Blad 90
Verslag van de raadsvergadering van 31 mei 1999
we in de eerste veertien dagen van juni weten welke het
meest gunstige aanbod doet. De bedoeling is dat het onder
zoek een maand of twee in beslag gaat nemen. Wat wordt dan
onderzocht? Het gaat vooral om de effecten voor de regio
Leeuwarden van twee mogelijkheden, öf een volwaardige aan
sluiting öf geen aansluiting. Dan leg je het meest helder
bloot waar precies de geschillen liggen. Het gaat ook om de
bijbehorende image-effecten. Wij hebben dat punt erbij ge
pakt, omdat het toch van belang is, even los van dat het
niet gelijk één op één hoeft te lopen. Image en werkelijk
heid is niet altijd hetzelfde, maar image is wel bepalend
hoe mensen vaak tegen de werkelijkheid aankijken.
Er zijn nog een tweetal moties waar ik op in moet gaan. De
ene is de motie van de NLP-fractie over de handhaving. Het
college zou de raad willen verzoeken om deze motie niet
over te nemen. Niet omdat we er niet hetzelfde over denken,
maar omdat die veel te ongericht en generaal een norm
stelt, terwijl we juist bezig zijn om op die verschillende
aspecten van die handhaving - de paraplunota komt binnen
kort in de commissie - ook verschillende regimes te zetten.
Als je dat doet, als het gaat om de bouwaanvragen of om de
handhaving rondom de verordening kamerverhuurders, zul je
ook per handhavingterrein specifieke normen moeten stellen.
Daar ben ik het wel mee eens, dat moet gebeuren. Je moet
ook meetbare normen stellen waarvan je achteraf kunt zeggen
hebben we onze doelen gehaald. Maar dat redden wij niet
door hier een percentage in te vullen. Daarom denkt het
college dat deze motie op zichzelf niet geschikt is om dat
doel, dat de heer Jacobse en ook wij willen bereiken, ook
werkelijk te bereiken.
(De heer Jacobse: Ik kan mij daar heel goed in vinden. Al
leen, ik constateer dat in de vergadering van de Commissie
Bestuur en Middelen mevrouw De Haan heeft gezegd, als er
dingen waren waar wij prioriteit aangaven die niet in MOP
stonden, dan zouden wij die hier moesten aangeven. Ik con
stateer dat wij met z'n allen vinden dat het handhavingsbe
leid een hoge prioriteit heeft en dat er over het handha
vingsbeleid vrijwel niets in het MOP staat. Ik vind dat een
gemis. Ik wil een heel eind met de wethouder meegaan indien
hij zegt, komend jaar gaan wij die doelstellingen alsnog op
papier zetten, zodat wij bij de komende Perspectiefnotabij
het komende MOP, daar inderdaad heldere doelstellingen voor
kunnen vaststellen.)
Dat wil ik graag toezeggen. Het is bovendien zo dat als je
kijkt naar het meest uitgewerkte element van die handha
ving, dan praten we over een in de tijd vanwege een finan
cieel aspect teruggenomen nota handhaving bouwregelgeving,
noem ik het nu maar even, daar moet het mogelijk zijn - we
krijgen het uiteindelijk weer terug ook nu we financiële
verruiming van middelen hebben gekregen - om aan te geven
wat we daar nu definitief wel of niet mee gaan doen. Ik
Blad 91
Verslag van de raadsvergadering van 31 mei 1999
vind het ook terecht dat we doelstellingen helder formule
ren, zodat achteraf gemeten kan worden. Dus ik zou die toe
zegging willen doen.
De motie van de VVD-fractie over het klankbordproject dan-
wel werkgroep. Op zichzelf is de gedachte, denk ik, goed.
Ik denk ook dat wij moeten kijken op welke manier we dat
het beste kunnen organiseren. In die zin zou ik willen vra
gen om de volgorde van wat in het besluit staat te wijzi
gen. Hij zegt je moet eerst met betrokken besturen in over
leg treden en dan kijken hoe kun je dat werkelijk in het
vat kunt gieten en dan naar, de commissie. Dat zou ik willen
omdraaien. We kennen een aantal procedures. We hebben met
de Bullepolder, hij zegt dat ook terecht in de motie zelf,
een open planprocedure. Je moet kijken op welke je een aan
tal organisatievarianten zou moeten hebben. Op het moment
dat wij het er bestuurlijk mee eens zijn wat we er mee wil
len, op welke thema's en welke organisatievarianten in
beeld komen, dan zou je moeten overleggen met die groepen
om te kijken of dat ook in elkaar gepast kan worden. Ik
denk dat u van ons mag verwachten dat wij dat, ik denk bin
nen een maand of drie, uitgewerkt kunnen hebben. Dat is
overigens na de vakantie, dat we dan eens kijken welke
groepen je daar nu wel of niet voor uitnodigt. Wat hij nu
heeft opgesomd is natuurlijk toch een aantal wijken die min
of meer toevallig tot stand zijn gekomen.
(De heer Van Mourik: Niet helemaal, er is een gebiedbegren-
zing. Binnen de wijken en dorpen die zijn genoemd, moet dit
de komende jaren gebeurenDe motie strekt er toe dat er in
een heel vroegtijdig stadium met enkele vertegenwoordigers
van de wijken en dorpen goed in overleg wordt getreden
Waar het het college om gaat is dat wij denken dat het ver
standig is om dit even goed te doordenken, ook met een hel
der verhaal naar bewonersgroepen of dorpsraden of hoe dan
ook te komen. We denken dat het verstandig is om dat helde
re verhaal eerst in de commissie te checken of dit een na
dere uitwerking van de motie is, zoals wordt bedoeld. De
heer Van Mourik moet er straks maar op reageren, hoe hij er
tegenaan kijkt. In feite is het alleen een omdraaiing van
de procedure, verder zit er weinig verschil in. Wij zijn
buitengewoon verheugd dat hij daar waar hij zichzelf een
beperking oplegt ten aanzien van de locatiekeuze Skinkes-
kans, dat hij van bewoners vraagt om die beperking juist
niet op te leggen. (De heer Van Mourik: Daar heb ik een op
merking bij gemaakt. Ik heb gezegd dat die clausule kan
vervallen op het moment dat de stemming over de eerste CDA-
WD-motie anders uitvalt. Dan heb ik meteen erbij gezegd).
Dan moet ik kijken of het college de motie nog wel wil on
dersteunen