Blad 4
Verslag van de raadsvergadering van 15 maart 1999
bij ons in de straat zit. Het rare vonden wij daar aan dat
dat nu net een coffeeshop is die in een deconcentratiege-
bied zit. Vandaar dat wij daar een brief over geschreven
hebben, met als doel dat wij een wat eenduidiger combinatie
van handelen en beleid krijgen, van handhaving en woorden.
Een van de belangrijkste punten uit die brief is eigenlijk
het bestemmingsplan. Wij hebben ruim twee jaar geleden ge
vraagd hoe het zat met het bestemmingsplan. Het bleek dat
er toen nog zo'n twintig coffeeshops bij konden komen in
onze horecavrije zone. Daar is toen een voorbereidingsbe-
sluit op genomen om te zorgen dat dat dicht zou zitten. In
afloop daarop is er nog een voorbereidingsbesluit genomen.
Onlangs heb ik in het beheeroverleg Binnenstad gevraagd of
het nu eigenlijk al eens dicht zat, want de termijn loopt
toch wel aardig ten einde. Het zat nog niet dicht. Inmid
dels hebben wij wel de eerste huurder in onze straat die op
dit moment tevens eigenaar is van een coffeeshop elders in
de stad. Dus wij hebben de vrees dat het fenomeen zich gaat
herhalen en dat wij binnenkort toch weer een stijging krij
gen van het aantal coffeeshops.
Daarom had ik de vraag gesteld of het voorbereidingsbesluit
nog zoveel ruimte biedt dat wij op tijd het bestemmingsplan
dicht hebben.
De heer Den Oudsten (weth.Er zal in een van de eerstvol
gende vergaderingen van de Commissie Stadsontwikkeling een
voorstel komen om niet alleen de mogelijke problematiek in
de straat van de heer Schurer, maar ook in een aantal ande
re straten in de binnenstad af te dichten met één grote
operatie om die bestemmingsplannen te actualiseren. Ik
kreeg de vraag net op mijn bureau, dus ik moet zeggen dat
ik niet precies weet watvoor termijnen er nu exact op dit
moment gelden. Maar ik zeg u toe dat ik dat morgen even na
kijk en u binnen twee dagen bericht doe over hoe het exact
in de termijnen in elkaar zit.
Punt 2
De Voorzitter: Aan de orde is Vragenhalfuurtje voor
raadsleden
De heer P. de Jong: Op 2 november 1998 bij de begrotingsbe
handeling heb ik namens de fractie van D66 een motie inge
diend die er op neer kwam dat wij het College van B. en W.
vroegen met het plan van aanpak te komen voor het transport
van baggerslib naar De Wierde. Dat hebben wij toen gedaan
naar aanleiding van een rapportage die door ons meerder ma
len ter sprake gebracht is in zowel commissie als in de
raad, de rapportage van Afvalsturing Friesland.
Blad 5
Verslag van de raadsvergadering van 15 maart 1999
Het college heeft uiteindelijk, na een derde termijn in de
discussie, gevraagd aan ons of wij die motie wensten aan te
houden, omdat wij de toezegging kregen dat in een tijdsbe
stek van twee maanden de zaak in die zin zou kunnen worden
opgelost dat dan het Grontmij-rapportdat zou gaan over
een mogelijke locatie voor baggerverwerking ten westen van
de stad en tegelijkertijd onze motie over het transport van
bagger naar De Wierde dan aan de orde zou kunnen komen. Ik
stel vast dat het vandaag 15 maart is en de periode van
twee maanden is dus met 100% overschreden.
Ik zou graag vanavond van het college willen horen hoe het
zit, waarom deze vertraging is opgetreden. Ik zou daarbij
ook de vraag willen stellen wanneer onze motie in stemming
gebracht kan worden.
De heer Brinks (weth.)Ik hoop dat het niet nodig is dat
de motie van de D66-fractie in stemming gebracht wordt. Wij
zullen op heel korte termijn als college ons buigen over de
rapportage van DHV die, zoals ook de D66-fractie weet, een
onderzoek gedaan heeft in opdracht van de gemeente om een
vergelijking te maken tussen baggerslibverwerking op De
Wierde, op Trije Hüs en op Skinkeskans. Wij zullen op heel
korte termijn in het college daarover spreken en als daar
helderheid en duidelijkheid over is, dan komen wij ook naar
de raad toe. De heer De Jong: Mag ik ter aanvulling nog
vragen op welke korte termijn?) De kortst mogelijke.
De heer Feenstra: De laatste tijd kun je in het nieuws weer
regelmatig lezen en horen hoe groot de puinhoop is met be
trekking tot het stallen van de fietsen bij het NS-station.
De borden waarop staat vermeld dat het verboden is om fiet
sen te stallen buiten de daartoe bestemde stallingen worden
genegeerd. Op het ene moment staat je fiets tegen de muur
en even later zetten anderen hun fiets tegen de jouwe. Op
het moment dat jij weer weg wilt, wordt de andere fiets ge
woon op de grond gegooid, pak je je fiets en je gaat weg.
Gevolg van deze handelswijze is overlast voor voetgangers
en met name voor gehandicapten. In de krant kunnen wij le
zen dat zowel politie als NS als de gemeente hier voorlopig
niets aan doen. Het motief hiervan luidt: personeelstekort.
De vraag is echter: is hier niet sprake van rechtsongelijk
heid? Immers bijvoorbeeld bij het FEC of hier bij het Stad
huis worden ook bekeuringen uitgedeeld, waarom geen contro
le op de verordening bij het NS-station? Het verzoek van de
CDA-fractie is om in de toekomst weer en meer aandacht te
besteden aan de fietsenstallingproblematiek en wellicht met
de NS in overleg te gaan over de vraag hoe een en ander be
ter is op te lossen en hoe er meer stallingen gecreëerd
kunnen worden in de omgeving van het NS-station.