Blad 16 Verslag van de raadsvergadering van 12 juli 1999 hele vreemde procedure geweest, daar is ook niet op terug gekomen. Ik heb even willen benadrukken dat dat soort be handelingen in de commissie thuis hoort en niet via deze ingewikkelde manier.) Wij zullen daar niet verder op ingaan. Ik denk dat we die discussie inderdaad de vorige keer al gevoerd hebben. Het blijft er dan bij dat wij aangetekend willen hebben dat wij vinden dat op de Nieuwestad, het gedeelte dat in het bestemmingsplan had moeten worden opgenomen, het inderdaad winkelondersteunend is. Met die aantekening hebben wij ver der tegen het voorstel geen bezwaar. De heer Dg Vries: Ik heb nog twee opmerkingen. Of ik wel of niet mee wil evalueren. Natuurlijk willen we mee evalueren. Alleen - daar vraag ik toch de zaken goed op papier te zetten - als wij het besluit hebben genomen en er wordt geëvalueerd, dan moeten wij op dat besluit terug kun nen komen. Men is gauw geneigd om dan te zeggen, wij hebben het jaren, wij hebben nu een verworven recht. Dat is het vraagteken wat ik heb bij achteraf evalueren. Dus als de wethouder zegt, de zaak zit goed in elkaar gesleuteld, zo dat wij met een evaluatie terug kunnen komen op een eerder genomen besluit, dan hebben wij daar vrede mee. De heer Den Oudsten (weth.): Hier moet ik toch maar gelijk op antwoorden, want dit gaat natuurlijk niet. U hebt zelf als raad een overgangsrecht in algemene zin vastgesteld, waar iedereen gebruik van mag maken. Dus als wij dit nu toestaan en u zou volgend jaar besluiten om iets anders te willen, dan geldt voor deze onderneming dat die in dit pand onder het overgangsrecht valt.) Het is niet dat ik wat anders wil. Ik heb gezegd dat er iets moet komen uit een evaluatierapport waarvan de raad iets anders wil. (De heer Den Oudsten: Dat is ook wat ik bedoel.) Ten tweede. De wethouder doet een toezegging te zullen pra ten met de ondernemer of hij bereid is om eerder open te gaan. Wat dat betreft geeft de CDA-fractie het voordeel van de twijfel en gaan wij akkoord met het voorstel. De heer Feddema: Ik wil in tweede termijn even reageren, anders zou misschien het beeld ontstaan dat wij moeite zou den hebben of zouden hebben gehad met het bedrijf wat zich wil gaan vestigen op de Nieuwestad, Humphrey's. Wij zijn heel blij met het bedrijf. Wij vinden het ook een verrij king voor de Nieuwestad. Het ging ons met name om die dag- horeca-invulling en de toezegging van de wethouder op het voorstel wat ik heb gedaan. Ik ga er van uit dat dat in een Blad 17 Verslag van de raadsvergadering van 12 juli 1999 goede sfeer zal gaan verlopen. Misschien wel tijdens een hapje en een goed glas wijn. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w., met inachtneming van de toezeg ging van de wethouder. Punt 11. (bijlage nr. 88). Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 12. (bijlage nr. 100) De Voorzitter: Aan de orde is voorbereidingsbesluit ex ar tikel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening voor de per celen Nieuwestad 38, 40 en 42 te Leeuwarden. De heer Ten Hoeve: Wij zijn akkoord met het voorbereidings besluit. Eén kanttekening. In de raadsbrief staat dat het bouwplan nog nadere uitwerking behoeft. Het gaat hier om het deel van de Nieuwestad, waar nu de bioscoop zit, waar nu drie individuele panden staan, met drie individuele in gangen. Dat bouwplan hebben we nog niet gezien, maar dit is heel essentieel voor de Nieuwestad. (De heer De Vries: Vorige week hebben we het bouwplan ter inzage gekregenDe wethouder heeft gezegd: hier is het bouwplan, wie wil het bekijken? Volgens mij wilde niemand.) (De heer Den Oudsten (weth.): De heer Ten Hoeve was er vo rige week niet.) Dus ik heb dat bouwplan ook niet gezien. Ik wilde vragen of het in de commissie komt. Maar dat hoeft dus niet, want het is in de commissie geweest. Wij hebben dit in de fractie besproken, daar is mij ook niet gemeld dat het wel in de commissie is geweest. Maar ik zeg er bij dat het niet was geagendeerd. De heer Den Oudsten (weth.): Mag ik daar een voorstel over doen? In de commissievergadering, waar ikzelf ook niet was, is toegezegd dat het ter inzage zal komen. Dat is ook ge beurd. Het ligt nog steeds ter inzage. Ik vind dat als een lid van de commissie, of meer leden, vinden dat het nog een keer in de commissie aan de orde moet komen, dan is denk ik een goed gebruik, dat de voorzitter van die commissie daar over oordeelt en dat ook honoreert.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1999 | | pagina 9