Blad 30
Verslag van de raadsvergadering van 18 oktober 1999
Kadernota is aangenomen en de uitvoering is meegedeeld en
op onderdelen gestart.
De prostitutienota, het handhavingsbeleid heeft hier een
behoorlijke prioriteit, ligt er. Dat heb ik in die commis
sievergadering meegedeeld. Wat alle onderdelen betreft
wordt er op dit moment aan de uitvoering gewerkt.
Dus het laat niet op zich wachten, we zijn bezig. Er kan
altijd een meningsverschil plaatsvinden over de mate waarin
men daar mee bezig is.
Ten aanzien van het geld, ook daar is een prioriteit ge
steld. Tot nu toe vooralsnog ruim f 4,5 ton lijkt mij voor
de start een goed bedrag.
Dan de Agri/Nutri, de heer Stoker zowel als de heer Jacobse
vragen daar opnieuw aandacht voor. Ik heb u medegedeeld in
het kader van LEVI 2030 en de uitwerking daarvan, dat we op
heel korte termijn, eind november, met een uitwerking ko
men, dat daarover van tevoren contact wordt opgenomen met
een aantal betrokkenen. Er wordt terecht genoemd het Van
Hall Instituut. Dat klopt, dat heb ik u ook medegedeeld.
Dus daar wordt aan gewerkt.
Ten aanzien van het bredere aspect van Agri/Nutri, wat ge
beurt er in het kader van biologische landbouw. Ik heb ge
zegd daar aandacht voor is. In de werkgroep wordt dat uit
gewerkt. Het is een kwestie van even tijd en geduld en dan
komt het. Dit jaar nog, weet ik niet, omdat wij hebben ge
zegd dat wij betrokkenen absoluut bij dit concept willen
betrekken. Maar laat het begin van het nieuwe jaar zijn in
ieder geval.
Ik had begrepen dat over de wethouder Cultuur iedereen te
vreden was, dus die heb ik het woord niet gegeven. Niet om
dat ik hem vergeten ben, maar omdat ik begrepen had dat
daarover geen specifieke vragen zijn.
De Voorzitter schorst om 21.05 uur de vergadering.
De Voorzitter heropent om 21.25 uur de vergadering.
De heer Jacobse: Ik heb bij het begin een metafoor gebruikt
om aan te geven dat wij vinden dat het college erg veel
projecten toevoegt aan het Bestuursprogramma en LEVI 2030.
Zodanig dat het ambitieniveau wel heel erg hoog komt te
liggen. Ik heb u ook wel eens horen zeggen dat we selectie
ver moesten prioriteren. Dat we datgene wat ons voor ogen
stond ook zouden moeten uitvoeren en eerst maar eens zouden
moeten doen wat we afgesproken hadden. Ik heb in de commis
sie nog eens gezegd dat wij vinden dat de doelen die wij
ons zelf stellen ook heel helder en haalbaar moeten zijn.
Dat is één van de eerste dingen die rond doelen stellen
Blad 31
Verslag van de raadsvergadering van 18 oktober 1999
wordt gevraagd. Ze moeten helder, duidelijk en haalbaar
zijn. Ik ga er vanuit dat u vindt dat ze haalbaar zijn,
daar twijfel ik niet aan. De vraag is alleen op welke ma
nier en op welke termijn. Daarover kun je van mening ver
schillen
De wethouder zegt over de lastendruk, dat we daar mee bezig
zijn, de lastendruk daalt. Ook de heer Den Oudsten heeft in
die richting gesproken. Dat mocht ook wel. Ik wil best nog
wel eens praten over de vraag of de lastendruk ook daadwer
kelijk in zijn totaliteit daalt, kijkend naar de totale
lastendruk, of dat we eerder moeten spreken over een rela
tieve vermindering als je kijkt naar andere gemeenten. Maar
daar ging het ons niet om. Ook in de commissie en de vorige
keer bij het eerste MOP ging het erom dat wij strategische
en operationele doelen willen zien voor dat financieel be
leid. Dat kan best, ik heb in de commissie voorbeelden ge
geven van hoe dat zou kunnen. Ik constateer dat u blijft
steken op het niveau van de OZB bevriezen en daar houden
wij ons aan. Maar in het Bestuursprogramma staat meer dan
de lastendruk. Ik vind dat wij niet teveel vragen als we
zeggen dat wij van dit punt, dat voor ons als partij, dat
weet iedereen, heel belangrijk is, meer in dit MOP hadden
mogen terug verwachten.
Het onderhoud groen. Als één van de topprioriteiten name
lijk topprioriteit nummer zeven staat het merkbaar verbete
ren van het onderhoud van wegen, trottoirs en openbaar
groen. Als ik dat dan zet naast datgene wat in het MOP nu
staat, dan staat daar: Leeuwarden zal vooreerst de structu
rele onderhoudsbudgetten niet verhogen. Als de heer Bilker
denkt dat het verbeteren van het onderhoud van de openbare
ruimte kan zonder het inzetten van extra middelen, dan heb
ik daar grote twijfels over. Ik denk daar heel duidelijk
anders over. Ik denk dat dat alleen maar kan op een moment
dat je daar ook extra middelen voor inzet. Ik heb al gezegd
dat dat niet uitsluitend die incidentele middelen kunnen
zijn, want die hebben een andere bestemming.
Als ik kijk naar het derde, voor ons belangrijke punt, de
handhaving, dan zegt de burgemeester: wij zijn op de goede
weg, wij zetten daar f 4,5 ton voor in. Dan zeg ik dat we
het dan met name hebben over de handhaving binnen de sector
Ruimtelijke Ordening, over de bouwcontrole, terwijl het as
pect veel breder en veel omvattender is. Met f 4,5 ton heb
ben we het over drie, vier formatieplaatsen in zijn totali
teit, inclusief werkplekken en dergelijke. Mede gelet op de
grote prioriteit die dat heeft, er staat op diverse plekken
in dat Bestuursprogramma nog eens vermeld hoe hoog die pri
oriteit wel niet is, vinden wij dat mager. Dan hadden we
daar meer van mogen verwachten. Als we dat toen hadden af
gesproken als één van de belangrijkste zaken van deze be-