Blad 12
Verslag van de raadsvergadering van 15 maart 1999
dat verkoopoppervlakte en gevellengte onder meer om
die reden niets zeggen over de baat bij de herin
richting van de binnenstad;
dat besloten moet worden tot het gebruiken van een
rechtvaardiger heffingsgrondslag;
besluit
in plaats van perceelsoppervlakte en gevellengte de
WOZ-waarde van het winkelpand als rekeneenheid voor
de baatbelasting te nemen;
het college van burgemeester en wethouders op te
dragen het amendement uit te voeren;
en gaat over tot de orden van de dag."
Het amendement is ondertekend door de heer Feenstra namens
de CDA-fractie.
Voorts willen wij ten opzichte van de draagkracht van de
zelfstandige ondernemer iets doen in het verlengde van het
beleid voor de minima. Wij nemen vanavond een besluit tot
invoering van baatbelasting welk zal gelden voor het gehele
gebied binnen de stadsgrachten. Het zojuist genoemde geldt
met betrekking tot een relatief klein gebied waarin wel
licht niet de meest draagkrachtigen aanwezig zijn. In de
volgende fasen zullen wij de minder draagkrachtigen vaker
tegen komen. De grens voor de minima stellen wij op
f 41.200,-, gelijk als de bedoeling is van minister Borst
voor het instellen van de ziekenfondsgrens voor zelfstandi
gen, waarvan er 400.000 zijn in Nederland. De CDA-fractie
komt hierover met de volgende motie:
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 15 maart 1999;
behandelend het voorstel van burgemeester en wethouders
met betrekking tot het invoeren van baatbelasting Bin
nenstad Nieuwe Stad;
overwegende
dat in de raadsbrief een voorstel wordt gedaan voor
de heffingsgrondslag van de baatbelasting;
dat de heffingsgrondslag geen rekening houdt met de
inkomenspositie van de winkeliers in de binnenstad;
dat het inkomen van de zelfstandige ondernemers on
der de door de minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport vastgestelde grens voor deelnemen aan het
ziekenfonds kan liggen;
dat in het verlengde van het beleid voor minima in
de gemeente Leeuwarden rekening moet worden gehouden
met de draagkracht van zelfstandige ondernemers;
dat voor de niet draagkrachtige ondernemers de moge
lijkheid voor kwijtschelding moet worden benut;
besluit
een kwijtscheldingsregeling in de exploitatieveror
dening op te nemen, die het mogelijk maakt voor
Blad 13
Verslag van de raadsvergadering van 15 maart 1999
zelfstandige ondernemers met een jaarinkomen lager
dan f 41.200,- kwijtschelding van de baatbelasting
te vragen;
de uitvoering van de kwijtscheldingsregeling op te
dragen aan het college van burgemeester en wethou
ders
en gaat over tot de orde van de dag."
De motie is ondertekend door de heer Feenstra namens de
CDA-fractie en de heer Stoker namens de GPV/RPF/SGP-
fractie
De heer Stoker: In de commissie hebben wij op dit punt een
voorbehoud gemaakt. Wij hebben in de commissie de toezeg
ging gekregen dat liggingsfactoren worden verwerkt in de
methode die het college voorstaat. De zogenaamde liggings
factoren om daar rekening mee te houden draagt bij aan een
rechtvaardig systeem in onze optiek, want dat vinden wij
heel belangrijk. Dat is ook de reden waarom wij de kwijt
scheldingsmotie van de CDA-fractie mede hebben ondertekend,
om de minder draagkrachtige ondernemingen te ontzien.
De heer Feddema: De VVD-fractie heeft een en andermaal bij
vorige gelegenheden aangegeven niet in eerste instantie
voorstander te zijn van baatbelasting. Maar in de vorm zo
als het gelopen is in Leeuwarden met het mooie plan van de
binnenstad, de herinrichting enz., hebben wij kunnen vast
stellen dat de ondernemers vinden dat voor de meerwaarde
een aanbod geldt om een vorm van baatbelasting te gaan aan
bieden. De ondernemers zelf, en met name de eigenaren van
de panden, vonden dat zij moesten meebetalen voor de meer
waarde, ik zeg nogmaals heel duidelijk, voor de meerwaarde.
Dus wat betreft ons principiële punt als VVD-fractie, dat
kunnen wij wat dat betreft naast ons leggen, want als er
iets wordt aangeboden moet je het niet afslaan. Wel vinden
wij dat er natuurlijk een redelijke en eerlijke vorm moet
komen, die hebben wij gevonden in dit collegevoorstel. Het
collegevoorstel wil immers de breedte van de pui en de
diepte van de verschillende vestigingen belasten. Wij vin
den zoals dat voorgesteld is een uitstekende zaak. Wij wil
len er wel bij aantekenen dat wij dan graag de bebouwde
vierkante meters willen zien. Dan gaat het niet om een tuin
of om gedeelten van een perceel dat misschien nog wel bin
nen het bestemmingsplan aangepast zou kunnen worden voor
uitbreiding van het bedrijvengedeelte
Wij willen ook aantekenen dat wij het redelijk en reëel
vinden dat de bedrijven op verdiepingen meegenomen worden.
Dan heb ik het met name over de verdiepingen zoals bij
Vroom en Dreesman, zo zijn er nog wel een paar te noemen,