Blad 50 Verslag van de raadsvergadering van 14 juni 1999 niet zo is dat je kunt afleiden uit zo'n commissie dat er een definitief standpunt ligt. Wat dat betreft begrijp ik niet dat er met dat standpunt richting comité gezegd is: er is geen reden om uit te stellen of dat soort zaken. Tijdsdruk vind ik ook niet sterk, omdat natuurlijk vanaf 1 december 1998 de initiatieven er al waren en daarna was er een hele lange periode om raad, college en iedereen in te lichten. Dus dat vind ik niet het sterkste onderdeel. Wat mij wel aanspreekt is hoe het college reageert op mijn opmerkingen omtrent de procedure die op een heel heldere manier gevoerd moet worden. Er zijn maar twee mogelijkhe den, öf naar de commissies zo snel mogelijk en naar de raad en zeggen dat speelt er, vindt u dat wij in die richting verder moeten gaan, kunt u zich daar in vinden? Of een brief sturen en zeggen: let op, de raad moet nog beslissen. Ik denk dat er geen andere mogelijkheden zijn, als we het daar over eens zijn, dan denk ik dat dit in de toekomst wellicht zich niet weer voordoet. Dan de motie van de heer Stoker. Je kunt natuurlijk ja en nee kunt zeggen. Aan de andere kant is het zo dat je als raad in dit monistisch stelsel natuurlijk ook de moed en de durf moet hebben om te zeggen: oké, het had anders gemoe ten, maar er ligt nu eenmaal een morele verplichting en nu ga ik daar ook achter staan. Zo hebben wij ook het verhaal van het college geïnterpreteerd en gezegd: als dat zo is en de betrouwbaarheid van een gemeente, van een overheid, is in het geding, dan kun je niet anders dan, gelet op zoals het nu gegaan is, zeggen wij steunen in ieder geval voor één jaar die profronde. Niet vanwege het profwielrennen als zodanig, niet vanwege de impact als zodanig, maar louter alleen om de reden die ik genoemd heb. Daarom zullen we ook tegen stemmen als het college met een voorstel mocht komen rondom 2001 Dit college functioneert wat ons betreft naar behoren, vol doet aan de daarvoor gestelde verwachtingen. Als je kijkt naar dit bedrijfsongeval, zoals ik dat genoemd heb, dan is dat het niet waard om de motie van de heer Stoker te steu nen en wij zullen dat dus ook niet doen. Wij gaan er vanuit dat in het vervolg conform de door mij voorgestelde proce dure gehandeld zal worden en dat dit dus niet meer voor komt De heer Stoker: De heer Van Mourik en mevrouw Waanders zei den een motie van afkeuring doe je alleen bij disfunctione ren of falen. Welnu, het niet nakomen van duidelijke richt lijnen in de Convenantnota zie ik als falen. Falen met fi nanciële gevolgen voor de burgers. Mevrouw Waanders, in de inleiding bij de Convenantennota worden verwachtingen wek ken en verplichtingen in één adem genoemd. Verder gebruikte de heer Krol de uitdrukking: het is van tweeën één. Dat is Blad 51 Verslag van de raadsvergadering van 14 juni 1999 juist. Wat ik ook gedaan heb is constateren dat je de han delwijze van het college öf goed öf af kunt keuren. Ik keur die in dezen af. De heer Jacobse gaat in op mijn opmerking dat er alleen lucht zit tussen goedkeuren en afkeuren. Burgers hebben er recht op te weten of u die situatie goed- of afkeurt. Dat weten ze straks ook wanneer onze motie in stemming wordt gebracht. Hij zegt dat zo'n motie alleen ingediend moet worden als er sprake is van al dan niet te goeder trouw zijn. Wel, mijn motie gaat over het wél of niet nakomen van de Convenantennota, waartoe men duidelijk niet bereid is. De heer De Jong zegt: dit soort moties moet je niet te vaak indienen. Mevrouw Waanders: De heer Stoker zegt: het col lege is duidelijk niet bereid om de afspraken uit de Conve nantennota na te komen. Dat is nergens op gestoeld en daar mee suggereert hij inderdaad dat het college te kwader trouw heeft gehandeld. Dat is echt onzin, dat kan hij ook niet hard maken en dat wordt dus kennelijk alleen door hem zo gevoeld. Een tweede punt is dat hij zegt van: in mijn motie gaat het alleen om uit te spreken dat de procedure die hier gevolgd is door het college, af te keuren is. Ik vind het getuigen van naïviteit als hij zegt dat die motie niet meer impliceertHij weet ook dat zo'n instrumenteen motie van afkeuringeen veel groter politiek gewicht heeft. Wat hij doet is de ruimte die er wel degelijk is, dat ben ik met de heer Jacobse eenstussen afkeuren en goedkeurendie lucht die daar wel degelijk tussen zit, die blaast hij op en dat neem ik hem kwalijk.) Dat mag u mij kwalijk nemen, want mijn motie gaat niet over te goeder of te kwader trouw zijn. Daar ben ik op ingegaan. Ik zeg alleen dat ik niet heb gehoord, daarnet bij de be antwoording van het college, dat men bereid is die Conve nantennota na te leven. Mevrouw Hafkamp zegt, we leven niet in een sorrydemocratieDat klopt, want ik heb dat op dat punt ook niet gehoord. De heer De Jong zei dat ik dit soort moties niet te vaak moet indienen. Bij mijn weten is het de eerste keer dat ik een motie van deze strekking indien en het is geheel aan het college of het daarbij blijven kan. De heer Van Mourik: Naar aanleiding van de beantwoording van de wethouder in de eerste termijn, moet ik me toch een beetje aansluiten bij de heer Krol. Ik vind het ook een beetje merkwaardig dat na een voorlopige standpuntbepaling, zij het mondeling in het college in december 1998, juist die paar weken, tussen de commissiebehandeling Bestuur en Middelen Perspectief enerzijds en behandeling in de gemeen teraad anderzijds, dat die in het tijdsperspectief nu zo'n cruciale rol spelen. Ik wil de gang van zaken graag in het midden laten. Ik hoop aangegeven te hebben dat de VVD- fractie hecht aan het serieus omgaan met de financiële dis-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1999 | | pagina 26