Blad 22 Verslag van de raadsvergadering van 31 mei 1999 is om een realistisch ombuigingspakket op tafel te leggen en om wensen en ambities op een verantwoorde wijze te confron teren met de beschikbare middelen en om keuzes te maken. In die zin is de voorliggende Perspectiefnota een goed product en de VVD-fractie kan dan ook voor het overgrote deel in stemmen met de voorstellen. Onze instemming geldt echter niet voor de bezuinigingen op milieuvoorlichting en leerlingenvervoer. Andere fracties zijn daar al op ingegaan of gaan daar nog uitvoerig op in. Voor wat betreft de uitgaaf voor 1999 voor de nota Kwaliteit in het Onderwijs is het merkwaardig dat we iets als nieuw beleid voor het lopende begrotingsjaar krijgen voorgelegd, terwijl het werk al in volle gang is. De wethouder heeft hiervoor een goede verklaring gegeven, maar de VVD-fractie wil graag van haar de toezegging dat uitgaven zoals deze, die eigenlijk niet in een perspectief voor het volgende jaar thuishoren, afzonderlijk op voorhand aan een commissie wor den voorgelegd als er geen dekking in reguliere begro tingsposten voorhanden is. Het idee om met een sturingsbrief eerst in een commissie de financiële kaders te bekijken, waarbij er van verschillende scenario's zou kunnen worden uitgegaan, lijkt ons een goede zaak. Ik pleit er wel voor om dit niet aan de begrotingsbe handeling te koppelen, maar om dit bijvoorbeeld in januari te doen. Dan wint de discussie en het voorliggende materiaal aan actualiteit en de materie verdwijnt niet in de veelom vattende begrotingsdiscussie. Er zal volgend jaar gesproken moeten worden over het conti nueren van de lastenverlichting waarover in het Bestuurspro- gramma afspraken zijn gemaakt. Het is verheugend om te zien dat ook bij financiële tegenvallers niet naar lastenverzwa ring hoeft te worden gegrepen, want een laag en concurrerend lastenniveau voor onze burgers heeft onmiddellijk positieve consequenties voor de wervingskracht van onze gemeente. In een aantal jaren waarin uit alle macht wordt geprobeerd de woningbouw op gang te krijgen is dit een belangrijk element dat niet mag worden veronachtzaamd. Mevrouw de voorzitter, de komende jaren staan ons als raad veranderingen te wachten. Ik doel dan op de manier waarop processen zullen gaan veranderen en wij als raad misschien wel een andere rol moeten gaan innemen. Als ik een drietal onafhankelijke ontwikkelingen met elkaar probeer te verbin den dan heeft dat consequenties voor ons werk. Er worden ten eerste plannen ontwikkeld om budgetten en be slissingsbevoegdheden naar de wijken te delegeren. Ten tweede zijn we ervaring aan het opdoen met het proces van interactieve beleidsvorming, waarbij bewoners en belan gengroeperingen samen met ambtenaren en externe deskundigen Blad 23 Verslag van de raadsvergadering van 31 mei 1999 plannen maken, waarbij het niet gaat om inspraak maar meer om samenspraak. Er wordt vanuit een blanco-situatie vertrok ken en er wordt een product of plan, samen met het veld ge maakt Ten derde zijn we als raad - noodzakelijkerwijs - bezig, bijvoorbeeld door vaststelling van het MOP, om onszelf voor de lange termijn beleidsmatig vast te leggen, waarbij onze speelruimte voor de korte termijn wordt verkleind. Stuk voor stuk gaat het om ontwikkelingen waar absoluut niet angstig tegenaan gekeken moet worden. Elke partij heeft als ambitie om de burger te betrekken bij het bestuur en om de politiek dichter bij de burger te brengen. Plannen winnen aan waarde als direct betrokkenen vanaf het begin mee mogen praten. Beleid wint aan kracht als het consistent wordt uit gevoerd. Daar is allemaal niks mis mee. De optelsom van deze drie elementen laat echter een totaal beeld zien dat grote consequenties kan hebben voor ons werk en onze positie. Wij zijn als raad nog niet begonnen met de discussie hoe wij daarmee om willen gaan en dat zou de ko mende tijd wel moeten gebeuren. Willen wij bijvoorbeeld meer de wijk in en minder commissiewerk doen? Willen we eerder in het beleidsproces insteken? Zo een paar vragen die volgens ons in dit kader uiterst relevant zijn. De raad moet zich actief opstellen in deze vraagstukken, omdat er anders toch een risico is dat er een proces op gang komt van sluiksge- wijze uitholling van taken met een op afstand zetten van de raad De VVD-fractie is van plan om nog voor de zomervakantie een notitie te presenteren waarin op verschillende van deze as pecten wordt ingegaan. Deze notitie willen wij graag in dis cussie brengen bij de raad. Mevrouw de Voorzitter, de heer Krol van het CDA-fractie heeft zonet een motie mede namens ons ingediend en ook ik ontkom er niet aan de nodige aandacht te geven aan het bag gerslib. Het is duideligk dat leeuwarden een knoop door moet gaan hakken welke kant het op moet met dit probleem. Want dat het een probleem is, staat als een paal boven water. Tot nu toe is de gemeente deels volgend geweest bij dit proces, waarbij voornamelijk werd gereageerd op initiatieven vanuit de markt. De WD-fractie ervaart het als positief dat thans begonnen zal worden met een planologische zoektocht in of nabij Leeu warden. We vinden wèl dat de uitkomsten van een dergelijke locatiekeuze aan de hand van volwaardig feiten- en vergelij kingsmateriaal beoordeeld moeten kunnen worden. Er zijn dan twee aspecten die er voor ons uitspringen en hoewel de dis cussie enigszins technisch van aard is, wil ik er hierbij toch in het kort even op in gaan. Dat is ten eerste de vergelijking met de locatie De Wierde, waar ook het onderzoek van DHV zich deels op richt. Tot nu toe is de positie van de gemeente als aandeelhouder van deze

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1999 | | pagina 12