Blad 20 Verslag van de raadsvergadering van 15 maart 1999 lasting uiteindelijk nog een rol speelt. Maar ook dat zal de raad uiteindelijk nog voorgelegd krijgen, omdat dat na tuurlijk de basis is voor de uiteindelijke berekening van de feitelijke bedragen die worden neergelegd. De heer Feenstra en ook de heren Sluiter en Feddema hebben gevraagd of je niet ondernemers, die toch al moeite hebben om het hoofd boven water te houden, moet vrijstellen van die baatbelasting. Ik moet helaas zeggen dat ik met de voorstellen van de heer Feenstra korte metten moet maken. Dat doe ik met behulp van de Gemeentewet waar in artikel 219, punt 2 staat: 'Behoudens het bepaalde in andere wetten dan deze en in de tweede en derde paragraaf van dit hoofd stuk kunnen de gemeentelijke belastingen worden geheven naar in de belastingverordening te bepalen heffingsmaatsta ven, met dien verstande dat het bedrag van de gemeentelijke belasting niet afhankelijk mag worden gesteld van het inko men, de winst of het vermogen.' Dat zou betekenen dat als wij het voorstel van de heer Feenstra wel zouden willen volgen, wij daar een andere weg voor moeten kiezen, dan zou je terug moeten vallen op het kwijtscheldingsbeleid dat wij ook kennen als het gaat om Onroerende Zaakbelasting en an dere heffingen. Dan praten wij over minimum inkomens. Ik denk dat inkomens rond de f 41.000,- daar sowieso nooit on der zullen vallen. Ik denk ook dat het politiek onaccepta bel zal zijn om die daar wel onder te laten vallen. Boven dien gaat het dan om een beoordeling waarin ook met name de vermogenstoets een belangrijke rol speelt. Daar gaat het ook verkeerd. Het is een belasting die voor de eigenaar geldt en als je dan een ondernemer hebt die inderdaad niet in staat is om echt een redelijk inkomen te verwerven uit het pand wat hij/zij als winkelpand gebruikt, dan denk ik toch dat het op die vermogenstoets verkeerd gaat. Ik moet u echt ontraden om deze motie aan te nemen, want ik denk dat die onuitvoerbaar zal zijn voor het college. De heer Stoker heeft nog een opmerking gemaakt over lig gingsfactoren. Ik denk dat hij uiteindelijk in detail uitwerking in de verordening, die wij nog krijgen, voor zichzelf even moet kijken of dat in voldoende mate is mee genomen. Het is wel zo dat wij naar de verschillende gebie den zullen differentiëren en dan komt dat automatisch weer aan de orde. De heer Krol: Een punt van orde, mogen wij tien minuten schorsing? De Voorzitter: Ja prima, de vergadering is geschorst. De Voorzitter schorst om 20.30 uur de vergadering. Blad 21 Verslag van de raadsvergadering van 15 maart 1999 De Voorzitter heropent om 20.50 de vergadering. De heer Feenstra: De CDA-fractie is in principe voor baat belasting, maar daar zijn wel een aantal mitsen aan verbon den. Dat is ten eerste de heffingsgrondslag, die wij zien in de WOZ-regelingDus het eerste amendement handhaven wij Het volgende punt het inkomen van de kleine zelfstandige tegenover het grootwinkelbedrijf, wij zouden een regeling een redelijke zaak vinden. Bij de uitwerking willen wij hier graag op terug komen, als te zijner tijd de tarieven weer in de commissie komen. Op dit moment, zo het nu lijkt dat wij in aanraking komen met artikel 219 van de Gemeentewet, trekken wij de motie uiteraard in. (De heer Ten Hoeve: Als V&D met verlies draait, hoeven zij dus niet te betalen.) Zelfstandigen zijn geen BV's, een BV heeft een ander rechtsplan. Ik heb nog nooit een BV in het ziekenfonds gezien. Dus er wordt niet zo geknoeid. De heer Den Oudsten (weth.): Ik neem daar kennis van. Ik neem aan dat de heer Feenstra en met hem zijn fractie ge acht wil worden tegen het onderdeel grondslag te hebben ge stemd De Voorzitter: De motie van de CDA-fractie wordt ingetrok ken Aan de orde is de stemming over het amendement, ingediend door de CDA-fractie. Het amendement van de heer Feenstra namens de CDA-fractie wordt verworpen met 6 tegen 30 stemmen. Voor stemden de le den van de CDA-fractie, met uitzondering van de wethouder. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over punt 12. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w., met de aantekening dat de CDA- fractie geacht wil worden tegen het onderdeel grondslag te hebben gestemd. Punt 13 (bijlage nr. 30)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1999 | | pagina 11