Blad 26 Verslag van de raadsvergadering van 18 oktober 1999 Tegelijkertijd wil ik daarbij opmerken dat deze 'foot loo se' bedrijven, dat zijn bedrijven die producten maken die niet automatisch voor de regio bestemd zijn maar over grote afstand geëxporteerd worden, juist de bedrijvigheid is die ons in de afgelopen jaren heel veel extra arbeidsplaatsen heeft opgeleverd. De discussie over de kantorenmarkt had ik vorige week don derdag al aan de heer De Jong toegezegd, die gaat ook daad werkelijk komen. Dan heeft hij nog een opmerking gemaakt over de verslechte rende bereikbaarheid. De situatie daaromtrent is, ik heb dat al eens eerder gezegd, dat wij werken met een lange en een korte termijnplanning. Als je het hebt over de Haak, waar de heer Feenstra nog even over sprak, dan is dat een middellange termijnplanning. U hebt vorige week in de kran ten kunnen lezen dat de verkenningenstudie rond de Haak in middels in uitgekomen. Er staan enige scenario's in. Wij zullen die studie binnenkort in de Commissie Stadsontwikke ling bespreken. Het zal toch wel een aantal jaren vergen voordat wij die Haak ook echt boven tafel hebben. Niettemin zijn wij ook, in navolging van een aantal ondernemingen, samen met VNO-NCW en nog enige andere organisaties, heel zorgvuldig aan het kijken naar wat voor korte termijnmaat regelen wij kunnen treffen. Niet om de fileproblematiek volledig op te lossen, maar om die wel waar mogelijk te verlichten. U weet ook dat er een rapportage is geweest van de industrie, die ook een aantal knelpunten heeft onder scheiden. Wij zullen u in december op zijn laatst een set van korte termijnmaatregelen presenteren met daarachter precies wanneer het kan worden uitgevoerd en wat het kost. Daar zouden wij graag met u over willen discussiëren. De lange termijnplanning, het beleid laten ik even in het midden. U kent de rapportages, het is een evenwichtig pak ket, wat we op dit moment aan het voorbereiden zijn. Tenslotte nog één punt. Ook reagerend op de heer Jacobse, die mij persoonlijk aanspreekt als één van de mensen die nauw betrokken is geweest bij het maken van het bestuursak koord. Maar het college voert dat uit. Ik denk ook dat hij het college enigszins door de ziel snijdt door te zeggen: als het MOP het collegeakkoord was, dan zouden wij daar niet mee akkoord zijn gegaan. Hij zegt tegelijkertijd - zo even half tussendoor - dat wij eigenlijk onvoldoende bezig zijn om dat Collegeprogram tot een goed einde te brengen. Ik daag hem graag uit om precies aan te tonen(De heer Jacobse: Ik heb uit het Collegeprogramme geciteerd.De heer Jacobse weet nog niet eens waarover ik hem uitdaag, als ik dat eerst even zeg, dan kan hij daarna reageren. Als je kijkt naar de hoofdlijnen van het Collegeprogramma, de tien punten die daar uit zijn gehaald als echte speerpunten Blad 27 Verslag van de raadsvergadering van 18 oktober 1999 en je ziet wat wij - wij zijn nog maar anderhalf jaar bezig - op dat terrein bereikt hebben, dan denk ik dat hij het met ons eens moet zijn dat we daarin vrij snel aan de gang zijn gegaan, laat ik het maar even voorzichtig uitdrukken. Al die elementen vindt hij terug in het MOP. Ik snap wel dat die 120 pagina's veel zijn om te lezen, maar hij kan dit werkelijk niet aantonen. (De heer Jacobse: Bijvoorbeeld als je kijkt naar achterstallig onderhoud, in het MOP staat: Wij willen de onderhoudsbudgetten op het huidige ni veau structureel handhaven.) Ik ben ervan overtuigd, dat als wij de gelegenheid krijgen daar nog eens een uurtje hierover te discussiëren, dat de heer Jacobse het met ons eens zal zijn. De heer Bilker (weth.): Even ook mijn portefeuilleonderde len langs. Ik begin bij Beheer Openbare Ruimte. De heer Jacobse leest de volgende zin voor: 'vooreerst de budgetten niet te verhogen'Hij maakt de volgende denk fout, dat als men maar budgetten verhoogt, dan voldoet men aan die tien prioriteiten. Maar zo zit het natuurlijk niet, want wij hebben met zijn allen in deze raad gekozen voor het goed technisch, maar ook politiek straks - dat is de tweede stap - aan de orde stellen van het onderhoud. Wij hebben ingestemd met het onderzoek van Ingenieursbureau Oranjewoud, en wij spreken dan straks natuurlijk over het gewenste niveau van onderhoud. Dan mag hij exact aangeven, net als ieder ander, waar hij wat wil. Zo hebben wij het afgesproken. Hij zit nog in de fase van: als ik maar meer geld ergens aan besteed, dan komt het goed. Maar zo is het niet Het tweede onderdeel van mijn portefeuille is wonen. De heer Feenstra heeft nog beklemtoond dat er een hoge pri oriteit gegeven moet worden aan de woningmarkt. Het college is het daar uiteraard volstrekt mee eens, heeft daarbij ge noemd dat het zal moeten gaan om bestaande doelgroepen en ook doelgroepen van buiten de stad. Ook dat is het college met de heer Feenstra eens. Ik wil wijzen op het Kaderplan Stedelijke Vernieuwing, waar al een eerste ronde van is ge weest in de commissie, waarover in de inbreidingsplannen alsook in de uitbreidingsplannen juist op die doelen wordt ingegaan. Het zal duidelijk zijn dat we de komende maanden nog vele malen daarover zullen komen te spreken. Dan heeft ook de heer Stoker over wonen nog een hele con crete vraag gesteld, over eventueel een verhuissubsidie in verband met het fors teruggaan van inkomen. Ik weet waar de heer Stoker op doelt. Op zichzelf is daar geen beleid voor, dat doen we ook niet, dat vroeg hij. Maar natuurlijk in heel specifieke gevallen, calamiteiten, is ook hier het woord maatwerk van toepassing. Er wordt dan gekeken, als

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1999 | | pagina 14