari 1999
aan vervoersmanagement te doen, zodanig dat hun personeel
ook het liefst met openbaar vervoer, dan wel met de fiets,
naar het werk komt. Daar zijn zij zelf ook uitermate seri
eus in. Ik denk dat we er niet aan hoeven te twijfelen dat
dat ook uitgevoerd gaat worden.
Dan zijn er nog opmerkingen gemaakt over de bewoners. Ik
wil daar in die zin niet al te veel op ingaan, dat het
natuurlijk altijd zo is dat er overlast ontstaat, bouwen
betekent overlast. Wij zullen in ieder geval proberen, ook
in overleg met Achmea, die overlast zoveel mogelijk te
beperken. Maar we kunnen het nooit geheel voorkomen. Ik zal
in het overleg met Achmea nog andermaal de zorg meenemen
die ook een aantal van u hebben geuit om te proberen daar
zoveel mogelijk maatregelen voor te treffen.
Mevrouw Inberg: Ik heb allereerst een vraag, want ik be
grijp het niet helemaal. Zegt u nu, wij gaan weer praten
met Hüs en Hiem? Ik begrijp min of meer uit uw betoog dat
het een beetje bijstelling van Hüs en Hiem vraagt. Of re
sulteert dat in een overleg met de architect om het ontwerp
aan te passen? Want dit was naar onze oprechte mening een
legitieme vraag van Hüs en Hiem. Binnen de beperkingen, die
de raad middels de voorwaarde van het concept-bestemmings
plan al had opgelegd, was dit nog een technische kwestie
waarop men inderdaad legitieme vragen heeft gesteld. Die
klompvoet onderaan de toren blijft de verhoudingen versto
ren in de Prins Hendrikstraat/Sophialaan. De architect
heeft niet met een aangepast ontwerp wat dat betreft willen
komen. Ik begrijp nu niet helemaal of u dat steunt of dat u
zegt, dat er toch nog maar eens gepraat moet worden met de
architect of hij ook nog met een aangepast ontwerp gaat
komen. Ik begrijp uit uw betoog dat u vindt dat Hüs en Hiem
z'n opstelling moet bijstellen.
(De heer Ten Hoeve: Ik snap de vraag van mevrouw Inberg
helemaal niet.) Als de wethouder het dan maar wel begrijpt,
want ik heb geen zin om op dit moment met de heer Ten Hoeve
in discussie te gaan over wat hij dan wel of niet begrijpt.
Ik vind het ook heel vervelend dat er hier gevraagd wordt
om mijn toon te matigen. Ik heb het tot nu toe heel netjes
gehouden en heel beschaafd. Ik heb een vraag gesteld en
daar wil ik graag antwoord op hebben.
(De heer Ten Hoeve: Ik verwijt mevrouw Inberg niet haar
toon te matigen. Ik wil haar wat vragen. De raad heeft zijn
standpunt ingenomen en die zegt, wij zijn blij met dit
ontwerp. Zij is de enige die dat niet is. Wij zouden een
vreemde procedure krijgen dat wij dan weer het college
moeten vragen om met Hüs en Hiem in onderhandeling te gaan.
Want de meerderheid van de raad wil dat gewoon niet. Me
vrouw Inberg wil dat alleen en zij verwacht dat de wethou
der haar een toezegging geeft. Dat kan gewoon niet.)
Blad 19
Verslag van de raadsvergadering van 15 februari 1999
Ik vind dat de heer Ten Hoeve nu een beetje hypocriet bezig
is. Hij heeft zo vaak zelf, wanneer het naar zijn mening en
ook zijn oprechte mening niet terecht was wanneer er iets
nog bijgesteld moest worden, ook gevraagd of we het niet
nog eens konden bekijken. Daar heeft hij altijd alle ruimte
voor gekregen. Ik vind dat hij nu met zo'n zwaar en groot
onderwerp niet het recht heeft om mij daarover te kapitte
len. Ik vind werkelijk dat er nog eens naar gekeken moet
worden. Er wordt nu gezegd, het lijkt er een beetje op
alsof de boodschapper vermoord wordt. Hüs en Hiem zou niet
in de krant moeten komen met allerlei uitspraken. De com
missies van Hüs en Hiem zijn openbaar en een journalist zit
bij die vergaderingen om de behandeling van het ontwerp
waar te nemen. Wanneer een journalist dat opschrijft, dan
is dat zijn goed recht. Dus ik vind niet dat we nu inder
daad in die opstelling moeten veranderen, dat we dan de
boodschapper maar vermoorden.
Ik vind toch dat aan dat technisch punt nog aandacht be
steed moet worden.
Verder vind ik wat de heer Sluiter zegt, dat wordt ook
steeds als argument gebruikt, dat de bevolking niet te hoop
is gelopen. Ik zou wel eens een analyse willen hebben van
wat er nu werkelijk leeft onder de bevolking over de Avéro-
toren
(De heer Sluiter: Als er protest ergens tegen bestaat, dan
ontstaat dat wel. Je kunt dat momenteel bijvoorbeeld in de
Bullepolder zien. Dan komt er waarachtig wel wat op gang.
Dan is het ook iets waarop je moet reageren natuurlijk en
waar je rekenschap voor af moet leggen. Hier is dat wat dat
betreft minimaal geweest. Het is, ik kan niet anders doen
dan dat nog weer eens herhalen, heel vervelend. Ik snap ook
wel dat de positie van mevrouw Inberg wat lastig is. Ik
vind het ook wel moedig zoals zij dit volhoudt. Maar zij is
echt de enige in de raad, ook maatschappelijk staat zij
echt een beetje alleen. Nu kan zij heel hoog van die toren
blazen, die zij niet wil die dit er komt, maar dat begint
een beetje hol te klinken, vind ik)
Ik heb er geen problemen mee dat ik dat standpunt verkon
dig. Ik heb ook al in de eerste termijn gezegd dat ik veel
geluiden hoor van Leeuwarders die vragen: gaat die toren er
nu komen. Ja, zeg ik dan, die toren gaat er inderdaad ko
men. Het is blijkbaar niet doorgedrongen dat dat inderdaad
staat te gebeuren. Ik wijt dat toch een beetje aan de snel
heid waarmee alles plaats heeft gevonden.
Dan blijf ik toch nog weer even terugkomen op het punt
waarop ik nooit antwoord heb gekregen. Er wordt steeds
gehamerd op werkgelegenheid. Tot nu toe is nog steeds het
verhaal dat dezelfde werknemers, die nu al in bestaande
gebouwen zitten, naar deze toren verhuizen. Wij hebben nog
steeds geen garantie gekregen dat daar een tweede toren met
nieuw personeel zal komen.