Blad 30
Verslag van de raadsvergadering van 12 juli 1999
Eenzelfde vraag heb ik ten aanzien van de bijdrage naar
draagkracht. Kan de wethouder aangeven of dat een bijdrage
is per kind of per gezin?
Ik wil tenslotte een vraag stellen over de toezegging die
is gedaan naar aanleiding van een inspraakreactie bij de
commissiebehandeling, namelijk de vraag van de heer Douwes
om eens te kijken wat gedaan kan worden aan wat zich af
speelt bij het busstation als kinderen overstappen van het
streekvervoer in het stadsvervoer.
De motie luidt als volgt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op maandag 12 juli 1999;
behandelend het agendapunt aangaande 'Aanpassing Ver
ordening leerlingenvervoer gemeente Leeuwarden'
overwegende
- dat wordt voorgesteld de Verordening leerlingen
vervoer gemeente Leeuwarden zodanig te wijzigen dat
als afstandscriterium voor vervoer naar scholen voor
basisonderwijs, scholen voor speciaal basisonderwijs
en scholen voor voortgezet speciaal basisonderwijs
een afstandscriterium geldt van 6 km;
- dat in de huidige verordening het afstandscriterium
voor vervoer naar scholen voor basisonderwijs 4 km
is, voor scholen voor speciaal onderwijs 3 km en
voor scholen voor voortgezet speciaal onderwijs 4
km;
- dat de voorgestelde wijziging onevenredige gevolgen
met zich meebrengt voor de ouders van de kinderen
die onder de regeling vallen;
besluit
- de afstandscriteria voor de genoemde vormen van on
derwijs te handhaven conform de geldende verorde
ning;
- de artikelen 11 en 15 van de Verordening leerlingen
vervoer in verband met de handhaving van de huidige
afstandscriteria overeenkomstig aan te passen (cur
sief gedrukte tekstvoorstellen)
- dit besluit zo spoedig mogelijk ter kennis van be
trokken ouders en scholen te brengen;
en gaat over tot de orde van de dag."
De motie is ondertekend door de heer Roekiman namens de
PAL/GroenLinks-fractie en de heer Boorsma namens de SP-
fractie en mijzelf namens de CDA-fractie.
De heer Boorsma: De SP-fractie hecht er waarde aan bij dit
onderwerp onderscheid te maken tussen enerzijds noodzake
lijk leerlingenvervoer en anderzijds gewenst leerlingen
Blad 31
Verslag van de raadsvergadering van 12 juli 1999
vervoer. Bij het eerste gaat het om kinderen die om licha
melijke of geestelijke redenen niet naar een 'normale'
school kunnen en dus echt aangewezen zijn op een speciale
school. Bij het tweede gaat het om vervoer naar de school
om denominatieve reden. Mijn fractie benadert dit punt uit
het oogpunt van het eerste, noodzakelijk leerlingenvervoer.
In de commissie konden we ons in de meeste beslispunten
vinden, maar we hebben een voorbehoud gemaakt ten aanzien
van het afstandscriterium en het drempelbedrag. Daar wil ik
mijn bijdrage toe beperken.
Het drempelbedrag geldt vanaf een inkomen van f 39.000,-.
In de huidige regeling kennen we ook al een drempelbedrag,
maar dit is aanmerkelijk lager dan wat nu wordt voorgesteld
naar aanleiding van wettelijke voorschriften, namelijk het
invoeren van betalen per zone openbaar vervoer. Het liefst
hadden we het drempelbedrag samengesteld gezien op basis
van draagkracht. Hoe meer je verdient, hoe meer je betaalt.
Dit is wettelijk niet mogelijk, f 39.000,- is een onder
grens. Je ontkomt er dus niet aan dat ouders op een bepaald
moment ineens veel meer moeten betalen, waar je de grens
ook legt.
Dan het afstandscriterium. Wij vinden het onterecht indien
Den Haag de wetgeving nu zo aanpast dat de gemeente meer
geld bij haar eigen inwoners weg kan halen. Het voorstel
van het college betekent immers dat een groep ouders ineens
fors meer moet betalen voor het leerlingenvervoer. Wij zijn
van mening dat het Rijk meer over de brug moet komen als
het gaat om het vergoeden van de kosten van het vervoer. We
spreken ons daarom uit tegen het verleggen van het af
standscriterium naar 6 km. De motie van de CDA-fractie, wat
de heer Wijmenga heeft gemeld, hebben wij medeondertekend
De heer P. de Jong: Ik kom nog even kort terug op datgene
wat ik in de commissie gezegd heb, dat doen de vorige spre
kers ook. Ik zal proberen het kort te houden.
Het uitgangspunt dat hier voor ligt is een nota van BMC
over leerlingenvervoer in de gemeente Leeuwarden. Wij heb
ben gezegd dat het een heldere en een hele rationele rap
portage is. Daar zie je aantal knelpunten in. Er wordt ook
gezegd dat Leeuwarden in een bijzondere situatie verkeert.
Maar als je nu kijkt naar welke mogelijkheden je nog hebt
als gemeente om nog op die f 1,3 a f 1,4 miljoen te bezui
nigen - en daar staat ongeveer de helft van tegenover, dat
is ongeveer de rijksbijdrage dat is de algemene uitkering -
als je kijkt dat je ongeveer f 4.000,- a f 4.500,- aan ou
derbijdragen binnenkrijgt, dan denk ik waar hebben we het
over. Ik wil wel achter iedereen zijn eigen specifieke si
tuatie zien. Maar als je de totale cijfers er even bij
pakt, dan denk ik dat het ook goed is om daar nog eens een
keer naar te kijken, f 1,3 miljoen geven we uit, we krijgen