Blad 22
Verslag van de raadsvergadering van 18 oktober 1999
Het convenant dat we nu gaan afsluiten met het rijk, daar
van neem ik aan dat het positief wordt opgepakt door het
rijk. Daar is nog een korte check over geweest van Binnen
landse Zaken. Er zijn niet heel veel opmerkingen, dus ik
verwacht dat het gewoon doorgaat. Ik verwacht niet dat op
basis van wat het rijk wil nog allerhande aanpassingen ko
men
Dan heeft de heer Van Mourik iets gezegd over projectorga
nisaties, waarvan ik denk dat de portefeuillehouders daar
wel op in zullen gaan. Misschien is het goed om iets te
zeggen over de projectorganisatie Grote Steden Beleid. Want
ook daar hadden we een eigen projectorganisatie voor. Wij
gaan het Grote Steden Beleid nu echt als onderdeel zien van
de gemeentelijke beleidscyclus, waarvan we zeggen dit heb
ben we nu voor het rijk één keer gemaakt, maar dit gaan we
niet jaarlijks herhalen. Het wordt straks gewoon onderdeel
van Perspectief. Op het moment dat we dat gerealiseerd heb
ben, hebben wij gezegd, is het goed om de projectorganisa
tie daar op aan te sluiten. Wij hebben daar voorstellen
voor besproken en zullen ook aan de raad terugkoppelen hoe
we daar nu in de toekomst mee omgaan.
De heer Stoker heeft een nogal somber verhaal gehouden over
decentralisatie van het rijk. Het rijk decentraliseert al
leen maar om van de kosten af te zijn. Ik vind dat somber
moet ik eerlijk zeggen. Gemeenten zijn er in algemene zin
ook blij mee dat op een aantal terrein gemeentelijke over
heden of lagere overheden meer vrijheden krijgen voor de
uitvoering. Dat levert wel degelijke ook winst op. Laat on
verlet dat op een aantal terreinen de korting ook onterecht
is geweest. Maar het is niet zo dat je per definitie deze
decentralisatie om die reden moet afwijzen. Als je naar het
MOP kijkt, dan gaat het MOP niet over decentralisatie, dat
staat er in feite helemaal los van, in die zin kan je ook
die relatie niet leggen. Het is niet zo dat de decentrali
satie ons, pratend in relatie tot het MOP, heel veel geld
kost. GSB levert ons, wat dat betreft mogen we blij zijn
dat we als gemeente meedoen als GSB-gemeente, extra geld
op.
Dan heeft een aantal mensen, de heer Stoker heeft dan ook
gedaan, maar de heer Feenstra en meerderen in de raad, ex
tra aandacht gevraagd voor de ouderenzorg. Ik ben het daar
mee eens. Maar dan wel onder de uitdrukkelijke voorwaarde
dat we politiek ook een discussie hebben waarom je dat wil
en hoe je dat dan wilt. Dat hebben we in LEVI 2030 ook uit
gesproken. Er liggen kansen op het terrein van ouderenzorg
voor de stad. Als je je realiseert dat een kwart van de be
volking straks uit ouderen bestaat, dan liggen er kansen om
voor ouderen voorzieningen te maken, waardoor de stad aan
Blad 23
Verslag van de raadsvergadering van 18 oktober 1999
trekkelijk wordt en waardoor ouderen wellicht hier komen
wonen. Dat is een mogelijkheid en die mogelijkheid onder
zoeken we op dit ogenblik waar die kansen precies liggen.
Je zou kunnen zeggen dat er vanuit de sociale pijler reden
is om naar ouderen te kijken, omdat er een hele kansloze,
kwetsbare groep onder zit. Maar nogmaals, wij komen daarmee
naar de commissie. Maar het lijkt mij goed dat u zelf, als
u vraagt over operationele doelen, uw eigen politieke doel
stellingen dan formuleert. Anders blijven het open deuren,
als je zegt, we moeten meer voor ouderen doen, zonder aan
te geven wat het dan moet zijn.
Eigenlijk geldt hetzelfde voor allochtonen. Daar is ook een
aantal fracties op ingegaan. De heer De Jong zegt: volgens
mij in het nodig om onorthodoxe maatregelen te nemen. Hij
zegt er niet bij waarom op dit terrein onorthodoxe maatre
gelen nodig zijn. We krijgen binnenkort de discussie in de
commissie. Ik hou me aanbevolen voor alle suggesties wat
dat betreft, met name ook het waarom en de discussie over
welke maatschappelijke effecten we dan willen bereiken als
het gaat om allochtonen.
De heer Roekiman en de sociale pijler waar verschillende
fracties verschillend over geoordeeld hebben. Het valt me
bij de heer Roekiman op dat hij een aantal punten noemt uit
de sociale infrastructuur die PAL/GroenLinks heel belang
rijk vindt. Raar genoeg zijn dat allemaal punten die juist
in dit MOP beschreven zijn, waarbij bij de meeste ook ge
pleit is voor een uitbreiding. Wat dat betreft heb ik de
neiging om te zeggen dat in dit MOP een nogal ambitieus
verhaal zit met de uitzetting van middelen concreet daar
bij, over uitgerekend die punten die hij noemt. Dus ook
daar zou ik willen vragen: wat moet extra, waarom, enzo
voort
Dan heeft de heer Roekiman een opmerking gemaakt over de
raadsbrief, waar het gaat over incidentele middelen die in
gezet zouden moeten worden om het MOP uit te voeren. Als
het MOP ons integrale grote lijnenverhaal is, dan lijkt het
logisch om geld wat over is, in het kader van het MOP in te
zetten. Laat onverlet dat wat het dan wordt, nog een inte
grale afweging vergt en dat we dat bij Perspectief zullen
doen. Dus wij komen daar met voorstellen voor. Maar het MOP
is dermate breed gemeentelijk beleid, dat het logisch is
dat middelen daar ook naartoe gesluisd worden. Je moet je
dan ook weer bij jezelf afvragen, wat hadden we ook alweer
afgesproken, wat wilden we ook weer en waar liggen dan de
hoogste prioriteiten. Dat is uiteindelijk een vraag die aan
de raad wordt voorgelegd.