31ad 12 Verslag van de raadsvergadering van 17 mei 1999 sprek met de burgemeester, mevrouw Inberg bij haar besluit blijft. De CDA-fractie vindt dat onverstandig omdat, hoewel mevrouw Inberg wellicht zelf vindt dat zij beider belangen heel goed kan scheiden, derden de indruk zouden kunnen heb ben of zouden kunnen krijgen dat er belangenverstrengeling optreedt. Gelet op de brief die nu is geschreven, is dat min of meer al het geval. Het is goed dat wij hier binnenkort in de Commissie Bestuur en Middelen verder over discussiëren, omdat er denk ik wel meer over te zeggen valt. De Voorzitter: Het lijkt mij op zichzelf verstandig dat wij de discussie daarover verdagen naar die commissiebehande ling, maar niettemin moet er ruimte zijn om in ieder geval één rondje meningsvorming hierover te maken. Ik stel u voor nu niet verder te gaan met de discussie, want straks ont staat er een beeld over de totale lijst en misschien zijn er dan ook nog andere aanleidingen om over te discussiëren met elkaar. De heer Van Mourik: De VVD-fractie vindt principieel dat het eigen individu in zaken zoals deze een grote verant woordelijkheid heeft en dat de Gemeentewet deze materie af doende en uitputtend regelt. Dat is ook de reden geweest waarom de VVD in februari 1996 als enigste partij tegen de gedragscode voor bestuurders en ambtenaren heeft gestemd. Die gedragscode is opgesteld naar aanleiding van de PvdA- nota 'Het glazen huis', die toen in behandeling is ge bracht. Als wij kijken naar de correspondentie die er ligt, dan blijkt heel duidelijk dat hier ook die individuele af weging heeft plaatsgevonden. Daarom vinden wij ook dat je op dit moment niet anders kunt doen dan de zaken zoals die er liggen voor kennisgeving aan te nemen. Mevrouw WaandersBij het laatste wat de heer Van Mourik opmerkte sluiten wij ons aan. Mevrouw Inberg heeft uitein delijk een eigen keuze gemaakt, formeel is daar geen be zwaar tegen in te dienen. In de brief van het college wordt daar ook naar verwezen. Dat neemt niet weg dat de PvdA- fractie het advies van het college ondersteunt. De heer P. de Jong: Die discussie krijgen wij dan blijkbaar nog op verzoek van de heer Krol. Ik vind dat prima, maar ik heb wel behoefte aan een hele korte reactie op het state ment dat hij heeft afgelegd. Mevrouw Inberg is gevraagd door het bestuur van de Wijkver- eniging Bilgaard om lid te worden van het algemeen bestuur. Dat is niet een eerstelijnsfunctie, maar een tweedelijns Blad 13 Verslag van de raadsvergadering van 17 mei 1999 functie. Wij hebben er samen over gesproken, maar het is een individuele afweging geweest. Gezien het feit dat wij ook hadden kunnen voorspellen dat op enig moment er wel licht een politieke discussie over zou kunnen ontstaan, hebben wij dat natuurlijk ook samen besproken. Wij hebben geconcludeerd dat er niets is dat een lidmaatschap van me vrouw Inberg in de weg zou staan. Ik verwijs ook naar de inbreng van de heer Van Mourik, ik ben het daar volstrekt mee eens. Er heeft een gesprek plaatsgevonden met de burge meester over deze materie. Er is ook gesuggereerd dat me vrouw Inberg dan maar beter externe adviseur van het be stuur van de Wijkvereniging Bilgaard zou kunnen worden. Daar hebben wij helemaal geen behoefte aan, wij willen de zaak graag open en oprecht in de openbaarheid doen. Mevrouw Inberg heeft ook haar bestuurslidmaatschap gemeld bij Bur gerzaken bij het register van de nevenfuncties van de raadsleden. Zij heeft tegelijkertijd gevraagd bij Burgerza ken dat register in te kunnen zien. Het antwoord was veel zeggend, dat kan op dit moment eigenlijk nog niet, want de meeste raadsleden hebben nog niks ingevuld. Ik bedoel maar. Wij vinden het belangrijk dat de raadsleden ook in andere functies maatschappelijke actief zijn. Wij denken dat dat op deze wijze en de wijze waarop mevrouw Inberg daarmee om zal gaan op een uiterst adequate wijze zal geschieden. Het laatste formele argument dat geldt, dat is al eerder ge noemd, is dat de Gemeentewet zich er volstrekt niet tegen verzet De Voorzitter: Ik stel voor dat als er aanleiding is om hier verder over te discussiëren, dat te doen via de com missiebehandeling, waarbij de totale lijst aan de orde komt en overigens de brief van het college voor kennisgeving aan te nemen. De heer Roekiman: Het gaat slechts om een hele kleine, maar wel een wezenlijke opmerking. Bij punt G staat mevrouw T. Uiterwijk-Winkel, met een streepje ertussen. Voor de goede orde het streepje moet er niet tussen staan, het zijn twee woorden Punt 5 (bijlage nr. 54). De Voorzitter: Aan de orde is Benoeming mevrouw A.H. de Pree in de Raadsadviescommissie Bestuur en Middelen. Aanbeveling burgemeester en wethouders: mevrouw A.H. de Pree. Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1999 | | pagina 7