Blad 12 Verslag van de raadsvergadering van 14 juni 1999 dema, mevrouw Van Ulzen, de heer Van Mourik, de heer De Vries (namens de hele CDA-fractie)de heer Stoker, de heer Van der Brug, de heer De Jong en mijzelf. Ik heb niet ie dereen gevraagd, acht leden was voldoende. De heer Den Oudsten (weth.): Als de raad gebruik wil maken van het recht om deze beslissing aan haar te houden, wie ben ik dan om daar iets tegen in te brengen, dat zal ik ook niet doen. Wat ik wel opmerkelijk vind, is dat er een situ atie is waarbij in de commissie een meerderheid was om deze zaak op deze manier door te laten gaan. Ik ben buitengewoon verrast over deze situatie. Wij hebben dit uitgebreid met elkaar besproken. Er is ook in mijn visie goed gediscussi eerd, in meerdere termijnen. Als dan blijkt, ook zonder dat er in de tussentijd nog communicatie heeft plaatsgevonden over het feit dat u er tussen de commissievergadering en de raadsvergadering anders over denkt, dan moet u mij niet kwalijk nemen dat ik daardoor verrast ben. Ik zou de inhou delijke discussie nu wel willen voeren, maar ik denk als dit nu zo ligt, dan ligt het zo. Ik moet de heer Jacobse er overigens op wijzen dat het niet de bedoeling is om aan de Bagijnestraat horeca te vestigen. Wellicht doet hij er goed aan om het stuk daarop nog eens goed na te lezen. De heer Ten Hoeve: Ik ben ook stomverbaasd, ik wil de woor den van de wethouder niet herhalen. Wij hebben in de com missie inhoudelijk gesproken over dit punt, er zijn argu menten naar voren gebracht, daar is nauwelijks op gerea geerd. De benadering van de heer Jacobse is nu ook een for mele, hij gaat niet op de inhoud in, zegt niet waarom terug gekomen moet worden op het standpunt van de commissie. Ik zou graag, voordat wij verder gaan, van de heer Jacobse willen weten wat er sinds de commissievergadering is veran derd, waardoor dit er nu uit komt. Ik begrijp er echt niks van De Voorzitter: Mag ik u een voorstel doen? Dit is een ver klaring, daar nemen wij kennis van, die maakt deel uit van de beraadslaging. Dat u dit voorstel nog een keer in de commissie bespreekt. Het lijkt mij daar de juiste plaats. De heer Den Oudsten (weth.): Het moet nu in de raad terug komen, dat is wat men wil. Het enige dat ik als wethouder mag vragen is dat als er in de commissie een meerderheid is om het collegestandpunt te volgen - ik wil de zaak niet al te scherp hier benaderen - dan is het toch merkwaardig dat Blad 13 Verslag van de raadsvergadering van 14 juni 1999 er in die tussentijd, zonder dat het college daarvan op de hoogte is, ineens een andere meerderheid gevormd wordt. De heer Ten Hoeve: Dit is volstrekt onzin, wij argumenteren in de commissie over de voorstellen die er liggen. Dat heb ben wij gedaan en wij zullen dat soort dingen in de raad niet herhalen en dan komt hier plotseling uit de hemel zo'n voorstel vallen. Ik snap ook niet wat de clou hierachter is De Voorzitter: Mag ik vragen om op mijn voorstel te reage ren? De heer Jacobse: Ik constateer dat mijn fractie op bedoelde vergadering door omstandigheden, die er toen waren, niet vertegenwoordigd was. Ik weet dus niet wat daar gezegd is, anders dan wat in de notulen staat. Ik constateer dat het hier om een belangrijke wijziging gaat van het beleid dat wij tot op heden voeren, althans dat vindt mijn fractie en dat vinden blijkbaar ook een aantal andere mensen hier. Wij vinden het belangrijk dat een dusdanig besluit, dat ook een hele andere dimensie geeft, in ieder geval een veel ruimere intentie geeft aan het horecabeleid zoals wij dat een tijd je geleden hebben vastgesteld, door de raad genomen zou moeten worden. Daar heeft iedere fractie dan op dat moment de volledige vrijheid om te vinden wat zij vindt, maar wij vinden wel dat een dusdanig belangrijk besluit voor dat ge deelte van de binnenstad, waar wij heel veel geld in ste ken, in deze raad genomen zou moeten worden. Daarmee dis kwalificeer ik u niet, daarmee diskwalificeer ik zelfs ook niet dat andere partijen niet een eigen mening mogen hebben op dat moment, maar wij vinden wel dat het van dusdanig ge wicht is dat het hier in deze raad aan de orde zou moeten komen De heer Den Oudsten (weth.)Ik spreek hier de heer Jacobse op aan, hij is blijkbaar woordvoerder van al die mensen die dit hebben ondertekend. Hij is in ieder geval de enige die vanuit de raad het woord voert. Ik hoop dat hij er begrip voor heeft dat als er in de commissie over gediscussieerd wordt en er een meerderheid voor het collegevoorstel is en nu in de raad er iets anders aan de orde is, zonder dat er in de tussentijd communicatie heeft plaatsgevonden, het college daarover verbaasd is. Overigens heeft de heer Ja cobse het recht om het zo te doen, daar kom ik ook helemaal niet aan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1999 | | pagina 7