Blad 18
Verslag van de raadsvergadering van 13 december 1999
De procedure, zoals die vanaf nu gaat lopen, is dat de raad
het college opdracht geeft voor verdere planuitwerking te
zorgen. Dat betekent ook dat al die verschillende mogelijk
heden, die nu in het plan Tusken Moark en Ie aangegeven
staan, over ontsluiting, over de Groningerstraatweg, over
afstanden tussen dorpen, op dat moment nader worden inge
vuld. Dat geldt ook, zoals een aantal van u hebben gezegd,
als het gaat om de specifieke afspraken ten aanzien van
natuur en milieu.
Dan kom toch even op de opmerking van mevrouw Inberg. Ik
heb de brief van de agrarische sector vanavond ook gezien.
De brief is in die zin correct dat er nog geen nader
overleg gevoerd is. Er is wel overleg gevoerd met bijvoor
beeld het Ministerie van Landbouw en Visserij, met ook de
provincie, om te kijken hoe je dat verder vorm kunt geven.
We zullen in de komende periode ook overleg met de agrari
sche sector moeten voeren, maar ook willen voeren, omdat
een belangrijk deel van die compensatie tot stand kan komen
met medewerking van diezelfde sector. Maar u mag er ook van
uitgaan dat op het moment dat wij straks een ruimtelijk
plan neerleggen, ook al die verschillende randvoorwaarden,
die nu nog min of meer open zijn, waarvan wij alleen hebben
gezegd: wij hebben een bepaalde basis waarvan wij sowieso
uitgaan, ook specifiek zijn ingevuld. Dat betekent dat u,
ik hoop dat dat tegen de zomer kan gebeuren, straks een
ruimtelijke invulling zult krijgen met heel specifiek
aangegeven op welke wijze de compensatie vorm zal krijgen.
Het tegengestelde van de redenering van mevrouw Inberg
bemerkte ik een beetje bij mevrouw Van Ulzen, zij zegt dat
net wel regelingen moeten betreffen waar de agrarische
sector zelf ook wat aan heeft. Ik kan mij dat heel goed
voorstellen. Ik denk dat het zo zal zijn, dat je pas een
regeling treft en dat partijen pas bereid zijn om regelin
gen te treffen, als ook a I e partijen, ir. dit geval gaat
het dan om gemeente, misschien vogelwachters, Fryske Gea,
maar ook de agrarische sector ter plekke, een regeling
kunnen treffen waar zij ook allemaal tevreden over zijn.
Anders tref je die regeling niet. Ik denk dat er goede
kansen zijn, ook met de regelingen die er onder liggen, om
dat type regelingen te treffen. Alleen, als u mij nu
vraagt, heb je die regelingen al voor elkaar, dan heb ik
net als in de commissie daar maar één antwoord op, dat is,
nee! Maar u weet ook met welke randvoorwaarde u de raad nu
opdracht geeft om die regelingen wel te treffen. Mevrouw
Inberg zegt: ik zou het wel plezierig vinden als die
regelingen ook met de agrarische sector getroffen worden.
Ik ga ervan uit, dat als wij in staat zijn om een goede
regeling te treffen, haar houding ten aanzien van het plan
ook verandert.
Mevrouw Inberg: De wethouder kent ons standpunt ten
aanzien van het plan BullepolderHet gaat er nu om dat de
Blad 19
Verslag van de raadsvergadering van 13 december 1999
agrarische sector vraagt gesprekspartner in het geheel te
zijn. Dus niet specifiek die regelingenmaar in welke mate
zij worden betrokken bij dat overleg. Het gaat in dit geval
niet om het Min isterie van Landbouwmaar als gesprekspart
ner in die streek.)
Mevrouw Inberg vraagt in welke mate. Dat kan ik op dit
moment niet overzien. Wat ik wel kan toezeggen, maar dat is
ook vrij logisch, is dat wij, zodra wij aan het begin staan
van de daadwerkelijk invulling van die regelingen, de
agrarische sector als serieuze gesprekspartner zullen
beschouwen en vanaf het begin bij het geheel zullen betrek
ken. Ik begrijp dat dat haar standpunt niet wijzigt.
Dan zijn er nog een aantal opmerkingen gemaakt over de
woningmarkt. Daar hebben wij ook in de commissie uitgebreid
over gepraat. Er zijn opmerkingen gemaakt over de hoogste
marktsegmenten, over de top van het middensegment en wat
dies meer zijIk denk dat wij het er over eén ding eens
zijn. Dat is ten eerste dat wij voor een specifieke groep
in de hoogste regionen van de woningmarkt gaan bouwen, ten
tweede dat juist in die groepen ook een diversiteit van
woonvormen wordt verlangd. Dit gebied leent zich hier ook
bij uitstek voor. Wij hebben een aantal symboolbegrippen
daarbij gebruikt, waarbij twee onder één kap er één is,
maar 1000 meter of meer kavelgrootte een tweede is, waarbij
ik zelf denk dat het verstandig is dat het college enige
ruimte krijgt, om dat binnen de randvoorwaarde, die de raad
gesteld heeft, ook goed in te vullen. Uiteindelijk, als je
praat over een diversiteit van woonvormen, heb je het niet
alleen over 1000 meter of meer, maar heb je het wellicht
ook over geschakeld, en heb je het over specifieke groepen
die in de hogere inkomenssfeer zitten, die ook specifieke
woonvormen willen en heb je het ook over een zorgvuldigheid
waarmee de aansluiting op de Vrijheidswiqk tot stand kan
komen. Dat is ook een punt wat vorige keer aan de orde is
geweest. Ik denk dat wij heel goed begrijpen in welke
sector de raad zegt welke woningen er gebouwd moeten
worden. Laten wij het beoordelen straks ais wij praten over
aantallen en over hoe dat ruimtelijk vorm moet krijgen,
kavelgroottes en wat voor type woningen daar nou precies
gedacht worden. Dan kijken of dat aan uw uitgangspunten
beantwoordt, waarbij het college niet overgaat tot planuit
werking voor een plan dat meer dan 400 woningen bevat. Dat
is ook de opdracht, zoals de raad ons geeft. Wij zullen
niet werken aan een plan dat meer dan 400 woningen inhoudt.
Dan zijn er nog enige opmerkingen gemaakt over de noodzaak,
met name de heer Kalsbeek heeft daar een paar opmerkingen
over gemaakt. Ik wou hem trouwens even corrigeren. Als hij
zegt, er wordt gebouwd in de ecologische hoofdstructuur,
dan is dat niet juist, want die loopt daar niet, die loopt
aan de andere kant van het water. Ik kan het nog wel eens