Aac ,'erslag van ie raaasve: mei 1999 stemming over, uitzendkrachten belonen volgens een eigen CAO en niet volgens de gemeentelijke CAO. Verder was er nog een wijziging van het calamiteitenverlof en waar de heer Stol op duidt, de werkdruk, er is een discussie geweest of dat ook mee moet in de onderhandelingen. Daar is ook over eenstemming over gekomen, alleen daar moet natuurlijk - dat is terecht - naar de individuele gemeenten een nadere in vulling voor komen. Dus er komt een algemene aanbeveling over de aanpak en dat moet per gemeente worden ingevuld. Verschil over die punten was er niet, daar was ik heel blij mee. Het conflict is uiteindelijk ontstaan doordat er for meel geen overeenstemming te bereiken viel over de salarië ring, over de feitelijke salarisverbetering. Maar ook dat was eigenlijk in de ogen van de ene kant van de onderhande laars een gat dat toch eigenlijk niet zo groot was, men dacht daarvan dat men daar uit zou kunnen komen, uit zou moeten komen. De bonden zaten op 6,2% over twee jaar en de werkgevers op 5% over twee jaar, een verschil van 1,2%. U hebt kort geleden gelezen dat er nu een tegenbodje ligt van 0,25% van het College van Arbeidszaken, maar dat was ui teraard bedoeld om het gesprek op gang te krijgen. Zoals wij weten zijn de gesprekken nu gaande, het overleg is weer hervat, er wordt weer gesproken en als de tekenen ons niet bedriegen hangt er een akkoord in de lucht. Met name zal dat zich dan toespitsen op de lengte van de overeenkomst, niet twee jaar, niet één jaar, maar 18 maanden. Een oer Hollandse degelijke oplossing, maar dat geeft tenminste even weer wat ruimte voor de verdere invulling. Wat dat be treft ben ik heel optimistisch over de kans van slagen. Ik zou willen besluiten om van de kant van het college de waardering uit te spreken over de correcte wijze en ook het gevoel van verantwoordelijkheid waarop de acties hier in Leeuwarden zijn gevoerd. Ik hoop dat het succesvol zal ein digen Mevrouw Kamp: Dit gaat over het behandelen van een bezwaar schrift dat ik heb ingediend en over het vaststellen van een beleidsnota 'Geluid bij evenementen' Allereerst een korte opsomming van het eerste punt. Op 14 april 1999 werd een aanvraag gepubliceerd ten aanzien van geluidsontheffingen bij evenementen. Op 19 april 1999 dien ik mijn bezwaarschrift in, na inzage van de vergunnin gen. Op vrijdag 23 april jl. heb ik een gesprek met de heer Bennen, die mij verteld dat de vergunning al is verleend en mijn bezwaarschrift eind mei - begin juni aanstaande in de commissie zal worden behandeld. Het gaat over het 5 mei festival. Ik hoef geen enkele hoop te hebben dat mijn be zwaarschrift gehonoreerd wordt, want het evenement valt binnen de normen genoemd in de nota 'Geluid bij evenemen ;rsiag van de raadsvergadering van 17 mei 1999 ten' 26 april jl. dien ik een klacht in over deze gang van zaken. Er wordt mij geen mogelijkheid van inspraak gegeven, vind ik. Het vaststellen van de beleidsnota. Ten aanzien van deze beleidsnota heb ik gekeken naar de procedure die gevolgd is om te komen tot deze nota. Ik heb daarvoor de Huis een Huis nagezocht van juli 1997 tot juli 1998 om na te gaan hoe deze nota is behandeld en is voorge legd aan de inwoners van Leeuwarden en omstreken. Gevonden, 19 november 1997 staat de nota op de agenda van de Commis sie Milieu en Stadsbeheer en op 10 december staat de nota onder punt 17 Beleidsvoorstel 'Geluid bij evenementen' op de agenda van de raad. Wat ik heb gemist is een publicatie waarin deze nota voor inspraak en bezwaarmaking aan de in woners wordt voorgelegd. Mijn vragen zijn: 1 Heeft u de nota voor inspraak en bezwaarmaking voorgelegd aan de inwoners en zo ja wanneer? 2 Ik ben van mening dat u niet voldaan hebt aan het genoem de in artikel 8 (ik begin maar even met wat wetsartikelen te gooien), lid 1 en 2 van de Wob (zie bijgevoegde ko pie) Wat is uw mening hierover? 3 Kent u artikel 139 van de Gemeentewet (zie kopie) waarin staat: "Besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer zij zijn bekendgemaakt"? Ik ben van mening dat u niet voldaan heeft aan laatstge noemde drie punten en daarmee is volgens mij de nota 'Ge luid bij evenementen' niet vastgesteld. Als laatste wil ik mijn verontwaardiging uitspreken over het feit dat ik geen klacht over de gemeente Leeuwarden in kan dienen bij een onafhankelijk orgaan, zoals bijvoorbeeld de Nationale Ombudsman. De heer Bilker (weth.): Een onafhankelijk orgaan voor het indienen van klachten wordt hard aan gewerkt op dit moment, via de Vereniging Friese Gemeenten komt een voorstel tot de gemeenten, dat ook aan de raad zal worden voorgelegd. Me vrouw Kamp heeft inderdaad een bezwaar ingediend, geen in spraak, omtrent vergunningverlening bevrijdingsfestival. Dat is exact volgens de data verlopen zoals zij dat ge schetst heeft. Het lastige van dit soort zaken is dat in de Algemene Plaatselijke Verordening staat dat je minimaal drie weken van tevoren de aanvraag moet doen. (Mevrouw Kamp: Van de kleine evenementen heb ik begrepen van de amb tenarenvan de grote evenementen acht weken.) Dat kan, daar is hier geen gebruik van gemaakt. Dan zal je dus voortdurend moeten omschrijven dat het valt onder de cate gorie grote evenementen en dat is niet gebeurd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1999 | | pagina 4